Liever vrienden
Liever vrienden toetsen mijn vingers. En zo is het. Een leven zonder vrienden is geen leven niet waard, niet waar?
Gisteren was ik bij Poëzie in het Park. Over een wereld in de prak. Dadels en donderwoorden. Geëngageerde dichters zochten woorden en vonden in liefde het juiste noorden. Het werkwoord van gister is gisten. Gisteren gist, echoot nog, dieselt nog na in mijn hoofd, mijn hart, mijn schoot. Emoties rijzen schrijvend ook nu de pan uit. Het platgewalste Gaza, schroot, afgevoerde kinderen van negen en elf met knellende tie-wraps rond hun pulserende polsen. Woede in tie-wraps. Lente in Gaza kleurt het vertrapte strookje land gruisgrijs. Een wereld in Chaos kijkt toe en wacht op…wat? Op wat?
Een jongen speelt aoud en zingt hartverscheurend in de bergen die de grens vormen tussen Jordanië en Syrië, het land dat hij voor oorlog ontvluchtte. Op zes uur afstand van waar wij wonen en ons veilig wanen. En zijn moeder huilt aan de andere kant op nog geen uur afstand van haar zoon.
Liefde maakt blind net zoals woede dat doet. De dode poëet en president van Tsjechië Vaclav Havel schreef woorden die ook nu nog lentelevend zijn: ”Alleen door het creëren van een beter leven, kan een beter systeem ontstaan.” Zonder verbeeldingskracht dat het ook anders kan, zonder ruimte om te creëren, creperen mensen. Vergelding en Verdelging, dezelfde letters. Hoever kan een mens zich verwijderen van zichzelf? Van elkaar. Maar verwijdering begint altijd bij mijzelf. Net als een betere wereld. Waarom dan die flauwe grapjes, het geschimp gevolgd door dreiging en de confrontatie. Een dunne draad. Degenen die eens vrienden, buren waren, bouwen muren en zien elkaar niet. Verdriet. Muren. Een muur van verdriet komt in mij op als ik denk aan de woorden van mijn pas gestorven vriend Wil: ’Als je de ander met respect nabij bent en helpt om weer op adem te komen zonder hem of haar te claimen of te kleineren, kun je het gevoel hebben dat je vleugels krijgt. Ik denk dat iedereen dat wel eens heeft ervaren. Waar komen die vleugels vandaan? Ik denk omdat je diep in jezelf weet dat je zo écht mens bent.’
Terugkeren naar de bron van wie wij zijn? Een gedicht welt op van één van mijn lievelingsdichters, David Whyte: The Well of Grief:
Those who will slip beneath
the still surface ont the well of grief,
turning down
through its black water
to the place we cannot breathe
will never know the source
from which we drink,
the secret water, cold and clear,
nor find in the darkness glimmering
the small round coins
thrown by those
who wished for something else,
Liever vrienden. Fijn dat je er bent, dat jullie er zijn en mij lezen. En bevraagt. Over mijn eigen woede en het inhouden daarvan, waarom ik niet openlijk partij kies. ‘Het is toch Godgeklaagd?’ En dat is het. En ook weer niet.
Over mijn ingehouden driften heb ik al genoeg geschreven, vind ik. Maar omdat je mij ernaar vraagt, wil ik er nog dit over zeggen: ik ken die blinde drift die wellicht niets anders is dan het kind in mij dat bevestigd wil worden. Als kind is er niks of niet veel op tegen om alles er uit te gooien, zonder onderscheid, zonder acht te slaan op de gevolgen, zonder rekening re houden met een ander. Ik geniet volop en ben er ook voor bevreesd wanneer ons kleinkind Minne dat laat zien. En mij mijn vrees laat voelen. Beter vrezen dan vriezen, weet ik uit ervaring. Het heeft lang geduurd voordat ik smolt en weer mee kon stromen met dat wat leven heet. Niks mis met natuurlijke driften en het golven en volgen van die woede. Meestal verdwijnen die golven en levert het mij niet verachting maar verzachting en heel af en toe een mooi liedje op. Als het golft dan is het goed. Niet te stuiten, niet te sturen. Gewoon er bij blijven, het devies van Huub voor alles eigenlijk. En vat het vooral persoonlijk op maar onderzoek, voordat je het publiek gaat maken, het eerst privé, in je eigen diepte en gooi het niet te snel naar buiten, zegt de wijsneus in mij. Terug naar de oorlog dus. De verhalen. Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen. Herhaal ze honderd malen, alle malen zal ik wenen. (Leo Vroman). Ach, oorlog en die vrede die almaar verder weg lijkt
Oorlog binnen, oorlog buiten.
