Wouter Mensink

Hoe we uit het dorp vertrokken, filosofie tussen stad en platteland

Uitgeverij Boom


Hoe we uit het dorp vertrokken


Er bestaat een ‘Atlas van Afgehaakt Nederland’, geschreven door geograaf Josse de Voogd en strategische adviseur (o.a. van Instituut Clingendael) René Cuperus. ‘Ze laten zien hoe, vaak gestapelde, verschillen in opleidingsniveau, inkomen en gezondheid zich vertalen in sociaal-culturele voorkeuren en politieke keuzes en hoe die over het land zijn verdeeld.’ Ze zijn afgehaakt van de politiek, vertrouwen bestuurders niet meer, zijn steeds minder een onderdeel van het democratisch bestel geworden. Teleurgesteld, niet gezien, geen belangstelling meer.


Karel Smouter, nu hoofdredacteur van Trouw, beschrijft in zijn boek ‘Blauw Wit Rood’ dat dit afgehaakte deel opvallend vaak en veel te vinden is in het oosten van het land. Buiten de Randstad waar de snelgebekten wonen, waar journalisten werken en politici kind aan huis zijn bij tv programma’s. Op bezoek bij een van de bazen van ANP laat Smouter zien waar deze ‘nieuwsfabriek’ geen oog heeft gehad als het gaat om belangrijke nieuwsfeiten onlangs die plaats vonden in het Oosten. ‘Oké, oké,’ onderbreekt ene Johan Groeneveld hem dan, ‘maar er is natuurlijk wel een reden waarom alle landelijke media in het westen des lands zitten. Hier wonen nu eenmaal de meeste mensen. ‘Niet dus’, zeg ik. ‘Zo’n zeven miljoen Nederlanders wonen in de Randstad, ruim toen miljoen daarbuiten’.


Er loopt een grens door Nederland en die grens ligt ongeveer na Amersfoort en loopt van Noord naar Zuid. Afgehaakte Nederlanders die steeds minder gehoord en gezien worden wonen onzichtbaar aan de Oost-kant. Dat is heel lang ‘goed’ gegaan. Totdat de vlaggen omgekeerd werden opgehangen.


Toch was het nog maar een paar geleden dat de wereldberoemde architect Rem Koolhaas in het museum Gugenheim een ode maakte voor het platteland. Volgens Rem Koolhaas, visionair en voormalig vaandeldrager van de grootstad, ontvouwt de toekomst van de hele wereld zich op het platteland. Nadat een rapport van de Verenigde Naties bekendmaakte dat de helft van de wereldbevolking ondertussen in steden woont – een aandeel dat tegen 2050 naar twee derde zou stijgen – besloot Koolhaas radicaal de andere kant op te kijken, weg van de stad. Het resultaat was de expositie Countryside, The Future, een blik op de toekomst vanuit de grote veranderingen op het platteland. De expositie verkent de effecten van politieke verschuivingen, migratie, genetische modificatie, en de impact die de digitale wereld heeft op de fysieke omgeving.


In zijn boek ‘Hoe we uit het dorp vertrokken’ gaat Wouter Mensink, zelf een plattelandsjongen die naar de stad vertrok, verder op deze spanningen tussen stad en het platteland. ‘Denkend over platteland is dus een uitdaging. Misschien komt dat wel doordat filosoferen meer een stadse dan een rurale activiteit is, in elk geval in de westerse traditie.’ Wouter Mensink kiest in zijn boek de filosofie als ingang om naar het verschil tussen stad en platteland te kijken. Een ingang die in ieder geval meer inzichten geeft op dit moment dan de ingang van de sociologie of politiek alleen. Daar staan de hakken tegenover elkaar nogal in het zand. Filosofen richten zich vooral op het stadse leven, schrijft Mensink, toch waren er uitzonderingen, zoals Nietzsche in de Zwitserse Alpen, Rousseau en zijn wandelingen in de natuur en natuurlijk Thoreau, die nog steeds veel mensen aanspreekt met zijn boeken over het leven midden in de natuur. 


Via hoofdstukken in het boek waarin Mensink schrijft over het verlaten van het platteland en het stedeling zijn. Het teruggaan  naar het platteland. Om te eindigen bij het idee van een dialoog. Een dialoog tussen het idee dat ‘zonder boer in dit land geen goedkope boodschappen’ mogelijk zijn en ‘het merendeel van het voedsel dat in Nederland wordt geproduceerd is bedoeld voor de export (en we halen ons voedsel uit het buitenland), kortom de Randstad is helemaal niet afhankelijk van het Nederlandse platteland. Het zijn de oude tegenstellingen die niet meer actueel zijn en zeker niet leiden tot een dialoog.


‘Plattelanders zijn daarmee afhankelijk van de manier waarop stedelingen hun levens ‘representeren’, denk aan de politiek bijvoorbeeld. En ‘stedelingen houden ook graag vast aan een beeld van een idyllisch, wild of mythisch platteland.’ We zullen ons dus letterlijk moeten gaan verplaatsen in elkaar om tot beter begrip te komen. 


