Ha Jos,


Ik schrijf je op paasmorgen. In een verder verleden zou ik dan zo meteen naar de kerk gaan en als altijd zou bij de deur meneer De Graaf mij bij toeroepen: Goedemorgen, de Heer is waarlijk opgestaan! Ik zou het hebben geloofd, maar door de jaren heen is in dat geloof wel de klad gekomen. Ik heb dat nooit erg gevonden, geen geloofscrisis voor mij. 


De Heer is waarlijk opgestaan, is inmiddels het symbool van de mens geworden die tegen alle verdrukking in weerbaar kan zijn. Geloof in de toekomst heeft. Vanuit en met liefde in de wereld kan opstaan. En talloze verhalen hebben mij geïnspireerd om dát te geloven.


Maar daarvoor is er altijd een ander proces noodzakelijk, dat van de mens die de ondergang nadert, of soms helemaal gaat. De lijdende mens. Alle hoop verloren. Bijna. 


Dit jaar, meer nog dan andere jaren, drukt dat lijden van de mensheid zo op mij. De onzinnige dood van velen. De strijd. Het verlies van liefde, de onstuimige haat. 


En toch, toch is daar de paasmorgen weer. Ook nu. De dag van nieuw leven. 


Misschien is dat het kompas waar ik mijn leven op wil sturen, of laat sturen. Hoe werkt dat voor jou? We hebben elkaar nog niet ontmoet en toch schrijf ik je al. Misschien een voorbode voor die ontmoeting. Heb je hoop? Is er het verlangen naar nieuw leven?


Ron


Hallo Ron,


Wat leuk om van jou een brief te mogen ontvangen. Brieven gebeuren niet meer. De vervangers van de brief, e-mail en sociale media, geven slechts sporadisch aanleiding tot diepgang en reflectie. Daarom is deze brief welkom en beantwoord ik hem graag.


Paasmorgen kwam en vertrok. De wereld bleef hetzelfde. En de Jezus waarover die dag gaat, wordt al 2000 jaar te pas en te onpas overal bijgesleept: politieke zetten, machtspelletjes, etc. Ook het paasfeest is voor mij in dit opzicht verdacht. Misschien wilden de christenen Jezus’ dood niet accepteren. Misschien konden ze niet leven – net als de rest van de mensheid – met het besef van de eigen eindigheid. Hoe dan ook, ik vind het een blamage dat de man die een uiterst publieke functie had gehad zich niet, in zijn opgestane staat, openlijk liet zien aan het volk. Dat klopt gewoon niet.


Ik vraag me dan ook af of drie dagen stilstaan bij de dood van Jezus wel genoeg is. Misschien is de betekenis van de kruisdood wel de kern van het verhaal, maar is die zo ongemakkelijk dat we ons snel uit te voeten maken en met vereende krachten de steen van het graf rollen.


Er moet hoop zijn. Hoop voorbij de dood. Desnoods bedenken we het.


Toch, als we kijken naar de kunst en de muziekliteratuur, zien we dat juist het lijden van Christus ons inspireert. Van crucifixen en schilderijen tot Stabat Mater en Matteüspassie staat men stil bij de dood. De dood van God.


Omdat ik bij paasmorgen te veel associaties heb met een wisseltruc en omdat het “waarlijk” in “De Heer is waarlijk opgestaan” te veel het eigen ongeloof blootlegt, heb ik minder met de opstanding. Ook voel ik er weinig voor om het als symbool van nieuw leven te zien. Want de opstanding was nooit bedoeld als symbool, maar als historische gebeurtenis.


Er staan geen mensen op uit de dood. Er keren geen mensen terug uit het hiernamaals. De dood is het eindpunt en we doen er goed aan dit te aanvaarden. Dat is beter dan valse hoop of een van de andere vele duizenden vluchtpogingen die mensen ondernomen hebben.


Maar leren leven met de dood is erg moeilijk. Het betekent constant besef te hebben van de eindigheid van het eigen ik, de betrekkelijkheid van een samenleving en de tijdelijkheid van liefdesrelaties. En hoe kunnen we dit doen zonder te vervallen tot nihilisme? Ik denk dat het mogelijk is, maar het is een moeilijke weg. Het vraagt meer van de mens dan ze op kan brengen.


Toch denk ik dat dat de enige weg is: volstrekte eerlijkheid over de wereld en onszelf en daarin staan vol liefde voor de ander. Daarin kan hoop geboren worden.

Hartelijke groet,

Jos de Keijzer


Dag Jos,


Het is stil vandaag. Stil om mij heen, stil in de wereld buiten mij. Voor dit moment dan. Ik hou van die stilte in mijzelf en in mijn omgeving. Het maakt het kleiner. Ik heb de afgelopen weken met veel grote woorden om mij heen geleefd. Woorden die soms, net als een te grote broek, mensen niet pasten. Het lijkt dan ook alsof we onszelf een verhaal moeten voorhouden om het geloof in onszelf vol te blijven houden. Wat als we dan stilvallen? Er maar weinig woorden over blijven? Er een dunne draad is tussen verleden, heden en toekomst, zo’n draad waar we wankelend onze weg op gaan. We wiebelen, en heel vaak vallen we. 


