De reis naar het wonderbaarlijke
“In den beginne was het Woord.” En nog altijd, hebben wij woorden nodig om betekenis te kunnen geven aan onze zienswijze, hoe we ons tot elkaar en tot de wereld toe verhouden. De premoderne wereld was bezaaid met raadselachtige vermoedens over hoe de mens, de natuur en de planeten in elkaar zaten. Sinds de geboorte van de moderne mens hebben wij ons in toenemende mate een transparante taal aangeleerd. Dat was noodzakelijk voor de voortgang van wetenschappen, rationalisering van de arbeid en economie en de ontwikkeling van het moderne bankwezen en onze manier van boekhouden. De duidelijke taal van vandaag heeft ons immers veel goeds gebracht. De mens heeft ten goede de wereld 'ge-demystificeert', zoals Max Weber, misschien wel de grootste verteller van het verhaal van de moderniteit, heeft geformuleerd.
Maar er is ook iets verloren gegaan. Een eeuwenoude wijsheid is uit ons zicht geraakt, is in de beste gevallen gemusealiseerd, of heeft een bescheiden plek in onze theaters gekregen. Een traditie, inherent aan de menselijke culturele oorsprong: het vermogen je mee te laten voeren door verhalen. Het imaginaire, metaforische, het dromerige vermogen op te roepen. Om de mysterieuze reis naar het wonderbaarlijke te maken, de verbeelding te omarmen en daaruit inspiratie en kracht te putten. Telkens opnieuw een kompas te vinden in epische verhalen, op momenten dat onze rede, gevangen in hier en nu, een groter horizon niet zien kan, niet aandurft. Een graalqueeste naar het mysterie maken op zoek naar diepere inzichten. Door de hele wereldgeschiedenis en voor eeuwenlang waren mystici de meesters hierin, de ultieme reisleiders naar het imaginaire.
De moderne mens staat cynisch tegenover de mysterieuze weg. En terecht. De uit dergelijke imaginaire openbaringen afgeleide instituten van macht, de georganiseerde religie, is zo vaak een dogmatisch dwingeland gebleken; in staat tot de meest monsterlijke tirannie. Met het oog op het verleden is een gezonde dosis scepsis hier op zijn plaats. En toch, het geordende, ingenieuze tandwielen stelsel van moderniteit, zoals we het in de twintigste eeuw voluit hebben ontwikkeld en gepraktiseerd, voelt verroest - het kraakt en het wankelt, het lijkt niet opgewassen tegen de 21e -eeuwse uitdagingen. Typerend is dat zowel de micro- als macro ontwikkelingen van onze tijd dwars tegen de bestaande ordeningen en afbakeningen ingaan. Van de toenemende aversie tegen onderscheid tussen publiek en privé, onderwijs en spel, arbeid en plezier, tot aan de belangrijkste, grensoverschrijdende uitdagingen zoals immigratie stromen, klimaatverandering, mondialisering van arbeid en economie. Het brengt ons tot ‘de ijzeren kooi van de moderniteit’, zoals Max Weber het voortreffelijk noemde.
In dit verband omschrijft de in 2017 overleden Pools-Britse socioloog Zygmund Bauman onze tijd als ‘Liquid Times’ (vertaald als ‘Vloeibare Tijden’). Omheining en beheersing als dogma’s van moderniteit. We staan aan de vooravond van een nieuwe wereld, maar de bestemming en de weg ernaartoe zijn nog onbekend, de reis moet nog beginnen. Hoewel kennis vergaren, data verzamelen en data-analyse in deze zoektocht noodzakelijk blijven, is ‘meten’ niet voldoende om het nodige visionaire ‘weten’ te kunnen ontwikkelen om de nieuwe wereld te kunnen verbeelden. De big-data schenken ons ook niet de nodige zeggingskracht om onze metgezellen op deze reis naar het onbekende moed in te kunnen spreken. Noch het imaginaire kompas, noch de onderlinge compassie om samen deze reis te maken kan in mechanistische metaforen van moderniteit gevonden worden. Tijd om ons te bezinnen; we weten dat de gebaande paden niet goed genoeg zijn.
Maar we staan niet met lege handen. Juist omdat we het gevoel hebben dat we met lege handen staan, zijn we eindelijk kwetsbaar genoeg, om minder neerbuigend terug te kijken naar de premoderne tijd, hoe mensen toen, wanneer ze aan de bezinning toe waren, de verbeeldingskracht konden oproepen. Hoe ze zich mee lieten voeren door meesterlijke verhalenvertellers, hun gevoelige zielen-snaar lieten raken door fijnzinnige musici, hun angst, furie of hoop, vurig dan weer strelend lieten bezingen door veelkleurige stemklanken van begenadigde vocalisten. Kortom, ze omringden zich met woorden en klanken van het imaginaire. Vaak rond een kampvuur midden in de natuur, op afstand van de dagelijkse beslommeringen.
De mystici zijn zich er al eeuwenlang van bewust dat poëzie superieur is aan proza bij het oproepen van de menselijke verbeelding. Dat muziek de mensen dieper raakt dan argumenten en dat het mystieke bezingen het hart bezaaid met compassie en empathie.
Al sinds de geschiedenis van de mensen door de hele wereld, geloven de mystici dat je je mee kunt laten voeren naar het imaginaire. Dat dit de koninklijke weg is naar diepere zelfkennis en een soepeler zijns-bestaan. Zij zien de reis naar het wonderbaarlijke als een noodzakelijke esthetische onderneming om te leren in het hier en nu, in vrede met zichzelf en de wereld te leven. Eb en vloed van het leven te omarmen en speels, ja, vloeiend en vloeibaar, met het leven om te gaan.
Shervin Nekuee is socioloog, publicist, dichter