Stilte
De voorbereidingen van de laatste maand dit jaar zijn alweer in volle gang. Of je het nou leuk vindt of niet. Het wordt voor veel mensen weer een drukke periode. Veel familiebezoek, je werk afmaken voor het eind van het jaar, surprises verzinnen, etentjes uitzitten, boom op- en aftuigen, je vuurwerk verknallen. Maar dan?
Dan begint een vers nieuw jaar met de stilste maand. Januari. Een leeg blad nog. Een maand van het liefst helemaal niks. Een maand om nog even niet in actie te komen. Te mijmeren. Even een teruggetrokken leven. De stilte van het wapengekletter dat we nu zo horen in deze wereld. De stilte van de eeuwigdurende vergaderingen, de stilte van al dat moeten in je eigen hoofd, de stilte van die steeds maar weer dezelfde kerstliedjes, de stilte van de buren die zo vaak met elkaar overhoop liggen.
In samenwerking met uitgeverij Zilt vroegen we lezers van Optimist Media Online & de Betekenis Boeken Club om een kort verhaal/essay te schrijven over het thema stilte. De 5 'beste' verhalen hadden kans op het boek van Esther Kouw ‘Rust Ritme Ruimte’. Zij hebben inmiddels bericht van ons gekregen.
Alle inzendingen tref je hieronder aan. Hartelijk dank aan alle schrijvers.
Jeanet Hamstra, uitgever Zilt & Ron van Es, hoofdredacteur OMO & Betekenis Boeken Club.
Stilte
Niets beweegt, de lucht is roerloos, handen bewegen in ruimte, oorverdovende stilte, oneindige einder, ik tuimel rond in het zwarte heelal. Ik, wie is ik?
De bel gaat. Een vriend komt binnen. Bakkie doen? vraagt hij. We vallen meteen samen in de turbulentie van onze hedendaagse werkelijkheid. Hoe kan het dat we zo’n amateuristisch kabinet hebben gekregen dat zelfs niet haar hoofdtaak er zijn voor alle Nederlanders, waar kan maken… Grote woorden, met één pennenstreek oud beleid schrappen, maar nieuwe oplossingen? Wat me het meest opvalt, is het grote gebrek aan samenwerking met provinciale en lokale bestuurders, over welk dossier het ook gaat (migratie, stikstof, jeugdzorg, onderwijs). Een kokervisie, terwijl je toch van een landsbestuur overzicht en inzicht zou verwachten. We voelen ons boos en verontrust.
“Ik ben van de ‘generatie van na de oorlog’”, zegt mijn vriend, “het land werd opnieuw opgebouwd, eensgezind naar een betere toekomst. We wilden ‘nooit meer oorlog’. We wilden meepraten over buurt- en wijkontwikkeling, onderwijsvernieuwing en alle veranderingen die nodig waren om een nieuwe samenleving op te bouwen. De wereld leek maakbaar. Bestuurders werden opener en meer bereid om naar de mensen in het land te luisteren. We geloofden dat alles alleen maar beter kon worden”. Hij zakt weg in de diepe bank, lijkt erin te verdwijnen. Zijn gezicht somber, zijn ogen dof. “Maar nu…”, mompelt hij zachtjes, “ik weet het niet meer”. Ik voel me geraakt in mijn eigen teleurstelling en machteloosheid. Het gesprek valt stil en we blijven een hele tijd verzonken in onze eigen herinneringen, gevoelens en gedachten.
Hoe kan het zo ver gekomen zijn, is de onbeantwoorde vraag die tussen ons in hangt. Wat is er gebeurd? Natuurlijk, na de val van de muur dacht het westen: het kapitalisme heeft gewonnen! In de jaren negentig werden in dat vrije-markt-spoor veel publieke voorzieningen ontmanteld en geprivatiseerd zoals posterijen, gezondheidszorg, energie, openbaar vervoer, de woningmarkt. In plaats van goedkoper wat het bedachte effect zou zijn, werd alles echter alleen maar duurder. De rijke elite profiteert, armoede groeit. Het vreemde is alleen dat veel mensen niet zien wat er aan de hand is. In deze 21e eeuw vindt populisme een vruchtbare bodem in de onvrede van mensen. Het machtsspel wordt wederom via zondebokken gespeeld. Dat leidt de aandacht mooi af van de werkelijke oorzaken. Populisme en kapitalisme zijn twee handen op één buik. Beelden vullen mijn hoofd en gevoelens van angst en ontworteling doordringen mijn lichaam. Het overvalt me als een nachtmerrie.
De kamer is donker geworden, ik doe het licht aan. Mijn vriend knippert met zijn ogen. “Waar ben ik?”, stamelt hij en kijkt verward om zich heen. “In een verloren land”, zeg ik, “verloren generatie, verloren idealen”. We zwijgen. Ik maak soep en met onze verkleumde handen om de warme kom kijken we naar het nieuws: Gaza in puin, mensen in puin, Valencia in puin, het kabinet in puin. “Kan er op die puinhopen ooit nog iets groeien?, vraagt hij zich vertwijfeld af. Ik denk terug aan het gesprek met Oekraïners dat ik gisteren had. Moed is niet de afwezigheid van angst, maar handelen met trillende benen. Zij zeggen tegen het westen: “Wees niet bang, sta op voor je waarden. Deze oorlog gaat niet over grondgebied, het gaat over vrijheid, democratie en waardigheid. Wij vechten ook voor jullie. Sinds de invasie in 2022 is onze samenleving veranderd: we geven een collectief antwoord, verzamelen geld en goederen, vertrouwen elkaar, steunen het leger, ontwikkelen nieuwe filosofieën. We leggen het fundament voor een nieuwe wereld. Vrede is een kwaliteit van het hart”.
We lopen naar buiten de vrieskou in. Wat is onze eigen rol hierin? Wat kunnen wij doen? Alles begint met stil staan, luisteren, horen. Terugkijken, leren van het verleden. En dan een gesprek beginnen. Remco Campert dichtte: “Verzet begint niet met grote woorden maar met kleine daden. […] Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet. En dan die vraag aan een ander stellen”. De sterrenhemel valt open. Het is koud, maar ook verfrissend. We worden warm van het lopen en er borrelen vrolijke gedachten in me op. Ik voel het leven door me heen gaan en ervaar de potentie van wat mogelijk is. Het licht zien in de essentie van het mens-zijn. Ik voel me verbonden. Ik ben één met alles wat gebeurt en dus maakt het uit wat ik doe. En wat jij doet. Samen lopen we naar het station. Tot gauw weer!
Ik voel nieuwe energie en sta open. Welke volgende stappen zullen zich aandienen en zichtbaar worden? Mijn lichaam trilt, alles lijkt zo immens groot en niet door mij te behappen. Toch ben ik hier midden in het tumult, in de chaos, in de aardverschuivingen en de overstromingen, smeltende gletsjers, bombardementen, haat en stervende mensen. Net voordat de stortvloed mij dreigt te pakken, realiseer ik mij dat in het midden van een draaikolk de stilte heerst. En alles begint met stilte…
Niets beweegt, de lucht is roerloos, handen bewegen in ruimte, oorverdovende stilte, oneindige einder, ik tuimel rond in het zwarte heelal. Ik, wie is ik?
Leida Schuringa
"Ik denk dat ik er nu aan toe ben mezelf tegen te komen"
“Ik wil dit al heel lang. Maar durfde het niet. Nu is het zo ver. Ik denk dat ik er nu klaar voor ben,” laat een deelnemer me weten bij aanvang van een stilteweekend in een klooster. Ik vraag ik: “Klaar voor wat?” Dan is het antwoord na enige aarzeling: “Om mezelf tegen te komen.”
Dit is de meest gehoorde opmerking in de 15 jaar dat ik retraites organiseer. Deelnemers zijn bang geconfronteerd te worden met zichzelf. Want dat is wat onherroepelijk gebeurt in de stilte.
Er zijn drie stadia. Eerst is er de ervaring van eindelijk ‘even niks’. De uiterlijke stilte, niks hoeven, een heel weekend voor jezelf. Rust. Een verademing vergeleken met de drukte van alle dag. Even ontsnappen aan de nimmer aflatende impulsen die via onze apparaten binnenkomen. Nog los van wat we in het ‘echte’ leven voor onze kiezen krijgen. Je stapt een oase binnen. Een plek waar de stilte al eeuwen heerst. Een bedding waar communicatie niet via praten gaat. Da’s lekker.
Helaas duurt dat voor velen maar kort. Want al snel hoor je de herrie van binnen… het tweede stadium: “Okay, m’n bed is opgemaakt, tas uitgepakt… en nu? Wat zal ik doen? De boel verkennen?” Automatisch grijpt je hand naar je smartphone. Je hebt het door en denkt: “Oh nee, dat mag niet. Wat dan? Of zal ik toch even m’n mails checken? Wel handig als ik dat alvast gedaan heb. Dan hoef ik dat zondagavond niet te doen? Nee, in de instructie stond beter van niet. Hoe lang is het eigenlijk tot het avondeten? Jee, zo lang nog! Waar was de eetzaal ook al weer? Hoe zal dat zijn… eten in stilte? Zal ik nog even gaan wandelen? Wat had Menno ook alweer gezegd welke richting het bos was? Wat hoor ik daar op de gang? Wel een saaie kamer hoor. Shit, heb ik de voordeur van mijn appartement wel op slot gedraaid? Rustig maar, laat het los, je kunt er toch niks meer aan doen. Of wel? Zal ik de buurvrouw even bellen? Nee, stel je niet aan, laat het gaan. Wat een stille bedoening hier, zeg. Hoe ga ik dit volhouden tot zondag? Toch maar even mijn mail checken?” En zo ratelt het voort.
Dit ongemakkelijke stadium, tussen uiterlijke en innerlijke stilte in, duurt meestal even. Bij de meesten maximaal een dag. Het is een kwestie van verduren… toelaten… het laten zijn. Beetje bij beetje dwarrelt het neer. Als je uiteindelijk de interne herrie accepteert, glijd je in een gebied voorbij gedachten en emoties, voorbij impulsen. In dit derde stadium is het fijn vertoeven. Dan verwijl je in innerlijke stilte.
Stil is het daar niet. Er is geluid, er zijn gedachten en emoties, nog steeds oneindige prikkels, maar je bent ze niet. Je ervaart ze. Je bent als de blauwe hemel waarin wolken komen en gaan. Je bent de ruimte waarin alles geschiedt.
Aan het eind van de retraite spreek ik de deelnemer nog even kort.
“En hoe was het?”
“Fijn… ja, heerlijk eigenlijk. De rust. De ruimte. De helderheid. De eenvoud.”
“En ben je jezelf nog tegengekomen?”
Dan zie ik de deelnemer schakelen. Vragende ogen kijken me aan. Beduusd is het antwoord:
“Nee… “
“Maar wie was hier dan dit weekend?”
Dan wordt het vraagteken nóg groter op het gezicht.
Even wachten…
En meestal valt het kwartje dan.
De frons maakt plaats voor een zachte glimlach.
Voor mij is dat het mooiste moment van het weekend. De realisatie dat er niets is om bang voor te zijn. Het besef dat jezelf tegenkomen een weldaad is. Het weten en ervaren dat je iets groters bent dan het angstige ikje. De bewustwording te kunnen zijn met alles wat is… ook met jezelf.
Menno Stom
Een stille poging
Wanneer ik de stilte hoor
In alle stilte
Voel ik mijn diepste verlangen
Het blijft fluweelzacht stil
Niemand om mij heen, ook niet in de verte
In alle stilte word ik gestreeld door een zuchtje wind
Ik "hoor" in alle stilte een verre vrind.
Windekind
Mieke Schuurs
Stil
Soms lijkt het leven stil te staan. Zit je in een vacuüm en voel je je afgesloten van de wereld om je heen.
Na een drukke periode, waarin drie dochters aandacht, raad en oplossingen vragen voor hun huishoudelijke en/of levensproblemen. Soms praktisch, meestal in de vorm van een luisterend oor. Zo’n situatie waarin je als moeder alles mee naar binnen neemt, probeert te verwerken en mee om te gaan, om dan tot de conclusie te komen dat ze oud en wijs genoeg zijn om het zelf op te lossen. Na zo’n hectische periode is het opeens stil en zit je naast het bed van je stervende moeder. Het is til in de kamer, het is stil in je lijf en het is stilletjes in je hoofd.