Ik schrijf je dit omdat ik het verhaal leerde kennen van Scott Harrison. Scott groeit op in een klein christelijk gezin in Amerika en als ze verhuizen naar het platteland wordt zijn moeder ernstig ziek. De kleine Scott krijgt dan de zorgtaak voor zijn moeder. Op zijn achttiende ontsnapt hij aan de benauwde wereld van dat gezin en reist naar New York. Daar werkt hij 10 jaar als organisator van feesten voor clubs. Intussen gebruikt hij overvloedig drugs en alcohol en ontvlucht dus ook zijn opvoeding en alle regels die hij meekreeg. Tien jaar een leven van uitspattingen, tot hij op een dag zo spuugzat van dat leven is, dat hij halsoverkop naar Mexico vlucht. Daar, op een verlaten hotelkamer, kijkt hij zichzelf in de spiegel aan en maakt een afspraak. Zo’n ‘spiegel-moment’ kennen we allemaal wel. Het is dat moment dat je jezelf aankijkt en eindelijk de eerlijke vragen stelt. ‘Wat ben ik aan het doen?’ ‘Wie ben ik eigenlijk?’ ‘Hoe ben ik hier terechtgekomen?'


Hij besluit daar een afspraak te maken met de God die hij nog kent uit zijn jeugd. Mij lijkt op een reinigingsritueel – en hij besluit één jaar van zijn leven te geven aan een goed doel. Een soort slimme afkoop, een boetedoening, die echter heel anders afloopt dan hij zich op dat moment voorstelt. 


Geen enkele organisatie wil hem hebben. En als hij dan tenslotte aanklopt bij Mercy Ships mag hij komen, maar moet hij wel zijn eigen reis en onderhoud betalen. Mercy Ships heeft zo’n hospitaalschip waarmee ze naar Afrika varen om patiënten aan boord te opereren. Mismaakte mensen veelal die door het drinken van vervuild water allemaal vervelende bacteriën hebben opgelopen. Scott doet wat hij alleen kan doen in die situatie: hij maakt foto’s van het werk van de professionals aan boord. En ontdekt zijn ware route in het leven. Het opzetten van een organisatie die schoon water gaat leveren aan mensen die daar moeilijk aan kunnen komen in hun situatie. Van bad boy en propper naar zijn levensdoel, zorgen voor schoon water. Daar was ie nooit achter gekomen als hij was blijven hangen in New York. 


Je moet dus - soms - letterlijk je kompas volgen om bij je eigen bestemming uit te komen. Het is niet een verhaal van grootse woorden, maar meer een verhaal van veel struikelen. Vallen en weer opstaan. In al dat struikelen is het dan wel weer een verhaal dat mij inspireert. En stil maakt. 


Ron


Dag Ron,

Je hebt weer een mooie brief geschreven. Het heeft enige tijd geduurd voor ik in staat was hem te beantwoorden. Mijn moeder werd een paar dagen voor je schreef opgenomen in een hospice waar ze op 19 mei overleed. Daarna was de begrafenis waar ik een speech moest houden en ondertussen ging het werk door. Ik heb mensen geïnterviewd zittend naast mijn moeders sterfbed. Dat vond ze best want het was voor haar al fijn als ik er gewoon was.

Je schrijft over een Scott Harrison. Mooi verhaal. Ik ken de Mercy Ships en heb zelfs gevaren op een van de schepen van een bevriende organisatie. Met dat schip heb ik bij, Tierra del Fuego, het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika schipbreuk geleden. Dat is al erg lang geleden. Ik heb inmiddels een weg bewandeld die lijkt op die van een andere Scott Harrison die ik op sociale media ben tegengekomen. Deze Scott is illustrator en maakt regelmatig illustraties waarin God verdwaald is, de weg kwijt, overweldigd door de gevolgen van zijn eigen voorzienigheid. Hij noemt zichzelf een misotheïst, een god-hater. Maar als je zijn posts leest, is hij noch atheïst, noch iemand die God haat. Wel stelt hij grote vraagtekens bij de dingen die mensen over God beweren. Zijn illustraties geven de de absurditeiten weer waar menselijke geloofsvoorstellingen toe kunnen leiden.

Ik hou zelf wel van de tekeningen van Scott. Ik herken ook veel van mijzelf in deze tekeningen. Vroeger ben ik heel erg gelovig geweest. Een rotsvast vertrouwen had ik in een God die de wereld in zijn hand heeft, alles bestuurt, en zijn voorzienige oog op ons gericht houdt. Mijn studie theologie in de Verenigde Staten was de aanzet om dat alles los te laten. Ik zag de consequenties van zulk geloof, de onhoudbaarheid ervan ook en ik was vooral onder de indruk van de kloof tussen geloof en praktijk. Met name het diepgewortelde racisme bij de geloofsgroep waar ik toe behoorde, stuitte enorm tegen de borst.