Oorlog binnen buiten uiten.
Oorlog binnen buiten uiten,
ik hoor de vogeltjes niet fluiten.
Oorlog buiten, oorlog binnen.
Oorlog buiten binnen innen,
wie moet mij nou nog beminnen?
En ik herlees dit korte gedicht en voel een lichte aversie, zelfs agressie over die navelstarende huilebalk in mij die zich opnieuw verwijdert van zijn eigen diepgewortelde drift en woede. Ik ga niet deelnemen aan al die gerechtvaardigde demonstraties tegen het geweld in Gaza dit weekend. Ik ben bang voor massa’s die de straat opgaan en leuzen scanderen en voor de agressie die dat oproept bij domme mensen en handhavers van de goede vrede. Voor de goede orde, ik ben ook niet altijd blij met mensen in uniform, behalve als het verpleegkundigen zijn. Overigens vond ik heerlijk om gisteren met zoveel mensen in het Park van de Poëten te zijn. Hartstochtelijke woorden die mij en zoveel andere mensen in het publiek opriepen.
De schoolmeester in mij dringt zich op. Nou vooruit, wat wil jij nog zeggen? En de meester vertelt: Agressie dat zich uit in primitief geweld, of dat nu door de wortel en wapenstok van de politie(k) is, of de onmacht in willekeurig welke niet zo keurige relatie, leidt alleen tot onderdrukking en repressie. En alles wat onderdrukt wordt, komt naar boven. In geweld of in depressie. Soms kan ik zo blij zijn dat ik het hele proces van bouwen en rouwen, van creatieve destructie, al een keer mee heb gemaakt. Op individueel niveau weliswaar maar er zitten duidelijke overeenkomsten. Ook in mij waren afschuwelijke zelfdestructieve desintegrerende krachten werkzaam. En zoals alles in de natuur het ritme kent van teen en tander, roept ook desintegratie een creatief proces op van integratie. Een lange weg naar herstel kan dat zijn en het is de enige weg naar verandering dat mijn vingers altijd weer typen als vernadering. Typisch toch?
Ik wil jullie danken dat je er bij gebleven bent. Bij mij. Ook nu. Eens leek dat ondenkbaar. Dankbaarheid toelaten, zegt vriend Wil in mij, is beseffen dat je kwetsbaar bent en de ander nodig hebt. Het stemt tot nadenken dat in veel culturen grote waarde wordt toegekend aan dankbaarheid waar ondankbaarheid verwerpelijk wordt geacht. En over zijn graf citeert Wil Seneca: Ondankbaar is wie ontkent dat iemand vriendelijk voor hem is geweest. Ondankbaar wie dat verbergt. Ondankbaar wie er niets tegenover stelt. Het meest ondankbaar van allemaal wie het vergeet.
Opdat we niet vergeten, wees vriendelijk en (h)erken de woede. Het is een fijne energie om creatief te zijn. Laat je niet kisten noch kruisigen deze week. Toon mededogen. Wordt vervolgd, vanuit Liefde en met een hele grote buiging voor wie jij bent,
Al je Bosma, auteur, publicist
Aanbevolen om ook te kijken, lezen of te luisteren
Roelant Meijer - fotografie
De wandeling is een metafoor voor het leven. Leegte en stilte zijn terugkerende thema’s in het werk dat trage vragen aankaart. Een reis met de gedichten van Rumi.
Het Innerlijk Behang - podcast
Een serie podcasts van 8 afleveringen waar je samen met de makers een schilderij, foto of tekening induikt. Verhalen, gedichten, muziek, interviews, alles komt voorbij.
Marret Kramer - De kracht van kwaadheid
“Maak je nou eens wat minder druk” luidden de terugkerende en vaak ongevraagde adviezen die ik de afgelopen paar jaar regelmatig hoorde uit mijn omgeving, meestal uit oprechte betrokkenheid.