Mijn moeder, ze was al jaren bezig om afscheid te nemen van de vrouw die ze ooit was. En net zoveel jaren was ik ook al bezig om afscheid te nemen van de moeder die ze geweest is. Het was goed, ze was bijna achtennegentig jaar. Ze had haar leven geleefd en ze vond het genoeg. Maar toch zit ik daar, ruim een week, naast haar bed. Ik kan haar niet bereiken. Ze kijkt, maar ze ziet me niet. Misschien hoort ze me wel. Ik praat met haar. Zeg dat het goed is, dat ze mag gaan. Het is stil, mijn gedachten gaan hun eigen weg. Er valt zoveel te denken….en toch is het stil binnen in mij en de wereld is ver weg. Uiteindelijk, na een korte strijd blaast ze desondanks rustig haar laatste adem uit. En weer is het stil. De wereld staat stil, voor even.
Maar dan moet er gehandeld worden, geregeld, besproken, bedacht: hoe, wat, wat nu, hoe doen we het. Het komt allemaal goed. Het is een mooi afscheid geworden. Eenvoudig, ongedwongen, wat paste bij haar. Zij die alles goed vond, maar wel wist hoe ze het wilde. Na het afscheid ben ik nog steeds buiten de wereld. Alles draait door, maar toch neem ik er niet echt aan deel. Hoe lang zal dat duren? Toch maar de stilte doorbreken? Toch maar eindelijk weer eens gaan sporten?
Natuurlijk, ik had het kunnen weten. Mijn hoofd was nog niet geland. Het had nog geen verbinding gemaakt met de buitenwereld. Eén richeltje over het hoofd gezien en dat zelfde hoofd landde letterlijk en met een klap op het asfalt. Een duidelijke boodschap: schaafwonden, blauw oog, gekneusde rib. Blijf toch gewoon nog even op die bank zitten! Even in die stille wereld. Beetje lezen, beetje rommelen in de tuin. Je lijf geeft wel aan wanneer je weer deel kunt nemen aan de wereld van de anderen. Ik kan er maar beter naar luisteren. De stilte begroeten en me door haar laten omarmen. Soms is dat het enige dat telt.
Marian Kleijn
Stilte
In Berlijn bevindt zich in de Brandenburger Tor een zogeheten Raum der Stille. Eerst denk ik, vluchtig lezend, dat het een plek is waar jonge moeders borstvoeding kunnen geven. Stillen is zo’n mooi Duits woord daarvoor. Even later begrijp ik het beter. ‘Treten Sie ein, hier dürfen Sie schweigen’, vrij naar een dichtregel van Reiner Kunze, aldus de toelichting in het onderschrift.
‘Heerlijk, zomaar met z’n allen een potje zwijgen’, is mijn eerste idee. Later kom ik tot de conclusie dat deze stiltekamer gewoon een knap staaltje van Duitse humor moet zijn. Er blijkt helemaal niemand binnen te zijn, laat staan dat er iemand binnen treedt. Stil is het er zonder meer. ‘Zo kan ik het ook, stilte verbeelden’, mompel ik. Ik besluit dat dat zo dan maar moet blijven. In een lege ruimte gedijt de stilte.
De stiltekamer doet mij – al wandelend naar de Reichstag - denken aan een avond met vrienden, lang geleden. Wij spraken met elkaar via een stok die de gastheer aanduidde als ‘talking stick’. De vriend had deze stok als relikwie van een verre reis meegenomen. Ik geloof dat de praatstok oorspronkelijk van de indianen afkomstig was. ‘Nee, het is geen ding om mee te slaan. Zo van: praat eens, mens’ lichtte hij toe. Integendeel, de stamoudste kon met de stok in de hand juist voorkomen dat hij tijdens zijn vertellingen werd onderbroken. Die avond pasten wij een moderne variant toe: wie de praatstok kreeg, mocht spreken en zijn verhaal doen. De anderen zwegen en luisterden.
Het was een prachtige avond. Wat er toen gezegd werd of wat ik toen hoorde, ik weet het niet meer. Wel onthield ik dat ik het toen al een goed idee zou vinden om die ‘talking stick’ eens te vervangen door een ‘listening stick’. Iedereen die de stok toebedeeld kreeg, behoorde stil te zijn. Een luisterstok om de boel stil te krijgen: de stiltestok.
Wat zou ik met zo’n stok in dit geval doen? In mijn gedachten geef ik de stok aan het digitale papier. (…)
(…)
Wie stilte wil beschrijven, moet zijn mond maar houden. Dit zou dichter Rutger Kopland in een tussenzin over stilte ergens gezegd hebben. Ik maak ervan: Wie stilte wil beschrijven, zorgt voor regels wit op het papier. Witregels, goed voor minstens 100 woorden. De schrijver heeft op deze manier aan 500 woorden meer dan genoeg: de stilte staat op papier. Zo gezegd, zo gedaan.
Intussen kun je in de Raum der Stille een speld horen vallen.
Charlotte Grezel
Stilte wordt overschat
“Doe een stilteretraite, je zult ervan opknappen”
“Eten in stilte, het is zo weldadig”
“Alleen met je eigen gedachten en gevoelens, dan wordt je richting duidelijk”
Een paar van de adviezen die ik afgelopen jaren kreeg. Eerst had ik erg veel last van de hormonale transitie die niet voor niets ‘overgang’ heet, waardoor ik uit de koers raakte. En meer recent van de ellende die het coronabeleid met zich meebracht.
Om het boekje af te maken dat ik al een paar jaar als halffabrikaat in de cloud had staan ging ik in 2020 voor een week het klooster in. Dat boekje kwam zo goed als af, vooral omdat ik uit mijn normale routines was en tijd te over had, alleen op mijn kamer. Maar verder leerde ik dat zo’n stilteweek echt helemaal niks voor mij is. Zó saai, geen praatjes, niet samen lachen of gezellig kletsen tijdens een wandeling met een onbekende bij wie je een klik voelde. En het allerergst: eten in stilte met andere gasten. Wat een verschrikking om iedereen te horen kauwen en slikken. Die zware stilte. Niet voor herhaling vatbaar dus, of het moet in een klooster zijn waar je aan tafel mag praten en nieuwe mensen leert kennen.
Hierop terugkijkend oordeelde ik aanvankelijk dat ik kennelijk te weinig diepgang heb voor zoiets (“de diepgang van een cracker” hoorde ik Wilfried de Jong tegen Jeroen Krabbé zeggen in het portret ter gelegenheid van diens 80e verjaardag). Maar dat was toch wat al te kort door de bocht. Zou het niet eerder zo kunnen zijn dat stilte een andere kwaliteit heeft voor meer extraverten of introverten, tussen mensen die opladen van contact of degenen die juist een grotere behoefte hebben aan alleen-zijn? Voor die eersten brengt stilte eerder een ongelukkig makende onrust door het gemis aan gezelligheid en samen dingen doen, wat een gevoel van isolatie geeft in plaats van de verbondenheid die deze ‘soort’ nodig heeft om te floreren.
Zeggen dat ik er niks aan vind, aan stilte, voelt in bepaalde kringen van spiritualiteit en aandacht voor persoonlijke groei als vloeken in de kerk. Ik schaam me er niet meer voor. En met liefde laat ik de contemplatieve stilte over aan anderen. Van hun inzichten blijf ik graag leren. Maar voor mij geldt: leve de reuring en leve het goede gezelschap!
Marret Kramer - blijft elke ochtend het eerste halfuur na het ontwaken in stilte in bed liggen, om de drempel over te gaan tussen nacht en dag, tussen dromen en doen.
Stilte
Het is meer een gevoel dan dat het in woorden te vatten is.
De stilte die mijn lichaam en mijn ziel nodig heeft. De afwezigheid van geluid, van geraas en gerommel. De ruis die het leven met zich meebrengt. De waan van de dag die gevuld is van ogen open tot ogen dicht. En gevuld is met lawaai van alles wat van buiten komt. Huisgenoten, verkeer, verplichtingen, mensen, apparaten, spullen, to do-lijstjes, to wish-gedachtes. Het maakt dat het lawaai in mijn hoofd oorverdovend wordt en het echte denken, voelen en zijn zo overstemd wordt dat het verschrompelt tot een vage herinnering. De stilte is nodig.
Maar waar is de stilte nog te vinden? Het brengt mij naar de randen van de dag, het begin van de nacht, waar het duister nog heerst. Duisternis brengt stilte. Brengt mij stilte.
Als iedereen in huis slaapt, de dieren hooguit dommelen, de wind is gaan liggen, de lampen uitgaan, dan verstomt het geluid. En het geraas in mijn hoofd. Is er ineens ruimte om te ademen, emotie toe te laten, te reflecteren. In het blauwe uur, wanneer de schemer overgaat in de nacht, daalt de rust langzaam in. Komt gevoel ineens omhoog en soms ook binnen. In de herfst en winter, wanneer de seizoenen tot inkeer dwingen, wanneer er meer duisternis is, stilte. En met de stilte komt de ruimte.
Het kost wel moeite om het blauwe licht van de beeldschermen, het geluid van de media, het lawaai van de kinderen, het geduw van de volle november- en decemberagenda het hoofd te bieden. De wekker gaat zo verschrikkelijk vroeg, hier laat de mensheid het bioritme ernstig verstoren. De dwang van vroeg, terwijl het nog donker is, maakt ook dat de avond niet te lang moet duren. Dus toegeven aan de behoefte naar stilte en opblijven als de wereld gaat slapen, levert dillema's. Energie kan maar één keer verbruikt worden. Denken, voelen en zijn raakt verstrikt in verplichtingen en geluid van buiten. Adem stokt en wordt hoog, de aandachtsspanne wordt korter evenals het lontje. De to do-lijst wordt langer naarmate de laatste weken van het jaar vorderen. Hoe tegenstrijdig met de cyclus van de seizoenen, jaargetijden die met de herfst en winter versterven, inkeer en rust symboliseren. In afwachting van de lente, het nieuwe leven, waarin het licht toeneemt en ademen weer makkelijker wordt. De rat-race van de feestdagen, eindejaarsactiviteiten, borrel hier, viering daar, alsof we elkaar in het nieuwe jaar niet meer gaan zien.
De stilte die juist in deze donkere maanden zo nodig is, in de natuurlijke cyclus een afbouw, een einde zou moeten zijn. Een periode van rust, inkeer en bezinning, is veranderd in een ramvolle periode. Hoe verdrietig eigenlijk dat we afdwalen van werkelijk zijn. Zijn zoals ooit bedoeld was, welke religie je ook aanhangt. Hoe deze wanen ons afhouden van echte aandacht voor elkaar. Hoe contemplatie zonder religie haast onmogelijk lijkt, ondanks de huidige hang naar spiritualiteit. Stilte is voor de gemiddelde mens haast niet meer bereikbaar, vervuld van de digitale wereld en vervuld van FOMO als we tegenwoordig zijn. En zelf doe ik daar tot mijn schrik net zo hard aan mee.
En dan januari, louwmaand, waarin de temperatuur daalt, de dagen nog kort en de nachten lang zijn. De maand waarin we weer terugkeren naar het ‘gewone’ ritme, waarin blijkt dat een nieuw jaar maar weinig echte verandering met zich meebrengt. Waarin de dagen ineens kil en grauw zijn. Waarin geen rust te vinden is maar weer gepresteerd moet worden en verdiend moet worden na alle drukte. De stilte die geen verdieping brengt, geen rust geeft, geen reflectie, geen inkeer. De stilte die juist nu gevuld en overstemd moet worden om maar niet te voelen. Om niet te voelen hoe leeg het leven eigenlijk is. Hoe groot de druk op mij is. Gek genoeg de druk die ik mijzelf opleg om te presteren, om alle bordjes hoog te houden en ook de schijn op te houden dat mijn leven geslaagd is.