Ik ben die God dan ook kwijtgeraakt. En die God deed ook weinig om het kwijtraken tegen te gaan. So much for divine providence. Waar dus de Scott van jouw verhaal zich tot God keerde en terugging naar de God van zijn jeugd. Zo gingen de Scott van mijn verhaal en ikzelf die andere weg, op latere leeftijd, weg van de God van het christelijk fundamentalisme.

Maar ook in mij zul je geen god-hater of atheïst vinden. O, ik noem mijzelf een methodologisch atheïst en daarmee bedoel ik dat wij in deze wereld epistemologisch opgesloten zitten. Er komt geen informatie van buitenaf naar ons toe. Er is geen goddelijke openbaring. Wel wijsheid. En wijsheidstradities hebben in het verleden de status gekregen van religie en accumuleerden teksten en tradities waarvan latere generaties dachten dat ze door God geïnspireerd of geopenbaard waren. Maar verder leven we gewoon in het zweet ons aanschijns. We denken van alles, maar het blijft boven stil.

Maar of je nu gelovig ben of ongelovig, je zult in deze wereld je weg moeten vinden. Zeker, je kunt weigeren te leven of meegaan met de ideeën van de groep waartoe je behoort. In beide gevallen val je ten prooi aan strategieën die als doel hebben de dood te ontvluchten. Dit vluchten gebeurt door gelovigen en ongelovigen, slimme en domme mensen, slanke en dikke mensen, etc.

Er zijn helaas maar weinig mensen die bereid zijn zichzelf in de spiegel aan te kijken en die hun eigen sterfelijkheid onder ogen durven zien. Als er al een kompas is dan is het daar te vinden, in de chaos van de betekenisloosheid van het leven. In de aanvaarding van de essentiële betekenisloosheid van het leven op aarde.

Dit is geen nihilisme. Ik meen het wanneer ik zeg dat daar een kompas te vinden is. Er is een weg voorbij die betekenisloosheid. Maar het monster moet wel eerst in de ogen gekeken worden. Daarover misschien een volgende keer.

Hartelijke groet,
Jos de Keijzer

Dag Jos,


Het is al lang geleden dat ik je schreef. Het heeft te maken met het woestijn-gevoel waar ik nu in zit. Het is de woestijn van weinig uitzicht, weinig energie met daarbij ook nog eens gevoelens van waarom-zou-ik-verder-gaan? Het kompas geeft misschien de richting aan, maar helpt je verder geen steek om ergens te komen. 


Ik ken deze woestijn wel; ik kom er regelmatig in terecht. Niet alleen met de eeuwige ‘waarom-vraag’, maar ook met de ‘wie-ben-ik-vraag’. Het is het zoeken naar zin en identiteit. Wat als ik helemaal in die woestijn zou verdwijnen, wie zou me zoeken? Ja, de kleinere kring mensen natuurlijk. En misschien gaat het daar dus om, die kleinere kring mensen. Maar soms vraag ik mij af of ik niet in die grotere kring van mensen meer moet doen. Meer van mezelf laten horen. Een mening die gewaardeerd wordt. Een lekkere stelling ergens op een deur spijkeren. Maar mijn woestijn roept dan weer. Hou toch op! 


Toen las ik jouw laatste zinnen weer: ‘Er zijn helaas maar weinig mensen die bereid zijn zichzelf in de spiegel aan te kijken en die hun eigen sterfelijkheid onder ogen durven zien. Als er al een kompas is dan is het daar te vinden, in de chaos van de betekenisloosheid van het leven. In de aanvaarding van de essentiële betekenisloosheid van het leven op aarde.’


Betekenisloos. Ben ik dat? Ja. In de grotere orde wel. Een zandkorrel. Dat maakt niet mistroostig, gek genoeg. Het geeft juist rust. Dat het niet van mij afhangt of mijn leven zin heeft. Zoiets. Weg met het eindeloos mijzelf te etaleren. Is dat het monster dat je bedoelde? ‘Dit is geen nihilisme. Ik meen het wanneer ik zeg dat daar een kompas te vinden is. Er is een weg voorbij die betekenisloosheid. Maar het monster moet wel eerst in de ogen gekeken worden.’


Mijn woestijn nodigt mij deze weken uit om er te blijven. Ik denk aan 40 dagen. Het vasten, of beter afkicken, van dat waarvan ik dacht te moeten doen, te moeten zijn. Ik merk dat mijn interesse in al de meningen om mij heen dan ook langzaam vervaagt. De ‘eenhapscrackers’ heb ik eens iemand horen zeggen van het moment. Het is goed, ik trek verder, de weg naar binnen. En jij en ons gedachtenwisseling neem ik mee. Waardevol. Vol met waarden. Ik leg ze naast me neer, als innerlijke bagage, als metgezel. (ik schreef metgezelf, ook mooi). 


Ik groet je met een paar dichtregels die ik ooit schreef, met wat vragen aan jou:


Wist je toen welke kant je op moest? 

Wat je diep van binnen wilde? 

Wist je toen al van je eigen betekenis? 

Durfde je te vertrouwen dat het goed was? 


Kon je hopen op je verlangen? 

Was er genoeg mededogen met jezelf? 

Durfde je ook niet te weten? 

Wist je toen al van je eigen stem? 


Een omhelzing, Ron