Dag Sander,


Ik las langer geleden het boek van James Hillman ‘De code van de ziel’ waarin hij beschrijft hoe we de kern van ons mens-zijn kunnen ontdekken. In het kort gezegd, schrijft James Hillman dat we in essentie al ‘zijn’ en dat we dat kunnen ontdekken. 


Daarbij gaat hij uit van wat hij een ‘eikenvruchttheorie’ noemt. De simpele eikel die je in je handen hebt – en in de grond steekt – is al die enorme eikenboom. In essentie is de mens – zijn wij, ben jij – al die mens die tot grote dingen in staat is. 


Vroeg of laat lijkt het of iets ons oproept een specifiek pad in te slaan. We kunnen ons dat ‘iets’ herinneren als een kortstondig signaal uit de kindertijd, toen een fascinerende impuls vanuit het niets, een bepaalde omslag van de gebeurtenissen, ons trof als een aankondiging: dit is wat ik moet doen, dit is wat ik moet hebben. Dit is degene die ik ben.’ 


James Hillman beschrijft in zijn boek hoe we als mens vanuit onze kern, of onze ziel kunnen leven. Ik zou zeggen, hoe we waarachtig kunnen en durven zijn naar onszelf, en in het daglicht durven te gaan staan. 


Is die kern, die essentie, dan ons kompas voor ons leven? Kun je er steeds op terugvallen? Ligt het allemaal al besloten in ons?


Ik vind dat soms een verwarrende gedachte, ook al omdat het zo aansluit bij het idee dat er dan geen eigen keuze lijkt te zijn. Predestinatie. Of ligt het toch anders, en kom je er achter dat je weliswaar je eigen spoor trekt, maar dat de contouren er al lagen. Sommigen noemen dat dan weer je eigen ‘flow’.  


Als ik zelf achterom kijk naar mijn leven dan zie ik vooral iemand die soms wanhopig van alles geprobeerd heeft, soms ook uit nieuwsgierigheid, of ambitieusheid, maar dat ik er maar lastig een echt eigen spoor in kan terugzien. Mijn kompasnaald als het ware sloeg nogal alle kanten uit. Hoe is dat voor jou? Volg jij dat spoor, zie jij dan de sporen van je eigen essentie achter je? En wat zie je dan voor je? 

Groet, Ron


Beste Ron,

 

Dank voor je uitnodiging allereerst. En dank voor je open, eerlijke, meanderende begin.

 

De metafoor van het kompas spreekt mij ook aan. Je hebt iets in je hand, dat je helpt om je te oriënteren (het kompas is een Oosterse, Chinese, uitvinding. Het is voor mij daarmee als antropoloog dus bij uitstek fascinerend).

 

Terug naar de metafoor: Hoe je ook staat, en waar je ook verdwaald bent geraakt, daar heb je gelukkig heel dichtbij een kleinood, met soortelijk gewicht, en een onzichtbaar lijntje naar iets dat vast staat: Iets onbeweeglijks dat diepe houvast geeft.

 

Het heeft iets geruststellends. Dat je altijd zo’n betrouwbaar kleinood bij de hand hebt, dat de richting wijst.

 

Voor mij heeft de metafoor waarde omdat het punt waar het kompas heen wijst niet door mijzelf te veranderen is. De richting is zodoende niet beschikbaar voor mij. Niet te domineren. Een niet te veranderen richtingaanwijzer.

 

Een waarde is een richtinggevend principe. Monotheisme is psychologisch wel eens uitgelegd als een uitkomst van een zingevingszoektocht naar wat nou de hoogste en meest waardevolle waarden van onze samenleving zouden moeten zijn.

 

Je kan je eigen diepste richtinggevende waarde niet bepalen. Je zal ze deze moeten ontdekken.

 

De niveaus

  • Spiritueel gezien: Het kompas zelf ís dus niet de hogere macht, of God. Maar wijst wel richting God.
  • Qua werk: Je bent geroepen, je beroep kan je antwoord op dat wat jouw heeft geroepen. Daarmee wijs je zelf als kompas naar dat wat je roept.
  • Innerlijk: ‘Uitgekauwdheid’ zal voor mij nooit een reden zijn om een concept of idee te vermijden. Ik denk juist dat we er goed aan doen vaker te herkauwen. Juist in een samenleving die alles altijd direct beschikbaar heeft, is het doorleven cruciaal. Sterker nog: Wanneer de rest iets uitgekauwd heeft, blijf ik er liever nog even bij. Sommige voedingsstoffen komen pas later los.