Als ik het me realiseer probeer ik terug te keren naar de stilte. Dan zoek ik de randen van de dag, het duister van de nacht, alleen en op mijzelf aangewezen. Soms zoek ik zelfs de randen van het land, in het donker naar de dijk, het lege wad op gluren – ik ben een noorderling. De lege lucht, het vlakke land, de ruime zee met de verre einder maken stil. En de eenzaamheid, zelfverkozen dat wel, maakt ruimte om de stilte te horen. Om te kunnen voelen hoe ik adem. Om tot rust te komen. Om gevoel, ook van leegte en gemis, toe te laten en te laten zijn. Om te zijn.
Want daar draait het volgens mij om. Om in de stilte, om in stilte, om stil, om mens te kunnen zijn met alles wat je in je hebt. En dat is meer een gevoel dan dat het in woorden te vatten is.
Els de Vries
Het Geheim van de Stilte en Sneeuw
Er was eens een kleine sneeuwvlok die van hoog uit de wolken naar beneden dwarrelde. Ze gleed zachtjes door de lucht, voorbij vogels en kale bomen, totdat ze neerkwam op een open veld. Het veld was donker en grauw, maar toen steeds meer sneeuwvlokken volgden, begon alles wit en rustig te worden. Het leek alsof de wereld even stil was.
In een huisje aan de rand van het veld zat Emma, een meisje dat zich vaak druk maakte. Ze had zoveel gedachten in haar hoofd dat het soms voelde alsof er een storm van woorden in haar woedde. Ze dacht aan wat ze moest doen, wat ze verkeerd had gedaan en wat anderen van haar dachten. Soms voelde ze zich zo moe en verdrietig dat ze niet wist wat ze moest doen. Maar die middag keek Emma uit het raam en zag hoe de sneeuw het landschap veranderde.
“Het is alsof de sneeuw een deken legt over alles wat lelijk en onrustig is,” zei Emma zachtjes tegen zichzelf. “Misschien kan het dat ook wel voor mij doen.”
Emma trok haar warme jas aan, wikkelde een sjaal om haar nek en liep naar buiten. Het was stil, zo stil dat ze zelfs haar eigen ademhaling kon horen. Terwijl ze in de sneeuw stond, voelde ze iets vreemds. Het leek alsof haar drukke gedachten één voor één weggleden, net zoals de sneeuwvlokken smelten als je ze in je hand houdt.
Ze ging in de sneeuw zitten en sloot haar ogen. Het voelde alsof ze een diepe adem nam, niet alleen met haar longen, maar ook met haar hart. Ze voelde hoe haar zorgen kleiner werden en hoe er ruimte kwam voor iets anders: rust.
Toen Emma haar ogen opende, keek ze naar de sneeuw om haar heen. Ze dacht aan hoe die kleine sneeuwvlokken samen zo’n groot verschil maakten. “Misschien is stilte net zoals sneeuw,” fluisterde ze. “Het maakt dingen niet meteen perfect, maar het kan alles zachter en mooier maken.”
Emma begon te spelen in de sneeuw. Ze maakte sneeuwballen, een sneeuwengel en een kleine sneeuwpop. Terwijl ze dat deed, voelde ze een sprankje blijdschap opkomen, alsof de sneeuw niet alleen het veld, maar ook haar hart aan het vullen was.
Toen Emma klaar was, ging ze op de grond liggen en keek naar de wolken boven haar. Ze dacht aan hoe die stilte haar geholpen had om zich lichter te voelen. “Het is niet eng om stil te zijn,” dacht ze. “Eigenlijk is het precies wat ik nodig had.”
Vanaf die dag ging Emma elke keer als ze zich verdrietig of moe voelde, even stil zitten. Soms keek ze naar de sneeuw, soms luisterde ze naar de wind, en soms sloot ze gewoon haar ogen. Ze ontdekte dat er iets bijzonders gebeurde in die momenten van stilte. Het was alsof ze een geheime kracht vond, diep van binnen, die haar hielp om rustig en sterk te worden.
En terwijl de sneeuw buiten bleef vallen, wist Emma één ding zeker: net zoals sneeuw de wereld mooier maakt, kan stilte ons helpen om onszelf weer te vinden.
Wico Mulder
Ssssst
Op mijn laptop speelde toen ik dit verhaal begon te typen een achtergrondmuziekje met klassieke muziek. Ik zet het voor nu uit. Het is voor het eerst in lange tijd dat ik muziek aan heb staan. Het idee komt voort uit het lezen van een boek – De weg van het luisteren; de kunst van creatieve aandacht - van Julia Cameron. Ze spoort hierin de lezer aan om bewust te luisteren, naar wat er buiten jou en in jou gebeurt aan de hand van een programma van zes weken. Wat ze schrijft over het effect dat bepaalde muziek op haar heeft, maakte me nieuwsgierig. Ik ben benieuwd wat het me boek me nog meer zal brengen. In week 6 komt Luisteren naar stilte aan bod. Dus….
Maar dat is voor later. Ik ben nu bij week 1: Luisteren naar onze omgeving. Door corona werd ik me voor het eerst ‘echt’ bewust van het wegvallen van de enorme kakofonie aan geluiden in en om de stad waar ik woon. Met mijn partner ontdekte ik nieuw geluk: buiten zijn in de natuur met nagenoeg geen enkel geluid dat door mensen wordt gemaakt. Toen de lockdown voorbij was en de snelwegen weer vol slipten, hielden we een wekelijks ritueel in stand: op zondagochtend vroeg opstaan ‘voor de wereld wakker wordt’ en zorgen dat we in een natuurgebied zijn bij zonsopgang. Daar is het overigens allesbehalve stil. Wij zelf wel, want we kijken er naar uit om een reetje, roofvogel of ander dier te spotten. En dit voegt intimiteit toe aan onze verbinding. Samen stil kunnen zijn; wat een geschenk is dat. Vaak komen we pas tegen het eind van onze wandeling – met halverwege een theemomentje onder een boom – pas mensen tegen. Vooral groepjes luidruchtige mannen op de fiets mijden we liever.
Sinds die ontdekking in 2020 breng ik vaker tijd door in stilte. Ik wil haar beter leren kennen. Om meer in contact te komen met wat zich in mij laat horen. En als middel om mijn drukke hoofd en leven wat tot rust te brengen. Jaren terug, toen iedereen nog een horloge droeg, deed ik iets vergelijkbaars met ‘tijd’. Ik wilde meer gevoel krijgen voor tijd en besloot mijn horloge af te doen. Tot dan was ik altijd te laat op afspraken en vergat ik regelmatig de tijd. Ik voelde me doorgaans opgejaagd, kwam voor mijn gevoel altijd tijd te kort. Gaandeweg werd ik me meer bewust van mijn innerlijke klok. Ik kan het nu aan mijn lijf merken als de tijd ‘erop zat’ bij een afspraak en als ik dan op de klok kijk, blijkt het inderdaad tijd om af te ronden.
Nu onderzoek ik dus mijn relatie met stilte. Mijn moeder heeft thuis altijd de radio aanstaan. Omroep Brabant, de lokale radiozender van mijn jeugd. Als ze weggaat zonder de hond, blijft de radio aan. Alsof deze de stilte niet zou kunnen verdragen. Een vriendin vertelde me hoe ze vroeger een cassettebandje afspeelde om in slaap te kunnen vallen. Een andere vriendin gebruikt podcasts en luisterboeken om bij in te slapen. Om maar niet in de stilte te hoeven zijn.
Mijn eerste confronterende leerervaring met stilte deed ik op tijdens een stilteretraite (in 2002) in het Trappistinnenklooster van Berkel Enschot. Als bezoeker mocht ik deelnemen aan zowat alle dagelijkse rituelen en bracht ik veel tijd door in mijn ‘cel’. Vooral tijdens het eten werd ik me bewust van mijn gewoonte om iedere stilte te vullen door anderen te verleiden tot praten. Om, zo ontdekte ik toen, vooral maar niet langs mijn eigen schaamte te hoeven over eventuele geluiden die ik maakte tijdens het kauwen. Fascinerend. Aan het einde van de drie dagen daar, ging ik naar huis met een warm hart. Ik had voor het eerst ervaren dat ik er mocht zijn ondanks alles; dat ook zonder mijn inspanningen om het gesprek gaande te houden, anderen ok met mij waren.
Nu ben ik dat zelf ook meer en meer.
Inge van de Vorst
Stilte
In stilte zoek ik mijzelf op
Nestel mijn hoofd tegen mijn schouder
Vlei mijn gedachten in kleine cirkels
In stilte kijk ik mij in de spiegel aan
Vouw mijn gezicht dicht voor de buitenwereld
Laat mijn denken voor wat het is
In stilte roer ik wat lichte woorden in een kom
Schep met zachte geluiden van het bord
Maak met elke hap mijn hoofd verder leeg
In stilte kom ik mijzelf tegen
Laat ik alles uit mijn handen glijden voor nu
Maak ik plaats voor wat nodig is
In stilte zoekt mijn ziel mij
En vind ik mijn diepe zelf weer terug
Ron van Es
Stil: Samen, Tijd, Intiem, Luisteren
Soms lijken woorden niet voldoende om een herinnering recht te doen, maar het thema stil brengt me als vanzelf terug naar mijn jeugd. Ik groeide op in een tuinbouwbedrijf dat gerund werd door mijn ouders. Onze wereld speelde zich af op anderhalve hectare grond, waar groenten en bloemen werden geteeld met een zorg en precisie die ik pas later eigenlijk echt ben gaan waarderen. Het was een leven waar drukte en rust elkaar heel natuurlijk in balans hielden. Waarin verstilling een noodzakelijke tegenhanger van de dagelijkse hectiek was. Stil. Een klein woord dat voor mij een diepere betekenis heeft gekregen en staat voor samen, tijd, intiem, luisteren.
Samen
De S van stil staat voor samen. Stilte verbindt. In ons gezin was de stilte vaak tastbaar aanwezig, vooral na een lange dag op de tuin. Mijn ouders werkten keihard, letterlijk van zonsopgang tot zonsondergang, in een bijna vanzelfsprekende samenwerking waarbij ook mijn zusje en ik regelmatig bijsprongen. Maar de zondag stond in het teken van rust en samenzijn.
We gingen op zondag samen naar de kerk, waar de sereniteit van de ruimte vaak nog indrukwekkender voelde dan de zalvende stem van de pastoor en de vrome woorden van de preek. ’s Middags bij de thee, mijn vader met de krant, mijn moeder met een boek of tijdschrift, en mijn zusje en ik aan het huiswerk. Zonder dat er veel werd gezegd, was er een diepe verbondenheid. Samen in stilte; een vorm van communicatie die ik nu pas echt begrijp. Niet dat er niets te vertellen was, maar we woonden ook op de tuinderij dus we waren eigenlijk als gezin altijd samen. Alles wat gezegd moest worden, was gezegd.
Tijd
De T van stil staat voor tijd. Stilte is de plek waar tijd langzamer gaat, waar het lijkt alsof alles even tot stilstand komt. In ons tuinbouwbedrijf was tijd een kostbaar goed. We leefden in het ritme van de natuur. Er is een tijd om te planten en te oogsten, alles draaide om het juiste moment. De natuur laat zich immers niet leiden, toch wisten mijn ouders tijd te maken voor ons en rustmomenten in te bouwen.
Zo was zondag echt rustdag. Mijn vader trok dan zijn nette pak aan, heel anders dan zijn werkkleding, en wandelde na de kerk zo toch nog even over de tuin. Even ‘naar buiten’. Als we meewilden, zei mijn moeder ‘laat je vader maar even’. Ik realiseer me nu hoe waardevol dat moment van reflectie voor hem was. Het gaf hem de ruimte om de hectiek van het tuinieren in perspectief te plaatsen en met hernieuwde energie verder te gaan.
Intiem
De I van stil staat voor intiem. Stilte creëert ruimte voor intimiteit, voor een diepere verbinding met jezelf en met de mensen om je heen. De tuin waarmee ik opgroeide was vaak stil, maar nooit leeg. Het geluid van de wind door de kassen en de gewassen in de volle grond, het zachte tikken van een sproeien en het ritmische schoffelen van mijn moeder; het waren geluiden die de stilte vulden met betekenis.
