Het over een andere boeg gooien
Soms kun je even helemaal in de ban zijn van iets nieuws. Je leest als een spons wat erover te lezen valt. Je volgt de voorlopers ervan op sociale media. Je luistert podcasts. Je schrijft er misschien zelf ook wel over. Je probeert met iedereen die daar ook maar iets voor openstaat een gesprek erover aan te knopen. Misschien gooi je je werk of leven er zelfs wel voor over een andere boeg.
Als ik terugkijk op mijn werkende leven tot nu toe, zie ik dat ook ik periodes heb gehad waarin ik vol was van een bepaald inhoudelijke thema of een specifieke methodiek. Eerst was het antisemitisme bestrijding. Toen werd discriminatie in de volle breedte. Daarna verschoof mijn focus naar training en coaching op identiteit en diversiteit. Vervolgens naar systemisch werk, organisatieantropologie, Deep Democracy en nu is het vooral zingeving en ritualiseren.
Je zou kunnen denken dat ik het telkens over een andere boeg gooi. In de zin dat ik m’n eigen schip eens in de zoveel tijd van richting laat veranderen. Het roer omgooi. Je zou het misschien wel wispelturig kunnen noemen, niet wetend wat ik nou wil. En toch is dat niet het geval. Ik gooi het wel over een andere boeg, maar dan in een wat andere uitleg dan het spreekwoord meestal krijgt. Een uitleg op basis van een wat mysterieus Bijbelverhaal.
Het verhaal vindt plaats tussen Pasen en Hemelvaart. Precies nu dus. Ik neem je even mee naar het meer van Tiberias. Een groepje mannen staat bij een vissersboot. Ze zuchten. Zullen ze dan toch maar weer? Drie jaar lang hebben ze rondgetrokken met rabbi Jezus. Letterlijk huis, haard en baan verlaten. Nu is hij er niet meer. Dood en begraven, de hype is voorbij. Alhoewel… het lijkt erop dat ze hem desondanks toch nog twee keer hebben ontmoet. Ze hebben geen idee wat ze daar nou van moeten denken.
Wat nu? Na zo’n intense tijd toch maar weer terug naar het oude vissersbestaan? Hebben ze een andere optie? Nee. Dus gaan ze in de nacht het meer op. Ze vangen precies niks. Tegen het ochtendgloren zien ze iemand op het strand naar hen zwaaien. “JE MOET HET NET AAN DE ANDERE KANT UITGOOIEN!!!”, roept hij. Belachelijk idee, maar ach, wat hebben ze te verliezen. Let’s go, ze doen het. En ja, je raadt het al: met uitpuilende netten tot gevolg. De man op het strand blijkt Jezus te zijn. Hij vraagt hen doodleuk om brood en vis met hem te eten. “Kom ontbijten”, zegt hij. Dat is bijzonder concreet en lijfelijk gezien het wonder van zojuist en de bijzondere verschijning van hun leraar.
Dit gelaagde verhaal zit vol metaforen. De desillusie die je kunt voelen wanneer blijkt dat iets of iemand waaraan je leven hebt gewijd, er niet meer is. Het schip van je bestaan en de zee als beeld van het leven dat kan kabbelen en waar het ook woest kan stormen. De stem of Stem die je soms kunt horen. De roep(ing) om het anders te gaan doen. De onverwachte opbrengst die dat kan hebben… Lees wat je erin wilt en kunt lezen: er is ruimte genoeg.
Mij houdt het verhaal een spiegel voor dat wanneer je net als de leerlingen van Jezus tot nieuwe inzichten bent gekomen, je niet meer terug kunt naar het oude doen en denken. Dat gáát gewoonweg niet meer. Natuurlijk kunnen deze mannen nog steeds vissen, maar het volstaat niet meer. In het vervolg op dit verhaal krijgen ze de opdracht om vissers van mensen te worden. Hun kwaliteiten worden geïntegreerd in iets nieuws.
Zo werkt het ook voor mij. Terugkeer naar oude manieren van denken en doen, is geen optie. Het integreren ervan wel. Dat is zowel qua spiritualiteit en zingeving als gewoon ook heel praktisch in het werk. De koers is over het algemeen best steady. Het oog op ‘het goede leven voor allen’. De netten gaan dan weer naar links en dan weer naar rechts. Steeds op zoek naar heel concrete voeding: ‘Vis en brood’ om met elkaar te delen. Soms met een leeg net tot gevolg, en soms, ja heel soms blijkt ‘ie gewoon wonderbaarlijk vol.
Agnes van der Sluijs, coach, facilitator