 

Benieuwd naar jouw reactie.

 

Een vraag die in ieder geval leeft voor mij: Wat is voor jou de waarde van tradities, wortels, en het ‘volgen’ van een traditie? Voor mij zijn al deze vragen geen individuele zoektocht, maar een reis die ik ‘in gemeenschap van gelovigen’ volg. Dat is een groep waartoe ik mijn tijdsgenoten, vrienden en familie reken, maar zeker ook allerlei schrijvers in de Christelijke traditie. Niet dat ik daarbuiten niet lees, hoor. Toets alles en behoud het goede.

 

Met hartelijke groet,

 

Sander Balkenende 


Dag Sander,


Jouw vraag naar tradities komt op een bijzonder moment in mijn leven. Opgegroeid in een omgeving waar het familieleven niet echt waarde had, en de banden er nauwelijks waren, heb ik ook amper tradities meegekregen. Of het moet de ‘traditie’ zijn van het overleven zonder begeleiding. Het ontdekken van je eigen kompas, het kalibreren ervan, het vertrouwen op dat eigen spoor heeft dan ook heel lang geduurd. En ondertussen heel diep daaronder het verlangen naar een vangnet, een onzichtbare hand. 


Geek genoeg werkt dat dan in de psychologie zo dat je dat ontkent, afwijst, het niet nodig zegt te hebben. Het is het gefrustreerde kind in je, dat toch de hete radiator wil vastpakken ondanks de waarschuwing. ‘Zelf doen’, is dan ook de gevleugelde uitspraak. 


Dat ‘zelf doen’ heeft toch zeker een jaar of veertig geduurd voordat ik er achter kwam dat ik ook hulp mocht krijgen om uit de modder te komen, intussen mijn hand figuurlijk vastgebrand aan die radiator. Mijn eigen route had me vooral in rondjes laten draaien, elke keer de bekende reactie: ik heb niemand nodig.


Je hebt gelijk, jouw, maar ook mijn reis tenslotte, is een reis die je samen maakt. Een gemeenschap van gelovigen zoals je schrijft, een familie, en ook die christelijke traditie. 


Ik kan mijn eigen verleden niet wegpoetsen, de blauwe plekken van de ‘gewonde strijder’ zullen er altijd zijn. Maar ik kan wel uit die bekende groef komen door mijn patronen te veranderen. Op de plaats gaan staan waar ik afhankelijkheid toon, ook een plaats waar ik dan de meeste pijn van gemis ervaar, maar daardoor ook een plaats van groei, van een andere horizon, van een weg te gaan. 


En nu, op dit punt van mijn leven, is er dan die christelijke traditie, dat leven met rituelen, dat mij aantrekt. Dat besef dat we niet alleen zijn. Ik merk dat ik met moeite pas in die omgeving van tradities en rituelen. Mij nog steeds moeilijk daar aan kan overgeven. Woorden mompel. Struikel op het pad. Maar nu niet meer zulke weerstand voel. Het oude verlangen er laat zijn. 


Daar komt bij dat ik door de jaren dieper weet heb gekregen dat we - ja, ik bedoel de mensheid, het leven op de planeet, de kosmos zelfs - verbonden zijn. Ik schreef er een dicht over dat verscheen in een kleine bundel: de volgende stap.


Mijn oude kaart, rafelig aan de randen, 

honderden keren open- en dichtgevouwen, 

is niet langer een kompas, een route. 


Er is nu enkel mijn eigen stem in het hoofd, 

mijn eigen vraag in het hart, mijn eigen weten 

dat klopt, om mijn nieuwe weg in te slaan. 


De oude kaart heeft geen antwoorden, 

geen richting, geen clue, geen punt. 


Want al het oude vertrouwde lijkt nu 

met het leven mee gewaaid en telt niet meer, 

met het verleden verdwenen en geldt niet meer.


Laatst kwam dan toch de vraag op: waarom moet een mens zoveel ondergaan, leren, lijden ook, om bij dat punt uit te komen dat het vertrouwen op dat kompas je wel zal helpen je te ontwikkelen? Dat woord, ontwikkelen, betekent zoveel als afwikkelen. Bloot leggen. Je over te geven. 


Hoe ben jij in het leven aangehaakt geraakt? Hoe heb jij leren vertrouwen?

Hartelijke groet,
Ron