Diezelfde intimiteit was ook voelbaar in de zondagen. Mijn vader leek in zijn eigen wereld te verkeren als hij daar in zijn fauteuil zat, maar ik weet nu dat hij zich juist verbonden voelde: met zichzelf, met ons, en met de wereld om hem heen. Die intieme momenten van stilte waren een manier om op te laden, om te voelen wat echt belangrijk was.
Luisteren
De L van stil staat voor luisteren. Stilte leert je te luisteren, niet alleen naar wat gezegd wordt, maar ook naar wat niet wordt uitgesproken. Mijn vader luisterde naar de grond, naar de seizoenen, naar de natuur die zijn werk bepaalde. Hij wist wanneer hij moest zaaien, wanneer hij moest oogsten, maar ook wanneer het tijd was om even niets te doen.
Op zondag luisterde hij niet alleen naar de stilte om hem heen, maar ook naar zichzelf. Wat is nu nodig, welke keuzes maak ik? Dat is iets wat ik nu probeer mee te nemen in mijn eigen leven. Stilte dwingt je om te luisteren, niet alleen naar anderen, maar ook naar jezelf.
De Betekenis van stilte
Pas nu, jaren later, begrijp ik wat de zondagse rustdag echt betekende. Het was meer dan een traditie of een religieuze verplichting. Het was een manier om balans te vinden, om de drukte van het tuinieren te compenseren met momenten van stilte en rust. Die momenten waren de basis van ons gezin en van de veerkracht van mijn ouders.
Het leven op de tuin was hard werken, maar mijn ouders wisten hoe ze rustmomenten moesten creëren. Die stilte gaf ruimte voor reflectie, voor samenzijn, voor het bouwen van iets dat groter was dan het werk alleen. Stilte is niet de afwezigheid van geluid, maar de aanwezigheid van aandacht. Het is de plek waar we samenkomen, tijd vinden, intimiteit ervaren, en echt leren luisteren.
Mijn vader, in zijn zondagse pak, in gedachten verzonken wandelend over de tuin, is voor mij de belichaming van wat stilte betekent. Het is een waardevolle herinnering die me inspireert om in deze drukke tijden ook stil te durven zijn. Want juist daar, in de rust, ligt de kracht om verder te gaan. Stil.
Mirjam Groenendijk
De stilte van niks moeten
Het kampeerseizoen is ten einde. De laatste gasten zijn vertrokken. Zes maanden lang ging onze aandacht uit naar anderen. We werkten ons een slag in de rondte, meestal twaalf en soms zestien uur per dag. Het was overleven om met ons tweeën verantwoordelijk te zijn voor een bedrijf, waar op 120 kampeerplaatsen mensen hun vakantie doorbrengen. Tot half september was de camping nog vol en liepen er zes personeelsleden rond.
En dan opeens, op 1 oktober is er niemand meer. We sluiten de poort wanneer we willen en hoeven niet te wachten tot elf uur 's avonds. De enige andere auto die de heuvel nog op rijdt is die van de postbode. We eten 's avonds met z'n vieren warm in onze tuin en worden daarbij niet gestoord door een late aankomst. Er zitten geen mensen op het terras te eten, hun geklets klinkt niet als achtergrondmuziek tijdens onze maaltijd. Er wordt geen voetbal of formule 1 gekeken op de grote televisie in de bar. We hoeven geen kassa's meer te tellen, het zwembad niet af te sluiten en het menu voor morgen niet te typen. Buiten horen we nu alleen nog de roodstaarten pruttelen, de vinken fluiten, de groene spechten lachen en de krekels tsjirpen. Soms in de verte het gebrom van een tractor. Of het treintje dat toetert bij het tunneltje in het dal. En als we de hond in de avond nog even uitlaten, horen we bronstige reeën blaffen en het gekrijs van een vrouwtjes bosuil. Kortom, er heerst de stilte van niks moeten. Van hier op deze hoge heuvel zijn en onze aandacht op onszelf en ons gezin richten. Naar binnen te keren.
Het is de kunst denk ik om die stilte ook af en toe op te zoeken, tijdens de hectiek van het seizoen . Het is boeiend om te proberen stil te zijn, omdat ik als schrijver altijd woorden aan iets wil geven. Het is dus eigenlijk nooit echt stil in mijn hoofd. Maar als je stil bent, wat valt er dan veel te ontdekken! Ik dwing mezelf elke dag even te mediteren en tien minuten naar mijn innerlijke stem te luisteren. Af en toe ga ik 's avonds in de sauna, als alle gasten er uit zijn. Tussen de middag, na het eten en voor de volgende aankomst, lig ik even met mijn ogen dicht in de zon of in bed.
Wanneer ik op de doorgaande weg naar het dorp moet wachten voor een tijdelijk stoplicht vanwege wegwerkzaamheden, zet ik de motor van mijn auto even uit. De teisterende zomerzon schittert op de gele heuvels, waar al maanden geen regen op is gevallen. En dan luister ik. Naar de uitzinnig tsjirpende krekels. Naar de grazende koeien pal langs de weg. Het knerpen van hun hoeven in het gortdroge gras. Hoe hun tongen het gras afgrazen en het briesen van hun adem. Naar de ronkende motor van de auto voor me. Ik haal even heel diep adem. Als het tijdelijke stoplicht dan oranje gaat knipperen, ten teken dat ik mijn weg naar het dorp mag vervolgen, dan ben ik even een klein beetje opgeladen. Heb ik mezelf even gevoed door te zijn en niks te moeten. Te luisteren naar de oorverdovende stilte die me zo veel te vertellen heeft.
Floor Nusink
De tuin als mogelijke plek van stilte
Op een wankel muurtje in mijn tuin staat een groene theepot met een barst. Waarom staat hij daar, vroeg het buurmeisje van vier jaar oud. Inderdaad, in de letterlijke wereld klopte de context niet meer. E. had hem daar eerder met een teder gebaar neergezet. De theepot had maar kortstondig ons een trouwe dienst geboden. En nu kreeg hij weer een functie verbonden met de stille krachten van de natuur en was hij van de insecten en de vogeltjes.
Mijn tuin met zijn vriendschappelijke betrekkingen, zijn logische afhankelijkheid, zijn driedimensionale verhaal biedt een uitweg uit de stortvloed aan beelden, een waardevol tegenwicht en biedt stilte aan mijn onheilspellende gedachten over de wereld, als onderdeel van die wereld, als klein universum waar de dieren en planten het voor het zeggen hebben. Iets dat me steeds weer vol ontzag kan doen stilvallen.
Olga Tocarsczuk noemt in een van haar essays een door haar moeder verteld sprookje van Andersen, waarin op de vuilnisbelt gegooide theepot zich beklaagde, dat hij afschuwelijk behandeld was door de mensen- ze gooiden hem weg toen hij zijn oor was kwijtgeraakt- zoveel indruk op haar maakte als kind. Zij stelt dat er een moment komt in ons leven waarin we beginnen de wereld in fragmenten te zien, alles afzonderlijk, in stukken. We merken het niet, zegt ze, dat de wereld een verzameling dingen en gebeurtenissen is geworden, een dode ruimte, waarin we eenzaam en verloren bewegen….
Daarom heeft ze heimwee naar de wereld van de theepot. Zij houdt in de Tedere verteller (Tokarcuk,2023) een pleidooi voor het vertellen van verhalen en ik citeer: alsof de wereld een levend, onophoudelijk voor onze ogen in wording zijnd geheel is waar wij een klein, maar tegelijkertijd krachtig deel van uitmaken. Ze pleit voor een soort parallelle wereld, naast de letterlijke wereld, waarin stilte en magie mogen zegevieren. Ik leerde mede door haar anders kijken naar mijn tuin als ontwarring van die wereld. Mijn tuin een bron en eerlijke metafoor voor hoe een verhaal verteld kan worden. Mijn tuin ademt magie en stilte.
Nu is stilte hip. We willen ons graag verbinden met ruimte en rust en iets goddelijks in een seculiere wereld door aan yoga te doen, te mediteren, op retraite te gaan. Om mogelijk een parallelle wereld te creëren naast de wereld die we dagelijks in overvloed in beelden en teksten voorbij zien komen op onze schermen. De letterlijke wrede wereld en de uiterlijke wereld waar we vaak zo'n belang aan hechten. Stilte reikt ver.
In mijn leven was er ooit een tekort aan stilte vanwege een grote behoefte aan die letterlijke wereld. De stilte bewaarde ik in een gouden kooi, kostbaar maarj onbereikbaar. Ik kon hem niet verdragen. Mijn hoofd was vol lawaai. Ik dacht dat daar rust in kon komen door ervaringen op te zoeken. De stemmen en de onrust in mijn hoofd moesten gedoofd worden. Om te leven had ik de geluiden nodig. Toen kreeg ik in de herfst van dat roerige tijdperk in mijn leven -het was 1990- een boekje van mijn lieve tweelingzus geschreven door Rainer Maria Rilke (Brieven aan een jonge dichter).
Rilke schreef: We hebben geen reden tot argwaan jegens onze wereld. Heeft zij verschrikkingen, dan zijn het onze verschrikkingen. Heeft zij afgronden, dan behoren die afgronden ons toe. Zijn er gevaren, dan moeten we ze proberen lief te hebben.
Ik leerde de stilte te omarmen, eerst als een bittere noodzaak om mijn eigen verschrikkingen lief te leren hebben, later als een onmisbaar onderdeel en instrument voor een goed leven.
Laat ik vertellen van de winterrogge die aarzelend wortel schoot in onze tuin en de bodem zo vruchtbaar maakte. Van de eerst geoogste courgette, de tomaatjes. Van de zonnebloemen, de zee van cosmea, alle zaden die wonderwel uitgroeiden tot prachtige bloemen. Van de puttertjes die voorzichtig neerstreken op de dakgoot. De koolmeesjes die dartel speelden bij het insectenhotel. Van de walnotenboom. die we dankbaar een plek gaven in onze tuin toen we hem kregen van vrienden in november 2023. Hij biedt de eerste bladeren, de eerste vruchten, de maansikkel als een piek op zijn top. Hij biedt zicht vanaf mijn zitplaats aan de keukentafel, op vogeltjes die van tak naar tak springen. De boom die ons in de toekomst schaduw zou bieden, vreugde, met ons mee zou groeien en meer nog, ons zou voeden en ons troosten. En dan de IJssel, die dierbare rivier, die dichtbij ons huis ruim en stil zijn meanderende weg zoekt als een rivier die ademt en ons omarmt tijdens vele stille wandelingen. In mijn wintertuin wordt ook zijn stilte gevangen. Mijn tuin ademt nu ook die stilte…
Iets wat piepend en krakend zijn einde nadert komt uiteindelijk tot stilstand. We doen gevaarlijke spelletjes, we voeren oorlog, we hebben discussies en maken veel lawaai, ruzies en drukte. In een wereld als kluwen laten we de herrie ontsporen. En ja, iets wat piepend en krakend zijn einde nadert komt uiteindelijk tot stilstand. Ver van de letterlijke wereld, die het kleine meisje in mijn theepot zag. En dan is er stilte.
Wilma Eleveld
Gesprek zonder woorden
‘Thee?’
‘Ja. Graag.’
Dit is het woordelijke verslag van een van de beste gesprekken in mijn leven. Ik had dat gesprek met jouw opa. Wat een geweldige man was dat.
De dag ervoor had hij mij in de middag opgehaald bij het naburige treinstation, met zijn oude Volvo. Ik was een kersvers studentje. Hij was eind zestig: een gepensioneerde diplomaat. Onderweg naar zijn huis, waar ik twee nachten mocht logeren, meldde hij dat ‘we’ eerst een kleine amuse zouden uitzoeken bij de slager in het naastgelegen dorp. Het Franse dorp waar hij woonde, had allang geen winkels meer.
Nadat hij mij de logeerkamer had gewezen, wees hij subtiel op het verleden. ‘Je kent de tuin nog wel. Maak maar even een wandeling: we gaan zo eten. Alles staat er nog.’ Na een korte stilte vervolgde hij: ‘Ik geef je morgenochtend een fiets. Dan kun je er zelf heen.’
