(Je kunt deze column ook beluisteren als radiocolumn bij Optimist Radio)

Parcifal


Het verhaal van de jonge ridder Parcifal is een wonderlijk verhaal. Als zoon van een ridder die sneuvelt in een strijd, wordt hij door zijn moeder weggehouden van de wereld. Diep in een bos hoopt zij dat ze hem, haar dierbare zoon, kan behoeden voor dat gevaar, voor elk gevaar. In ieder geval voor het gevaar van het verlangen om ook ridder te worden. 


Maar op een voor haar kwade dag gebeurt het toch. Als Parcifal haar vertelt van zijn diepe verlangen om ridder te worden. Alleen een list kan nog werken. Ze wijst hem de weg naar het kasteel van koning Arthur waar alle ridders aan een grote ronde tafel hun avonturen bespreken. Ze kleedt hem dan aan als een hofnar, een clown zouden we nu zeggen en in die belachelijke kleren gaat de piepjonge Parcifal op weg om ridder te worden. 


Zijn moeder hoopt, met een beetje pijn in het hart, dat Parcifal daar bij de grote koning Arthur weggelachen zal worden. Afdruipen en terug naar het bos. ‘Zie je wel,’ zal ze zeggen, ‘ridder zijn is niks voor jou. Kies maar een goed beroep, timmerman of smid. Iets waar je je geld mee kunt verdienen.’ Vandaag zeggen moeders: wordt maar advocaat of bankier.


Maar waar de moeder geen rekening mee heeft gehouden, is dat koning Arthur niet naar de clownskleren kijkt van Parcifal, maar iets ziet in zijn ogen. Iets ziet in zijn verhaal. Iets ziet in hem. De oprechtheid. De eerlijkheid. De edelmoedigheid van een jonge jongen. 


Stel dat je Parcifal bent. En diep van binnen een verlangen kent naar een betekenisvol leven. Is er een stem van een ‘Moeder’ in jou die roept: kies maar de veilige kant van het leven! Doe niet gek, kies een beroep waar je geld mee verdient. Ook al is het een bullshit baan. 


Stel je dan eens de vraag: wie hield jou weg van je verlangen? Wie wilde dat je een veilige weg zocht? Denk aan het gevaar, doe je jas dicht, leer toch een echt vak. Het is de Moeder in ons die je uit de wind houdt.


De Moeder vraagt om zekerheid, om veiligheid, om het gebaande pad. Het is de stem in ons die ons ook kan verstikken. Die ons verlangen belachelijk maakt, die oprechtheid in ons vertaalt als kinderachtig gedrag. ‘Word wakker!’ schreeuwt de Moeder, ‘Hou op met dromen. Hou op met verlangen. Hou op met zoeken.’ 


En op een dag beluister je de muziek die je hoorde toen je 17, 18 jaar was. Merk je dat verlangen weer op, dat je toen had, om het anders te gaan doen. Een ridder te worden. 


Is dat verlangen dan gedoofd? Nee, dat verlangen bleef natuurlijk. Want verlangen krijg je er niet onder. Wel het idee dat er eerst een carrière moet komen. Of een inkomen. Of een leven met verantwoordelijkheden. Al die zaken kunnen wel eens uitgroeien tot een ‘Moeder’ in je. 


Arme Parcifal in zijn clownspak. Underdressed, totaal voor gek staan voor een groep mannen die van wanten weet. Het is alsof een boeddhistische monnik komt solliciteren voor de baan als ceo bij een bank. Maar hij alleen weet diep van binnen dat hij ridder is. Eigenlijk doet het er dan niet toe hoe je er uit ziet. 


Toch voelen wij ons onbeholpen met alleen die stem, dat weten. Het voelt naakt om alleen daarop te vertrouwen. We hebben meer nodig, en voor je het weet heb je jezelf in een pak genaaid. Of laten naaien. 


Maar koning Arthur in dat oude verhaal kijkt niet naar het pak, hij ziet de mens. Meer dan de mens, hij ziet de geest. Het innerlijk. Hij ziet het oprechte verlangen. En dan maakt Arthur een groots gebaar, hij erkent dat diepe weten van Parcifal. ‘Het is waar,’ vertelt hij Parcifal, ‘Je bent een ridder.’ 


En dan beginnen de grote avonturen.

Ron van Es, hoofdredacteur OMO