Gijs Lauret
Iedereen autistisch
, waarom wij allemaal meer op elkaar lijken dan we denken
Uitgeverij Lucht

Iedereen autistisch

Psycholoog Gijs Lauret (43) moest ‘meerdere mentale verkeersdrempels over om aan het schrijfproces te beginnen’. Het resultaat mag er zijn: Iedereen autistisch is een helder en amusant boek dat bij veel lezers een gevoel van herkenning oproept. Zelfs bij optimisten.

Interview door Brian de Mello


Gevraagd naar zijn drijfveer om dit boek te schrijven, zegt Gijs Lauret: ‘Ik heb altijd wel een neiging tot schrijven gehad. In de periode nadat ik uitviel op mijn werk en me afvroeg hoe dat kwam, ontdekte ik zoveel waarvan ik denk en hoop dat het ook voor andere mensen nuttig kan zijn. Vandaar dit boek.’ De reacties tot nu toe zijn positief; veel mensen herkennen zich in Iedereen autistisch. 


Dat staat volgens Gijs los van wat voor diagnose mensen al dan niet hebben. ‘Want dat is ook het idee van het boek, om verder te kijken dan diagnoses en hokjes. Dat je dingen op een andere manier kunt bekijken. Ik vind mezelf oprecht geen bijzondere jongen; we doen allemaal ons best en zijn allemaal op onze eigen manier ook kwetsbaar.’ 


Een eigen beeld 

Links en rechts zijn er wat mensen geweest die aangaven moeite te hebben met de titel van het boek. Ook daar heeft Gijs begrip voor. ‘Kennelijk deed de titel ze pijn, en dat doet mij dan ook weer pijn. Als je zelf dagelijks vastloopt omdat de wereld heftig voor je is, of je hebt veel moeite om voor je autistische kind te zorgen, dan komt Iedereen autis tisch niet lekker binnen.’ 


Het is duidelijk dat alles staat of valt met het beeld dat mensen van autisme hebben. Gijs beaamt dit: ‘Dat is nou precies het punt: hoe wil je autisme zien? Vraag honderd mensen wat autisme is en je hebt honderd verschillende autismes. Iedereen heeft er een eigen beeld bij, variërend van heel ernstig hulpbehoevende mensen die de hele dag begeleiding nodig hebben, tot mensen die goed functioneren omdat ze bijzondere kwaliteiten hebben die niemand anders heeft.’ 


Dan is de volgende vraag: waar begint autisme en waar houdt het op? ‘Het is volgens mij heel fluïde. Er is ergens een grens, maar die grens maken we zelf. En vooral: vanuit welke invalshoek kijk je naar autisme? Toen ik in het diagnostisch traject zat, bekeek ik mezelf en wat ik had gedaan, heel sterk met de bril van “valt wel of niet onder autisme”, een beetje zwart-wit, en later kwam de nuancering. Een diagnose zegt wel iets, maar ik zie een glijdende schaal daarin. De diagnose autisme wordt steeds vaker gesteld en ik denk dat het nog gaat toenemen in de komende jaren, maar het gaat erom wat het voor jou betekent. Wat is jouw persoonlijke profiel, waar liggen je kwaliteiten, waar je kwetsbaarheden? Die vraag kun je aan iedereen stellen.’ 


Uitschieters 

Gijs haalt uit de wetenschappelijke literatuur nog een constatering: ‘Als het denken en waarnemen gedetailleerder. Autistische eigenaardigheden 1 worden, en minder globaal, dan krijg je mensen met meer uitschieters; meer "uitgesprokenheid" in persoonlijke kenmerken. De kwaliteiten en kwetsbaarheden komen verder uit elkaar te liggen. Je krijgt mensen wiens profiel minder in balans is, minder gemiddeld. Daardoor loop je een grotere kans om vast te lopen of in de hulpverlening terecht te komen.’ 