Alles stond er inderdaad nog. Het schuurtje waarin altijd flesjes koude cider stonden. Jouw boomhut aan de rand van de tuin. Een van de weinige plekken waar geluk was te vinden op deze wereld, aldus jouw dagboek. Met -inderdaad- een fantastisch uitzicht over de velden rond het huis. Daar zat je dan uren, met je walkman. Met jouw muziekjes terwijl je een nieuw dagboek volschreef.
Die avond vertelde jouw opa dat hij jou miste. Hij zei het heel rustig. Hij verzekerde mij dat hij heus wel genoot van het leven, zeker als vrienden langskwamen, maar het was genoeg. Ook na de dood van zijn vrouw.
De volgende ochtend gaf hij mij een herenfiets, zonder versnellingen en met een ouderwetse terugtraprem. In enkele zinnen beschreef hij de route. Eerst met een flauwe bocht het dorp uit, het pad door de korenvelden volgen en daarna reed je tegen een echte weg aan. Daar moest je linksaf en de weg volgen tot er een kerkje stond. Een kerkje in het midden van niks. Dat was de route naar jou.
Op de steen stond jouw geboortejaar. Hetzelfde geboortejaar als ik, maar jij was dood en ik stond daar. We hebben een uur of wat bijgepraat.
Ik legde jou uit waarom ik er nog was. Jouw afscheidsbrief was een van de sleutels voor dat raadsel. Jij en ik vonden het leven en het hele circus maar onzin. En veel hier is inderdaad het opgeven wel waard. We hadden niet om dit leven gevraagd, vonden het niks en hadden dus het recht om het terug te geven, vonden wij. We waren 14 jaar en het roerend met elkaar eens. De dood was een keuze die we mochten maken.
Dat deed jij dan ook, drie jaar later. Een zin uit jouw afscheidsbrief trok daarna het tapijt onder al mijn zelfverzekerdheid weg. Jij schreef: ‘Ik kan het allemaal niet meer aan.’
Achter de façade van een zelfverzekerde stoere meid, zat een wereld vol angst. En ik was ook niet de zelfverzekerde jongen dat ik pretendeerde te zijn. Allebei gebroken, maar te jong om dat aan elkaar toe te geven. We waren supergoed bevriend, maar durfden uiteindelijk de deur niet echt open te doen.
Vertrouwen. Ik kon het niet.
‘Praten helpt’ staat nog steeds op de posters in scholen. Ik daag mijn collega’s soms uit. ‘Dat klopt’, zeg ik dan. ‘Dus vertel jij eens even wat het meest pijnlijke moment in je leven was’, zoals een van de fameuze vragen van Marcel Proust luidt. Vaak valt het kwartje, na wat gemor. Praten is niet makkelijk. Praten over pijn is het moeilijkste wat je ooit moet doen.
Toen, daar, heb ik alsnog mijn hart op jouw graf gelegd. Vertelt over wat mij was overkomen. Waarom dat zelfverzekerde jongetje als de dood was toen jij dichterbij wou komen. Het was drie jaar na jouw dood, maar eerlijk gezegd kon ik nog niet huilen. Ik was vooral woedend. Woedend op de hele wereld. Woedend op mezelf. Woedend en alleen.
Terwijl ik terugfietste naar jouw opa, was ik alle woorden kwijt. Maar hij vroeg niet om woorden. Hij stelde geen enkele vraag. Hij vroeg, heel rustig, of ik thee wilde. ‘Ja. Graag.’ En daarna zaten we samen in de woonkamer. We zwegen, keken naar jouw foto op het kastje, en zwegen.
We misten jou, beide op onze eigen manier. We deelden het gat in ons leven. Het was een gesprek zonder woorden, maar onvergetelijk. Net als jij.
Wouter de Koning
Quiet woods
Er zijn zo van die dagen. Dagen waarop de wereld te veel lijkt. Te luid, te snel, te vol. Mensen die gehaast lopen, auto’s die voorbij razen, telefoons die onophoudelijk piepen met meldingen die allemaal dringend lijken. Het voelt alsof de drukte zich niet alleen om mij heen bevindt, maar ook in mijn hoofd. Gedachten buitelen over elkaar heen, onrustig en chaotisch, alsof ze de energie van de buitenwereld hebben overgenomen. En ik? Ik verlang dan maar naar één ding: verdwijnen. Even weg, even vluchten naar een stille plek.
Niet zomaar stilte, zoals de stilte van een kamer zonder geluid, maar een diepe stilte waarin ik mezelf weer kan horen. Waarin ik kan ademen zonder haast, zonder druk. Die stilte vind ik in het bos. Een plek waar ik de ruis van de wereld kan laten vervagen en me kan verliezen in het moment. Een plek die iemand me ooit deelde. Waar ik zo dankbaar om ben. Het enige wat ik dan meeneem, zijn een boek, een schriftje, koffie en mijn fototoestel. Meer heb ik niet nodig.
Wanneer ik het pad volg en het bos in stap, lijkt de overgang bijna voelbaar. De stad, met zijn drukte en lawaai, verdwijnt achter me. De eerste geluiden die ik hoor, zijn die van vogels, het geritsel van bladeren onder mijn voeten, en de zachte fluistering van de wind door de bomen. Het is een geluid dat geen aandacht eist, maar uitnodigt tot ontspanning. Hier begint de stilte, niet als de afwezigheid van geluid, maar als de aanwezigheid van rust.
Waar het licht door de bomen valt en stammen als natuurlijke bankjes dienen strijk ik neer met mijn boek. De geuren van mos en vochtige aarde vermengen zich met het aroma van mijn koffie. Mijn boek neemt me mee naar een andere wereld. De woorden op de pagina’s slepen me weg van alles en ik laat me volledig meevoeren. Maar af en toe kijk ik op, niet omdat ik afgeleid ben, maar omdat het bos me roept. Het licht speelt tussen de takken, veranderend van tinten groen naar goud. Een eekhoorn schiet snel langs de stam van een boom en een vogel landt op een tak boven me, alsof hij even wil controleren wat ik daar doe.
Hier, in deze stilte, kom ik tot leven. Het voelt niet als een vlucht, maar als een thuiskomst. Ik pak mijn fototoestel en begin details vast te leggen die normaal misschien onopgemerkt blijven: een dauwdruppel die als een perfect juweel aan een blad hangt, het patroon van schors dat als een kunstwerk uit de natuur oogt, een paddenstoel die fier uit de grond oprijst als een kleine wachttoren. Elke foto dwingt me om stil te staan, om te kijken. Niet vluchtig, zoals in het dagelijks leven, maar echt. Elk detail krijgt aandacht en in die aandacht voel ik mijn gedachten kalmeren.
De tijd lijkt hier anders te bewegen. Uren kunnen voorbijgaan zonder dat ik het merk en toch voelt het alsof de tijd stilstaat. Hier ben ik even alleen met mezelf en met de natuur. Het is een ruimte waar mijn hoofd leeg kan worden, waar de chaos langzaam oplost.
Ik denk aan de haast van het dagelijkse leven en hoe weinig ruimte er vaak is om stil te staan. Zelfs wanneer we proberen te ontspannen, worden we overspoeld met prikkels: het nieuws, sociale media, de eindeloze stroom van dingen die om onze aandacht vragen. Maar in het bos is er niets wat ik moet doen, niets wat ik moet volgen of beantwoorden. Het enige dat telt, is het moment. De frisse lucht vult mijn longen, de stilte vult mijn hoofd, en ik voel een helderheid die ik elders niet kan vinden.
Stilte hier is niet leeg, het is juist vol van mogelijkheden. Het geeft ruimte aan gedachten die normaal overstemd worden, aan emoties die verborgen blijven achter de herrie van de dag. Hier, tussen de bomen, komen de inzichten vanzelf. Niet omdat ik ernaar zoek, maar omdat ze de ruimte krijgen om te ontstaan.
Als de middag overgaat in de vroege avond, merk ik hoe het licht verandert. Het bos wordt zachter, stiller. De vogels zingen minder, en een zachte schemering kruipt tussen de bomen door. Ik voel een diepe dankbaarheid. Voor deze plek, voor deze stilte. Voor het feit dat ik mezelf de tijd en ruimte heb gegund om hier te zijn.
Als ik het pad terugloop voel ik dat het bos iets van me heeft overgenomen – de onrust, de chaos – en in ruil heeft het me rust gegeven. Mijn hoofd voelt helderder, mijn hart kalmer.
De herinnering aan de stilte, aan het licht door de bomen, aan de geur van koffie en aarde. Het bos blijft een plek om naar terug te keren, een toevluchtsoord waar de haast van de wereld geen vat op mij heeft. En dit bos is misschien wel het mooiste cadeau die iemand me ooit kon geven.
Lieselotte Bonte
‘Luister eens mama, hoor je alle vogels zingen, mooi hè’
Met dank aan Bram, een heerlijke jongen van toen 5 jaar, die ons zo mooi op de schoonheid van het geluid van de vogels wijst. Als we de tijd nemen om stil te zijn en te luisteren. Want wat als je stil kunt zijn? Bereid bent te luisteren naar wat het lichaam heeft te vertellen? Wat als je stil kunt zijn? Zodat je de wensen en intenties vanuit het hart kunt horen en voelen? Wat als je stil kunt zijn en de stem kunt horen van de aarde? Wat als je stil kan zijn en je bewust kan verbinden, met je eigen natuur en de natuur om je heen? Dat je de vogels werkelijk kan horen zingen? Dat je liefde kunt voelen stromen, door lucht, de bomen en zelfs door je eigen aderen?
Vriendschap
Kun je de nieuwsgierigheid voelen naar de stilte? Of hoor je haar misschien al langer fluisteren vanuit de verte en komt ze steeds dichterbij? “Listen to the silence, it has much to say”, de bekende woorden van Rumi. Daar zit wat in. De stilte heeft mij veel verteld en nog steeds heeft ze mij veel te vertellen. De stilte is voor mij als een vriendschap. Ik kan haar opzoeken, omarmen, ervan genieten en het ook gebruiken als medicijn.
Er was tijd nodig om deze vriendschap werkelijk toe te laten. De uitnodiging aan te nemen. Vastgeroest in bepaalde patronen, duurde het even voordat ik werkelijk gehoor kon geven aan de uitnodiging. Inmiddels kan ik oprecht zeggen dat ik stilte kan waarderen, dat ik van de stilte ben gaan houden. En dat het voor mij een wezenlijk onderdeel is geworden van mijn leven. Want ja, de stilte, die riep mij niet voor niets. Ik heb het nodig, als onderdeel van goede zelfzorg en om in mijn element te kunnen blijven. Het is een oplaadmomentje, soms ook een spiegel. In de stilte, weg van alle ‘ruis’, is er voor mij altijd helderheid te vinden.
Liefde
Ik ben Naomi, moeder van drie prachtige kinderen. Een verbinder, met grote interesse in persoonlijke ontwikkeling, gefascineerd door het leven, de levensloop van mensen en iemand die openstaat voor alle mogelijkheden die het leven te bieden heeft. Inmiddels dus ook iemand met liefde voor de stilte.
Het was het zijn in de stilte, dat mij verder in verbinding bracht met mijn inspiratie. Het liet mij gedichten schrijven, die uit het niets door mijn handen leken te stromen. Het liet mij schoonheid zien van plekken en dingen, waar ik het eerder niet zag. Het was de stilte, die ervoor zorgde dat ik opkeek naar de hemel en de maan tegen mij hoorde praten. Het was de stilte, die mij mijn diepste gevoelens liet voelen, zonder dat ik erdoorheen ging praten.
Het was de stilte die ervoor zorgde dat ik mijn pijnstukken en ongemakken kon voelen, zodat ze konden oplossen. Het was de stilte die mij liet ervaren wat de sterren, de zon en de maan voor mij betekenden. Het was de stilte die mij de stemmen van mijn gidsen vanuit de niet fysieke werelden liet horen. Het was de stilte, die mij kon laten huilen, met snikken vanuit mijn tenen. En het is ook vaak in de stilte, waar de antwoorden, verlangens en wensen vanuit mijn hart zich zo gemakkelijk laten zien.
Verbinding
Het is daar in de stilte waarin ik zo goed de verbinding kan voelen, met mijzelf én het grotere geheel. Waar ik liefde kan voelen stromen en de schoonheid kan zien van de regendruppels die vallen op het zand of een woeste storm die voorbijkomt.