In een gesprek voor Optimist magazine dat ik onlangs had met socioloog Shervin Nekuee, een man van Iraanse afkomst en al heel lang in Nederland, leerde ik iets nieuws, namelijk dit: ‘Kijk, in een vlak land waar je ook rekening moet houden met de zee, is het noodzaak planmatig te gaan denken. In mijn thuisland kijk je op tegen de bergen van zesduizend meter of een oneindige woestijn. Dus je moet je verhouden tot die natuur. En dat planmatige denken hier — wat is het plan, wat kan mijn plan zijn? — is ook nu een gegeven in de cultuur in Nederland. Dat was voor heel lang goed, maar het lijkt alsof we nu in de schaduwzijde daarvan zijn. Het lijkt erop dat de Rijksoverheid alles vanaf het dashboard kan bedenken.’


In Trouw zegt Karel Smouter over dat dashboard denken: “De stikstofcrisis is nog maar een voorbode van wat ons te wachten staat aan ingewikkelde vraagstukken door de klimaatverandering. Mijn zorg is dat we ons door de polarisatie zo laten verlammen dat we niet op tijd zijn met het oplossen van deze vraagstukken.” Want oplossen moeten we. Niet door de grens nog strakker te tekenen in Nederland. Niet door de valstrik nog harde aan te trekken. Niet door nog meer mensen buiten het spel te zetten. Het is zo als Josse de Voogd en René Cuperus hun Atlas van Afgehaakt Nederland besluiten:


‘In potentie is een dergelijke ‘politiek van afgehaaktheid’ een ontregelende en maatschappij verdelende kracht. Zie de extreme vriend/vijand-polarisatie in de Verenigde Staten en in mindere mate in het Verenigd Koninkrijk. Maar net zo riskant als het populisme zelf, kan het negeren, veronachtzamen of bagatelliseren van het populisme zijn. Afhaken, zo hebben we in deze Atlas duidelijk proberen te maken is een reëel vraagstuk, steunt op ontwrichtende maatschappelijke ontwikkelingen en reële verschuivingen, die nadeliger uitpakken voor de onderste helft van de samenleving dan voor de bovenste helft, nadeliger voor de periferie dan voor het centrum.’


Wouter Mensink heeft het in zijn  hoofdstuk over de dialoog over een ‘nieuwe jas aanmeten’. ‘Veel denkers leggen de nadruk op de ‘oude jassen’ die we met ons meedragen. Die kunnen ons weliswaar helpen om dingen gedaan te krijgen (...) maar tegelijkertijd kunnen ze ons er ook van weerhouden om iets nieuws te proberen.’


Nieuwe beelden, nieuwe ideeën, ‘wat ik me de afgelopen jaren begon te realiseren, is dat ik me niet probeerde te verplaatsen in het ‘echte’ platteland, maar in het verbeelde.’ Alles vraagt dus om een dialoog ter plaatse, en dan niet een middagje uit je bubbel in het dorpshuis het platteland opsnuiven, maar een echte ontmoeting creëren om dan samen naar een oplossing te manoeuvreren. Zoals oud-staatssecretaris Mijnbouw Hans Vijlbrief over wantrouwen bij de Groninger vertelde in het tv programma Buitenhof: ‘Ik heb heel sterk geprobeerd erop te letten dat ik geen dingen beloofde aan mensen in zaaltjes om populair te worden in dat zaaltje, en dan daarna de deur dicht te trekken en toch niet te doen.’


De dialoog dus. Zoals ik dat ook voorstelde in het maken van een podcast serie met de boeren Jaap Fris en Niels Moshagen, zij instromers en strijders voor een regeneratieve manier van landbouw. Ga eens met je buren aan de keukentafel zitten vroeg ik, ga met hen in gesprek, vertel elkaar je verhalen. Het voorlopige resultaat is de serie ‘Van Stad Naar Land’


Zo eindigt Wouter Mensink zijn boek ook, met drie dialogen. De eerste is een dialoog over het vreugdevuur, de paasvuren die nog elk jaar aangestoken worden op het platteland, tot ontsteltenis van mensen uit de stad. Waar staan die vuren voor? Staat de eventuele luchtverontreiniging in de weg om elkaar te begrijpen? De tweede dialoog gaat over de verduurzaming en klimaatverandering wat per definitie ook de verandering van het platteland geeft, ofwel zonneparken en windmolens. ‘Nu is de beeldvorming vaak dat ‘Den Haag’ het platteland volbouwt met allerlei onaantrekkelijke technologieën, die voor een belangrijk deel bedoeld zijn om de Randstad van stroom te voorzien.’ De derde dialoog is: familiegesprekken. Ga met elkaar in gesprek, blijf betrokken, stap een eventuele kloof in de kleine kring over, praat over hoe je samen de toekomst ziet. 


Ik hou zelf mijn hart vast voor de komende periode, de polarisatie in het debat, het uiteendrijven van groepen mensen, en vooral het vastzitten van welk besluit dan ook om Nederland noodzakelijk te verduurzamen. Misschien, misschien moeten we elkaar eens gaan opzoeken. Samen met een bord eten aan tafel verhalen vertellen. Zien of de soep inderdaad zo heet is. Het boek van Wouter Mensink helpt om samen te filosoferen tussen stad en platteland.


Ron van Es


Koop het boek hier

Lees ook andere Boeken van de Week

Een oefening in leven - filosofie als ambacht -  Pablo M. Lamberti

Een therapeutische reis, de kunst van het helen - Alain de Botton

De onderwerping, een geschiedenis over de verhouding van de mens tot de natuur - Philipp Blom