Op de vraag of hij zichzelf optimistisch vindt, volgt een reactie waarin menig gedetailleerd denker zich zal herkennen: ‘Hoe bedoel je? Optimistisch over de wereld? Over mijn kinderen? Over mijn werk? Deze vraag is heel algemeen, maar het antwoord juist heel contextafhankelijk!' En dan, in alle rust en balans: ‘Ach, ik kan best optimistisch zijn, maar zie vaak meer lichtpunten voor een ander dan voor mezelf.’ 


BOEKFRAGMENT


Autistische eigenaardigheden

Wie zijn vrienden goed leert kennen, komt erachter dat uiteindelijk iedereen op geheel eigen wijze knettergek is. Zo is dat ook met mij, want ik bezit een hoop eigenaardigheden op grond waarvan je gerust kunt zeggen dat ik behoorlijk van lotje getikt ben. Voorheen schaarde ik de meeste van mijn maffe trekjes onder de noemer ‘eigengereidheid’. Maar het grappige is dat je veel van deze eigenaardigheden in verband zou kunnen brengen met autisme, alle reden dus om er hier wat dieper op in te gaan. Dus popcorn erbij mensen, hier gaan we! 


Stimmen 

‘Stimmen’, volgens mij valt het woord hier voor de eerste keer. Stimmen is zelfstimulerend gedrag om de eigen prikkelverwerking te reguleren en daarmee spanningen te reduceren. En reken maar dat ik heimelijk een fanatiek stimmer ben. Voorheen had ik er nooit zo’n erg in, maar nu ik mij er eenmaal bewust van ben merk ik dat het stimmen bij mij de godganse dag vrijwel onafgebroken doorgaat, vooral in de vorm van subtiele motorische activiteit. Deze herhalende bewegingen zijn meestal onopvallend voor anderen, want ik heb een vrij rustige uitstraling en kom bepaald niet over als een zenuwpees. En toch ben ik dat kennelijk, want het is werkelijk niet te filmen hoeveel spanning er schijnbaar uit mijn systeem moet worden weggesluisd. Als ik ondertussen ook nog nerveus ben dan loopt het helemaal uit de klauwen. 


In mijn hoogstpersoonlijke casus kent stimmen veel verschillende verschijningsvormen, waarvan sommige best apart zijn. Mijn armen en benen zijn het meest actief. Dikwijls zit ik zachtjes op en neer te wippen met mijn voeten of trommel ik met mijn tenen op de grond. Of ik geef met mijn tenen druk op de vloer, met korte pauzes tussen de drukmomenten. Daarnaast doe ik intensief aan onopvallende en voor de medemens niet waarneembare spiertrekkingen in armen en benen. Ik wrijf in mijn handen, wriemel met of aan mijn vingers, aan loszittende velletjes of aan kleine stukjes nagel. Aan nagelbijten heb ik geinig genoeg dan weer een broertje dood, echt ranzig vind ik dat. 

Daarnaast wrijf ik met mijn handen over mijn broek of trui en krab ik vaker dan anderen op mijn hoofd. Ook trommel ik geruisloos met mijn vingers op mijn bovenbenen, een stoelleuning of tafel en zonet al typende nog op de zijkant van mijn laptop. Sinds de puberteit knak ik mijn vingerkootjes af en toe, tot ergernis van velen. Als ik een voorwerp in mijn hand heb, dit kan een potlood, sleutelbos of desnoods een machinepistool zijn, wriemel ik ermee terwijl ik met mensen praat en wanneer ik op de fiets zit dan draai ik die rubberen handvatten in rondjes om mijn stuur heen. En als Arianne en ik onderuitgezakt naar een serie kijken dan aai ik dikwijls haar arm of been terwijl zij als ze moe is kregelig wordt van die herhalende bewegingen. Dit heeft ze me al honderden keren uitgelegd, maar ik ben een heuse aairecidivist. 


Dit artikel verscheen eerder in Optimist Magazine Lees het helemaal via deze link