Kunnen verlangen naar stilte én er gehoor aan geven, heeft een wezenlijke plek in mijn leven. Ik maak er ruimte voor. Die ruimte kan ik vinden op verschillende plekken. In de momenten in de vroege ochtend, op de fiets met mijn zoon achterop op weg naar school, in het rondje wandelen in de avond, tijdens de sessies met mijn cliënten, vlak na het ontwaken en voor het gaan slapen. Bij tijd en wijle maak ik er ook meer ruimte voor. Zo deed ik ooit een stilte retraite en een vision quest van vier dagen. Ik vertrek zo nu en dan naar een plek in het bos om daar 24 uur te kunnen verblijven of trakteer mezelf op een stilte middag door naar de natuur te gaan. Naast deze momenten, ervaar ik vooral rust en rijkdom als ik de stilte in mijzelf kan vinden, juist te midden van rumoer, een menigte of in het ‘lawaai’. Het besef dat de stilte in jezelf er eigenlijk altijd is.
Medicijn
Zelf geloof ik dat het ook de stilte kan zijn, die ervoor kan zorgen dat mensen weer meer kunnen verbinden met zichzelf, het hart en daarmee automatisch met de aarde. Dat de stilte kan fungeren als een katalysator voor groei, verbinding en liefde. Waarmee je je op jouw eigen manier kan voeden en de stilte kan laten brengen wat er voor jou nodig is. Als een medicijn, voor ieder mens. Als een weg naar het hart en de ziel. Ze is daarmee automatisch ook een schakel naar een liefdevolle verbinding met deze prachtige aarde. En dat is wat ze nodig heeft, deze bijzondere planeet.
Ik hoop dat je in deze tijd van het jaar, deze donkere dagen, herinnerd wordt aan de stem van de stilte en jezelf daarin mee kunt laten voeren. Dat je de ruimte neemt om naar je eigen stilte te gaan. Op jouw eigen manier. Dat je daar kunt zijn, ook als het even oncomfortabel voelt. Dat je de mooie geluiden kunt horen, daarvan kunt genieten en kan luisteren naar wat de stilte jou te zeggen en te bieden heeft.
Naomi Barnouw - Lindner
Wanneer de stilte spreekt
Turbulentie
Na een hectische werkweek biedt mijn auto een moment van stilte. Het gevoel van vrijheid, het geluid van wielen op het koude asfalt en de wereld, mijn turbulente, eenzame wereld, blijft even op afstand. De motor bromt zachtjes, gedachten ordenen zich moeiteloos. Geen radio, geen haast, alleen de kronkelende provinciale weg met bomen als ritmische metgezellen aan weerskanten. Hier, in deze stilte, lijkt alles weer overzichtelijk.
Maar stilte is vluchtig.
De snelweg wacht op mij…
Een kolkende stroom van snelheid en beweging. Auto’s schieten voorbij, de chaos slokt me op. Mijn concentratie verscherpt; elke fout kan fataal zijn. In mijn achteruitkijkspiegel zit een vrouw te dicht op me. Wat bezielt haar?! De lucht trilt van spanning, ik voel het door mijn vingers gieren. Gassen, remmen, links, rechts, de adrenaline neemt mijn stuur over.
Dan gebeurt het.
Een oorverdovende klap snijdt door de geluiden heen. Mijn handen klemmen zich vast aan het stuur, dat koud en strak aanvoelt. De gordel snijdt in mijn borst terwijl ik heen en weer geslingerd word. Flitsen van remlichten, schreeuwen, alles draait. En dan, ineens... een doodse stilte.
De confrontatie
De klap kwam als een explosie. Mijn wereld stond stil, maar mijn lijf trilde van spanning. De razernij van de snelweg spatte uit elkaar en kwam als een schokgolf door me heen. Alles werd opgeslokt door een verstikkende stilte, zwaar en koud. Mijn gedachten schoten als losgeslagen kogels door mijn hoofd. Voor het eerst voelde ik pure, rauwe boosheid. Een stem buiten mij riep iets, maar ik hoorde het nauwelijks.
Hoe is dit gebeurd? Elke seconde leek uitgerekt tot een eeuwigheid.
In die stilte was er geen ontsnapping, geen afleiding. Mijn hart bonkte wild, adrenaline brandde in mijn aderen. Er was alleen confrontatie, een naakte waarheid die niet langer te negeren was: de constante haast, de druk, de uitputting. De ketting van taken en verplichtingen trok me naar beneden. De stilte dwong me te kijken, dwong me te voelen.
Het voelde alsof ik in een spiegel keek en mijn eigen vermoeide ogen zag vragen: “Hoe ben ik hier gekomen?”
Langzaam drong het besef door: de botsing was al gaande, niet alleen op de snelweg, maar ook in mijn leven. De storm in mijn hoofd raasde wilder dan ooit, maar in die plotselinge stilte voelde ik iets verschuiven. De ketting brak. De wolken weken uiteen. Voor het eerst in lange tijd zag ik een glimp van helder, blauw licht.
De stilte was geen vijand meer. Hij bracht ruimte. Hij bracht waarheid.
De keuze: de symbolische actie
De stilte na het ongeluk verdween niet; hij bleef als een schaduw bij me. Dagen werden weken, weken werden maanden, en alles voelde anders. Elke gedachte was scherper, elke stap bewuster. Het besef drong langzaam door: mijn leven was overgenomen door een automatische piloot, gestuurd door verwachtingen en verplichtingen, altijd onderweg naar iets ongrijpbaars.
De relatie met de vader van mijn dochter leek ooit een noodzakelijk steunpunt, maar was uitgegroeid tot een bron van spanning, een elastiek dat strak stond op het punt van knappen. De confrontatie met de stilte maakte één ding pijnlijk helder: dit was geen verbondenheid meer, maar een strijd die alleen maar energie vrat. Het was tijd om los te laten.
Op een dag sprak ik de woorden uit, met kalme vastberadenheid: “Ik volg mijn eigen pad.” Een zucht van angst, gevolgd door een golf van bevrijding. Het was een keuze geboren uit stilte, gevoed door inzicht. Een keuze die ruimte schiep voor groei.
Groei en rust: stilte als metgezel
Wat ooit een ongemakkelijke leegte was, is nu een vertrouwde metgezel. De honger naar constante beweging en afleiding is verdwenen. In plaats daarvan omarm ik momenten van pure aanwezigheid: wandelingen door de natuur, ritten in de auto zonder radio, een kop thee in een stille kamer. Hier, in de stilte, vind ik rust en helderheid.
Het leven is niet langer een race zonder finishlijn, maar een pad dat ik bewust bewandel. Er is ruimte om te denken, om te voelen, om gewoon te zijn. Alleen zijn voelt niet langer eenzaam, maar krachtig. De stilte biedt geen leegte meer, maar een ruimte waarin betekenis groeit.
Langzaam hervind ik mijn balans. Het leven beweegt voort op een natuurlijk ritme dat klopt. Zelfs de stilste momenten zijn gevuld met een nieuwe energie: de wetenschap dat stilte geen afwezigheid van geluid is, maar de aanwezigheid van jezelf.
Afsluiting: stilte doorgeven
De stilte is nu mijn gids. Door scherpe bochten en diepe dalen leidde het leven mij, en juist in de stormen vond ik haar kracht. Stilte, niet als leegte, maar als een anker dat houvast geeft.
Nu draag ik deze stilte met me mee, deel ik haar met anderen. In mijn werk, in mijn gesprekken, laat ik zien hoe stilte een toevlucht kan zijn. Zelfs in de hevigste stormen kun je een plek van rust vinden.
Terwijl ik anderen leer over de kracht van stilte, voel ik het steeds opnieuw: die innerlijke rust die elke storm doorstaat. Want soms is het de stilte zelf die het luidst spreekt. Elk gesprek, elke les, is een zaadje voor een nieuw begin, voor mezelf en voor hen die luisteren.
De stilte blijft, niet als een eindpunt, maar als een beweging. Een beweging zoals de zonsopkomst, die mij telkens weer verwondert. Het pad ontvouwt zich, en ik nodig anderen uit hetzelfde te doen. Wat de toekomst brengt, weet ik niet, maar één ding is zeker: de stilte heeft een stem gekregen. En ze reist altijd met me mee.
Sharon Noija
De stilte tussen de passen
Ik lig met mijn rug in het koude zand te rillen. Plaats van handeling: oostelijke Sahara in Marokko, tegen de grens van Algerije. Ik bevind me middenin de langste etappe van de Marathon des Sables, the toughest footrace on earth. Na 67 van de 87 kilometer is het middernacht en op advies van mijn vriendin staak ik wild geraas en neem tijd om de sterrenhemel en de stilte te laten binnenkomen. Intense stilte. Stilte kan oorverdovend zijn. Stil de tijd is de metafoor voor niets doen. Ik doe even niets en ervaar die stilte. Dit is een pleidooi voor het verstillen van de tijd, met hardlopen.
Heel veel mensen hebben last van een burn-out, slaapproblemen en overspannenheid als gevolg van ons leven volgens de klok. We zijn slachtoffers van een groei-economie, alles moet almaar sneller en efficiënter. Ik schrijf aan mijn boek Back to the Wild waarin ik betoog dat de oplossing gezocht moet worden in een solo-struintocht door de natuur, want daar vind je stilte. Liefst hardlopend.
Voor mensen in de ratrace van vandaag worden waarden als stilte en bezinning steeds zeldzamer. Het lijkt wel of iedereen samenspant om te voorkomen dat we stilstaan en terugkijken. In het licht van de grote problemen is dat misschien ook wel spannend, zelfs eng. Stilte is beangstigend en dus razen we maar door. Ik zou het willen omkeren. Door de stilte te zoeken, creëren we de ruimte om oplossingen te vinden. Rennen geeft ruimte. Hoe vaak heb ik niet - in de voetsporen van Kierkegaard - een probleem uit de wereld gerend.
Stilte is het doel van activiteiten als meditatie, yoga, mindfulness, bidden en saunabezoek. Stilte is een heelmeester die niet in woorden is te vatten. Schrijvers doen - met of zonder succes – pogingen de kern te vangen, maar wat is de kern van niks? Geluid meet je in decibellen, op een schaal. Stilte meet je aan de impressie die hij (of zij?) achterlaat, een subjectieve aangelegenheid. Nu is meten, eens niet weten.
Voor mij belichaamt hardlopen de volmaakte stilte. Als stilte mijn zoektocht is, is hardlopen mijn medicijn. Het is de hoogste vorm van meditatie, een weg om te helen, een weg naar stilte en vertraging. Je begrijpt, ik ben een hardloper.
Het lopen heeft al mijn hele leven een rol van betekenis, het is een ritueel, een vorm van escapisme, een redmiddel van de waanzin in de wereld. Hardlopen is het ventiel van de drukpan, de achterdeur van het bestaan, middel tot vertraging in de ratrace. Zijn we als hardlopers niet voornamelijk een canvas aan het scheppen voor stilte en rust? Is vertraging niet het ultieme doel van hardlopen? Ik weet het, een contradictie, maar ik ben nog niet aan de finish van dit betoog, we zitten in de eerste kilometers.
Hardlopen is onze oudste en puurste bewegingsvorm. Onze voorouders gebruikten het als jagers en nomaden om grote afstanden te overbruggen en dieren uit de schaduw te blijven jagen tot ze dood neervielen. We zijn de meeste dodelijke lopers op aarde, maar in mijn betoog juist niet de spreekwoordelijke doodlopers. Hoe kan het dan dat veel kinderen op dit moment minder buiten zijn dan gevangenen? De laatsten worden immers gelucht en moeten bewegen. En ze ervaren vast meer stilte.
Maar waarom werkt dat hardlopen? Wat is het dan meer dan het ene been voor het andere zetten? Wat is het wezen van hardlopen?
Stilte is een vorm van verzet. Je kunt ergens niet op reageren en een pijnlijke stilte laten vallen. Henry David Thoreau schreef: ‘Spreken bestaat voor het gemak van de slechthorenden; maar er zijn veel mooie dingen die we niet kunnen zeggen als we zouden moeten schreeuwen'. Polarisatie floreert op een verharde toon, dan maar beter stilte tussen woorden, of zelfs zwijgen. Bij spreken geldt dat de stilte tussen woorden misschien wel méér zegt dan de woorden zelf. Is het met muziek niet net zo? De dramatische stilte die een componist laat vallen tussen een paar noten om effect te sorteren?
Zou stilte niet stiekem het mysterie zijn dat de kern van het hardlopen vormt? Misschien zijn het wel niet die voeten aan de grond, maar is het de ruimte ertussen, het zweefmoment. Misschien is het de kracht van die stilte, na de voet die met dof geluid de grond raakt. Misschien is het de ruimte tussen de doffe dreunen, het ritme dat ontstaat wanneer je solo door de wildernis draaft. Er is iets betoverends aan de stilte tussen twee stappen. Even ben je weg van de aarde, zweef je, los van alles.
Ik heb niks met het fenomeen Runner’s High, een gezwets over endorfinen en euforie. Stilte is in mijn optiek de verklaring van de Runner’s High, het is de heilige graal die hardlopers treffen in hun queeste. Ik denk dat wij als hardlopers stappen zetten om de randvoorwaarden te creëren om te kunnen opstijgen en wegvliegen. De zwaan die lang nodig heeft om over het water snelheid te krijgen en dan eindelijk het luchtruim verkiest.
Dat alles trekt aan me voorbij, liggend in het Saharazand. Tussen de passen. Nog 20 kilometer te gaan. Nog even en ik stijg op.
Was getekend, een hardloper...
Jan Fokke Oosterhof
STILTE
Ik schrijf het in gedachten in mijn agenda. STILTE. Met koeienletters. Het schreeuwt zo een beetje naar me, als een opdracht om actief te gaan vertragen. Daar is wel een flinke rem voor nodig. Want tot medio december geniet ik van een actieve, productieve periode. Lekker aanpoten op werk en ook een volle sociale agenda met feestjes, theaterbezoeken en sportevenementen. Maar als het dan tegen de kerst loopt, gaat het me tegenstaan en kan het me na half december even allemaal gestolen worden. Heb ik de behoefte om me terug te trekken. Even helemaal niks moeten en terug naar de kern.
Sinds een paar jaar zijn mijn feestdagen vrij en komt er geen afspraak in mijn agenda. Het is mijn manier om de feestdagen te vieren. Dat is niet altijd zo geweest. Tot een paar jaar geleden was deze periode de symbolische piek op een toch al overvol jaar. Maar dat is veranderd. Door eerst een keer te oefenen met een afspraakloze oud en nieuw. En dan de kerst er ook maar bij. Dat ging niet vanzelf, want alles in mij zei, dit is geen goed idee. Dit hoort niet. Wat vinden mijn familie en vrienden ervan. Maar de nieuwsgierigheid om het eens te onderzoeken heeft het gewonnen van de weerstand. Wat eerst donker, STIL en angstaanjagend leek, blijkt in de praktijk een welkome afwisseling. Een warm bad van bezinning.
Ik neem in deze periode veel tijd om alleen te zijn met mijn gedachten. Met een schriftje erbij dat overal mee naartoe gaat. Het ligt naast me tijdens het eten, op de bank, op mijn nachtkastje en zit onderweg in mijn rugtas. Alles wat in me opkomt opschrijven. Hoe voel ik me, waarom is dat zo. Wat maakt me blij en waar schuurt het. Wat raakt me. Wat kan kan ik daarmee. Wat maakte me jaloers, boos of verdrietig. Wat zal de tijd wel leren. Wat heb ik te verdragen. Klopt het wat ik denk, of kan ik er een nieuw perspectief aan geven.
Dan gaat het het schriftje dicht en neem ik de vragen mee, letterlijk onder mijn arm. Ga even wandelen, doe yoga, lees een boek of poëzie. We doen een spelletje met het gezin. Of gaan naar de bios of het theater. Prettige afwisselende activiteiten om de gedachten te laten borrelen en sudderen. En zo neem de tijd nemen om tot inzicht te komen. Als ik klaar ben, pak ik het schriftje er weer bij. Vul het aan en leg het weer weg. En langzamerhand komen de antwoorden en concrete vervolgstappen naar voren. Niet in een uurtje, maar na een middag, een wandeling, een nachtje slapen of een paar dagen. Of door, niet heel STIL, actief het gesprek aan te gaan met iemand die kan helpen een nieuw licht op een vraag te schijnen.
En dat steeds weer opschrijven, en zo weer verder totdat er duidelijkheid ontstaat. Een antwoord of concrete actie die mee gaat naar het nieuwe jaar. Deze stappen blijken veel blijvender dan goede voornemens, omdat ze vanuit een diep doorleefde overtuiging tot stand komen. Nu gaat de knop om. Ik ben vaker en gevarieerder gaan sporten. In een andere branche gaan werken, die ertoe doet voor mij. Met een voorzitterschap gestopt, nadat ik erin vastgeroest was. Voor het eerst in mijn leven gaan demonstreren. Bepaalde contacten weer aangehaald. Mantelzorg leren begrenzen. Accepteren dat ik niet alles hoef te weten. Dat niet alles eerlijk is. Meer STIL gaan staan bij alle kersen op de taart. Natuurlijk worden niet alle vragen beantwoord. Dat geeft niet. Sommige vragen blijven. Die komen volgend jaar wel weer.
Ik ontdekte dat mijn nieuwe traditie lijkt op een ritueel van onze voorouders, de heilige of de ijle nachten. Het voelt ook wel heilig. In de tijd dat werd gewerkt volgens de kalender van dertien maanstonden, legden mensen in de dertiende maanstonde het werk neer. De oogst was binnen en de akkers kregen rust. Het was koud en iedereen zocht de warmte bij elkaar op. Er werd gegeten, gedronken en gefilosofeerd. Tijdens de lange nachten en korte dagen is er ook ruimte voor spiritualiteit. Vanuit de overtuiging dat in deze periode het aardse en bovenaardse het dichtst bij elkaar staan, en heilige boodschappen het makkelijkst doorkomen. Het schijnt dat je dromen in deze tijd voorspellend zijn, dus die ga ik dit jaar ook maar eens opschrijven.
Waar ik bang voor was, is niet gebeurd. Nog geen familielid of vriend zegt het gek of vervelend te vinden. Ze staan er niet bij STIL of zijn nieuwsgierig wat ik in die dagen dan doe. En sommigen blijken het juist fijn te vinden, om gewoon even aan te komen waaien. Even op de koffie, thee of een bammetje mee eten tijdens de feestdagen en een spelletje doen. Nu is het alweer bijna zover, en verlang ik naar de heilige nachten. Ik wens je fijne feestdagen met veel STILTE.
Renske Nouwens
Stilte
En toen ineens: die oorverdovende stilte. Alles om me heen bleef bewegen. Ik had het idee dat het in slow motion was. Alles bewoog en tegelijkertijd was het doodstil in mij.
Mijn hart bonkte in mijn keel. Ik voelde het in mijn voeten. In mijn handen. In mijn keel. En vooral, in mijn hart. Een groot zwart gapend gat.
Dat gat lag voor me. Daar waar mijn moeder woonde, was nu een grote berg puin. Ingestort. Alles was ingestort. En met haar, mijn wereld ook.
Ik ervaarde een stilte. Een stilte die ik niet wilde kennen. Om me heen was het leven: beweging, rumoer, geuren. Ik wist het met mijn hoofd, maar voelde het niet. Er was voor mij geen geluid, geen geur, geen kleur die mij deed voelen dat ik onderdeel was van wat er om mij heen gebeurde. De wereld speelde zich als een doofstomme film voor mijn ogen af. En ik? Ik keek ernaar en deed niet meer mee.
Een stilte die ik niet eerder kende. Een stilte als een zware muur. Een stilte die ik zou doorbreken. Het koste me jaren. Het lukte me wel. Want in die stilte die ik toen ervaarde lag mijn sleutel naar de rest van mijn leven. Het zou er altijd zijn. Nooit meer weggaan. Maar wat ooit een vloek leek en was, veranderde langzaam in kracht. De kracht van stilte. Die mij terugbracht naar mezelf.
In de stilte zit afstand tot het lawaai. Het lawaai van het dagelijkse leven dat ons soms zo ver weg trekt van onszelf. Dat onze aandacht vraagt, onze richting bepaalt, onze levens beïnvloedt. Op zoveel manieren. Manieren die we ons niet kunnen voorstellen. Het is zo duidelijk aanwezig en tegelijkertijd zo subtiel sturend.
Sinds die dag - die alles veranderde – ben ik steeds meer oog gaan hebben voor de richting van mijn geest. In de stilte vond ik mezelf. In de stilte vond ik mijn weg. De stilte zoals ieder mens hem graag zou vinden.
Babet Hoeberigs
Als niemand op je feestje komt
Op een stilteplek in de bibliotheek at Loes haar boterham met pindakaas. Ze vroeg zich af of dat eigenlijk wel mocht en verstopte het pakketje met aluminiumfolie en de twee overgebleven boterhammen schuin naast zich op de bank. Het was allesbehalve stil bij de stilteplekken. Om de hoek was de jeugdhoek en het huilen van het ene gevallen kind en de “nee’s” van corrigerende ouders wisselden zich met elkaar af. De bibliotheek voelde als een veilige plek, daar waar ze even helemaal op zichzelf kon zijn en ze hoopte dat niemand een huishoudelijke mededeling of vraag zoals: “Is deze plek nog vrij tegenover u?” kwam doen. Ze snakte naar contact, maar niet van dat soort betekenisloosheid.
Het was lang geleden dat Loes zo diep had gezeten. Als eenzaamheid een gevoel moest zijn, dan was dit het. Vijf maanden geleden was ze met haar vriend en kind verhuisd naar Culemborg, door haar in gedachten gedoopt tot ‘de dorpse stad’, waar ze meer rust hoopte te vinden dan in Amsterdam.
Begin december had ze zich voorgenomen: “Ik ga alleen nog dingen doen waar ik blij van word in mijn vrije tijd," en zo was ze op het idee van de voorleesavonden gekomen. Drie voorleesavonden bij haar thuis in januari. In de buurtapp had ze een uitnodiging geplaatst, een foto van een handgeschreven brief op gekleurd papier aan de kinderen uit de buurt. Een uitnodiging om op drie door haar georganiseerde voorleesavonden te komen. Uit zelfbescherming had ze zich mentaal voorgenomen: “Als er niemand komt, dan ga ik op die tijden wel een boek lezen”. Het was eind januari, er waren geen kinderen en ouders op de avonden af gekomen en nu probeerde ze, in de bibliotheek, in de stilteruimte, om deze deceptie te verwerken en zichzelf te herpakken.
Ik ben een volwassen vrouw, dacht ze. Waarom raakt het me als mensen ervoor kiezen om zich niet met mij te willen verbinden? Waarschijnlijk hadden ze gewoon geen tijd, waren ze druk en hoef ik dit falen niet zo persoonlijk te nemen.
In de tijd dat de voorleesavonden plaatsvonden, was ze inderdaad gaan zitten op de bank, het boek naast haar op de leuning, maar van lezen was het niet gekomen. Ze was in een oneindig piekeren beland, over existentiële eenzaamheid, over haar verzet tegen het zichzelf zielig voelen, over de huidige wereldproblematiek en ga zo maar door. Ze merkte dat een deel van zichzelf zich sindsdien afsloot. Dat haar gedachten om zichzelf gerust te stellen niet waren geslaagd. Dat ze een stukje hoop op verbinding verloren was. Ze wist wel dat half zes in de namiddag een lastige tijd zou zijn voor de meeste ouders, maar ze had zo gehoopt dat er twee of drie mensen langs zouden komen. Al was het maar onder het mom van ‘contact met elkaar in de buurt’. Plus, ze had zichzelf graag goed gevoeld, omdat ze maatschappelijk gezien iets zou hebben betekend. Dat ene steentje op het water, dat een positief rimpel effect zou hebben, had zij dan als het ware voor haar nabije omgeving kunnen zijn.
“Mag ik hier komen zitten?”, een tiener met headphones en hoodie aan de andere kant van haar tafel doorbrak haar gedachtestroom. “Ja, prima, natuurlijk”, antwoordde ze gedempt. “Vindt u het erg als ik hier een boterham eet?” “Al eet je er tien, ík vind het okee.” … De tiener keek op: “Ik weet alleen niet wat de bibliotheek ervan vindt?”
“Nee, maar, ik doe het ook”, zei Loes, terwijl ze op haar pakketje wees. De ener fluisterde: “Ik zie nergens een bordje dat het niet mag? Alleen met: ‘Dit zijn stilteplekken!’. Dus…”, en nam een hap.
Daar zaten ze samen, in semi-stil verzet tegen de mogelijke autoriteit van de bibliotheek, zo interpreteerde Loes de situatie. Loes keek naar buiten en zag overwegend grijze lucht met een streepje wit. Niet bepaald het onderwerp om een opbeurend gesprek over te beginnen dus.
Ze observeerde de tiener vluchtig, ze wilde haar niet in verlegenheid brengen door te lang te kijken. Salami, of cervelaat leek ze op haar brood te hebben, cervelaat vast, anders had ze het waarschijnlijk al wel geroken.
“Welk boek lees je?”, probeerde Loes. “Kaas, van, hoe heet hij ook weer, Willem Elsschot, voor school.” “Oh joh, staat die nog steeds op de lijst? Die heb ik daar ook nog voor gelezen.” “Ja, morgen heb ik overhoring, dus ik ga even door, okee?”, zei ze terwijl ze terug in haar boek dook.
Vreemd, dacht Loes, waarom zou ze geen samenvatting lezen als ze in tijdnood zat? Maar, het bleven de stilteplekken, dus die tip besloot ze maar even voor zich te houden. “Nou, ik ga maar weer”, zei Loes. De tiener keek op, glimlachte kort en dook weer in haar boek.
Lopend naar huis bedacht Loes dat het zeldzaam was dat ze een jongere met een boek had gezien, in plaats van vastgeplakt aan een telefoon. Was dat meisje wel helemaal goed snik? Ze voelde dat het koud was en greep naar haar telefoon in haar jaszak, wie zou ze appen? Ze vroeg zich af of er eigenlijk wel iemand was die op haar appje zou zitten te wachten en liet haar berichtenlijst dicht.
P. Ooievaar
Ruimte voor stilte
Als je binnenkomt in het verzorgingshuis waar ik werk vind je beneden in de gang een stilteruimte. Een prachtige ruimte waarin je je terug kan trekken en tot rust kan komen. Ik noem het de ziel van het huis. Deze ruimte wordt weinig gebruikt en bezocht. Sterker, er gaan stemmen op om deze ruimte functioneler, als flexplek, te gaan gebruiken. De waarde van stilte wordt ook hier overstemd door een pragmatisch economisch denken dat geen oog heeft voor onze innerlijke gevoel- en ervaringswereld.
Mijn moeder woont in een verpleeghuis en daar was ook een stilteruimte. Nadat mijn vader overleden was, ging ik regelmatig met haar een kaarsje aansteken. Even zitten voor een momentje bezinning. Totdat we afgelopen jaar op de sterfdag van mijn vader die stilteruimte inliepen en we ineens in een koffiekamer stonden.
Iedere keer als we weer een stukje ziel uit onze samenleving knippen, zie alle kerksluitingen, moet ik denken aan 'Slotzusters van Steyl’. Daar is een stiltekapel en toen ik daar naar binnen liep, vielen mij twee dingen op. De roze zuster die zat te bidden in de kerk die haaks op de kapel staat en de voelbare, haast tastbare stilte in de kapel. Ik ging zitten en werd opgenomen in die stille, serene energie die het gevolg is van al 125 jaar onafgebroken bidden door deze zusters.
Een andere stilteplek die veel indruk maakte is te vinden op Isola Maggiore, een eiland in het meer van Trasimeno. We waren daar in de zomer en het was bloedheet, heter dan op het vasteland. Je loopt door een klein kustdorpje oostelijk en dan is er een korte maar steile klim naar de kerk San Michele Arcangelo. Een eeuwenoud en verweerd gebouw met binnen dikke muren met vervaagde schilderingen en een intrigerend Christusbeeld. Toegegeven, het was heerlijk koel in die kerk maar ook hier werd je opgenomen in een haast tastbare stilte.
Die stilte is weldadig, stilte is de voeding van de ziel. Stilte geeft ruimte aan bezieling en dan is het zo zonde dat wij daar geen gevoel meer voor hebben. Mensen lopen gedreven en haastig door het leven en vergeten hun ziel. Door het sluiten van kerken, kloosters maar ook die kleine kostbare ruimtes in verzorg- en verpleeghuizen wordt het steeds moeilijker om via die stilte in contact te komen met onze bezieling.
Die ruimtes waarin je tot rust en bezinning kan komen, waarin je weer innerlijke ruimte kan vinden, waarin je samen meer kan delen dan woorden ooit kunnen invullen, knippen we uit de samenleving. Dat is niet goed of slecht, het is een keuze en ik vind dat zo jammer omdat ik de waarde van stilte ten diepste ervaar. En dat is ook het mooie en ontzettend moeilijke van stilte, je kunt het niet in woorden uitleggen. Stilte kun je alleen voelen en ervaren, erin opgaan, dan gaat de poort naar de ziel en de bezieling open. Dat is het meest mooie, vreugdevolle en vertrouwensvolle dat ik ken.
Zijn we dan kansloos? Nee, alles is bezield ook al sluit je je ervoor af. Een kerk of stilteruimte kun je laten verdwijnen, je ziel hooguit ontkennen. We gaan als cultuur dan slapend door het leven, net als Doornroosje, wachtend op het moment dat we wakker worden gekust. Misschien is er nog een mogelijkheid. Stel dat we in plaats van al die grote kerken, kapelletjes bouwen of van kerken die een andere bestemming krijgen, een kapel kunnen bewaren. Dat je dan net als bij bijvoorbeeld een sportschool een abonnement kan afsluiten waarmee je 24/7, je moet met je tijd meegaan, die ruimte kan bezoeken? Kleinschalig en laagdrempelig. En met die gelden kun je dan zo’n klein gebouw best beheren en onderhouden. We kunnen wel wachten op de prins die ons wakker kust maar we kunnen natuurlijk veel beter zelf de mouwen opstropen. Samen weer ruimte maken voor stilte die je wel kunt vergeten maar niet kunt missen.
Willem de Vreede
“Wat is stilte?”
Ze stelde de vraag met een zachte stem, bijna onhoorbaar. Moest mijn oor tegen haar stembanden leggen. De vraag is makkelijk te beantwoorden in een wagon vol geluid. Een trein die vol zit en staat met mensen die overdonderd zijn door het kabaal van de dag.
- “Uit deze trein, op het enige perron van een metrostation dat gebouwd is onder de PFAS-wolken, CO2-regen en industriewolken van Rotterdam: Berkel en Rodenrijs.”
Daar is het stil als je 20 minuten eerder op Rotterdam Centraal stond. Waar geroezemoes je revue passeert en stilte een utopie is. In het kwadraat.
Over treinen gesproken. Waarom zijn er stiltecoupés en geen roezemoescoupés. De stilte viel op. Het geritsel van een omslaande bladzijde van het boek dat in m’n handen ligt doorbreekt de stilte nog een beetje. Een verwaarloosbare decibel die niemand opvalt. Het fascinerende? Het was geen stiltecoupé, terwijl m’n derriere 4 weken eerder in zo’n stiltecoupé zat en het gejengel van een ongeduldige kleuter alle wetten van een stiltecoupé tartte.
En in die ‘niet-stilte-coupé’ viel de stilte op. Terwijl, als je de stekker uit Bluetooth trekt, je in een ratatouille van geluid komt. Ieder persoon zoekt
We willen geluid om naar Dromenland te vertrekken, wat ironisch genoeg blootlegt hoe gehecht we zijn aan niet-stil. We vallen in slaap met podcasts. Mierzoete stemmen van de radio. Zoeken op YouTube naar ‘jazz music and cozy rain in another room’ om sereniteit te vinden waar Klaas Vaak naar zoekt. Luisteren naar 12-uur durende colleges van Maarten van Rossem over de Eerste en Tweede Wereldoorlog, met de wens om binnen 317 seconden in slaap te vallen. Dat je soms de misrekening maakt dat het college écht interessant is, nemen we op de stilte toe.
Terwijl die stilte juist een bouwsteen is om geluid te maken. Antwoorden vind je pas als het muisstil is. In een bibliotheek, waar bestraffende vingers je aanwijzen als je roezemoest (dat is vanaf nu een werkwoord) en blikken je doden als je telefoon niet op stil staat terwijl je schoonmoeder belt. Moeten ze wel hard gooien en het maakt een oorverdovend geluid, maar dat is niet het punt.
En wellicht zijn we dat wel. Oor-verdoofd.
We denderen in sneltreinvaart richting de afgrond en dat is dan de nieuwe grond. Waar het stil is. Waar verbijstering het antwoord is op “Hadden we maar..” Waar je een speld hoort vallen, terwijl de rode draad kwijt is.
Op X ratelen de meninkjes maar door. Meninkjes van politici. Meninkjes van duiders. Meninkjes van talkshowgasten, waar Brabbelbreinen vrij spel hebben en de waan van de dag in stilte omarmt wordt. Journalisten die met een plopkap de neusharen van BBB-politici kietelen om hun stilte te doorbreken. Dat ze vervolgens praten en niets zeggen doet er niet toe. Net als met Viktor Orban. Net als Herbert Kickl.
Net als met Donald Trump.
Raaskallend door de menigte, het scenario van The Handmaid’s Tale uitrollend. In Mar-a-lago en The Oval Office proberen wijze muzen de weg te wijzen, maar die worden overstemd door de geluidsbarrière van MAGA. Make America Great Again.
De schreeuwerds overstemmen de rede.De logica. Het baseert het politieke geluid op het Fingerspitzengefühl van de burger. Het gevoel waarmee ze de rode pen pakten en hun stem lieten horen. Dat er ruis op die kabel zit en het vakje met emotionele inkt gekleurd is doet er niet toe. We schreeuwen wel van de daken hoe rationeel we zijn, maar dat wordt monddood gemaakt door het onderbuik. Kun je niks aan doen. Is ook niet erg. Maar wel een geluid.
De wereld is 'tragikomedisch'. Je kunt bulderen van het lachen. Een lachsalvo vuren en niks raken. Oost-Indisch doof zijn voor de rukjes naar rechts, wat averechts werkt. Je oren spitsen naar populistisch gepulpel (was het maar fictie) of gepeupel. Er achter komen dat je diezelfde oor aan genaaid wordt, tijdens een intern vragenuurtje. In stilte.
“Je bent nu vier minuten aan het ratelen, maar wat is stilte voor jou?”
Ze doorbrak m’n monoloog met een zachte, tedere stem. Alweer. Wat stilte is? Geen idee. Een antwoord dat wellicht (dan brandt er nog een lampje) het meest veelzeggende antwoord is op levensvragen. Want je kunt beter een goede vraag stellen dan een juist antwoord geven, maar daarmee krijg je nog niet de clou.
Want stilte is voor mij: zo min mogelijk decibel ervaren dat de Verteller in mijn bovenkamer z’n verhaal kan doen. Stilte is voor mij: opvallen dat het al 18 minuten stil is in de coupé van de Intercity Direct tussen Rotterdam en Breda.
Stilte is voor mij: dit verhaal in één ruk kunnen schrijven*, terwijl de serie Mad Men als prettig achtergrondgeluid de stilte versterkt. Want van pure stilte zou de bovenkamer krankzinnig worden. Zet me niet in de stilste kamer ter wereld, want binnen luttele minuten maken vertellers in de bovenkamer er een decibelspektakel van.
Onprettig, want ben de hoeder van radiostilte, maar met polygoon gekraak op m’n eigen FM.
Maar als er dan toch gekraak is, horen mijn oren dat het liefst als de benenwagen vast staat op de Ring van Saturnus.
Waar het echt stil is.
PS. Je las één woord niet. Een woord dat zo dichtbij staat dat je het over het hoofd ziet.
(Of het moet er zo duimendik bovenop liggen, kan ook.)
Tjeerd Leendertse
* Hartje voor vrijschrijven.