Het lichaam liegt nooit | 40 jaar later


Met de meesterlijk meeslepende stem van Johannes Sneekes onderging ik ‘1984’ van George Orwell op Storytel. Orwell schreef zijn dystopisch werk in 1947, ver voordat het woord trauma nog maar in zwang was, maar trauma’s wel alomtegenwoordig waren in de Britse en (Europese) wereld. Weinig was (wetenschappelijk) bekend over de wisselwerking tussen lichaam en brein. Bessel van der Kolk was bij het verschijnen zes jaar oud.

Hoe gefascineerd was ik door Orwell’s voortdurende impliciete verwijzen naar het lichaam als herberg van de herinnering. Met alle macht tracht hoofdpersoon Winston zich een beeld te vormen van vroeger tijden, vóór de revolutie. Zijn lichaam vormt steeds triggers.


  • ‘Hij voelde het duidelijk, op een instinctief niveau, waar hij niet kon argumenteren; zelfs waar hij niet kon begrijpen.'


Hij voelt dat dingen niet kloppen. Dat de wereld mooier moet zijn geweest dan men hem doet geloven en het eten lekkerder, zoals ook de seksualiteit, om drie belangrijke dingen te noemen.


  • ‘Het lichaam weet dingen die de geest niet kan begrijpen’, zegt Winston, terwijl hij naar het plafond in zijn kamer staart.'


Omdat alles wordt gezien door Grote Broer en zijn medewerkers, staat het lichaam van iedere inwoner voortdurend onder stress. Een verkeerde beweging van gelaatsspieren kan zomaar je dood betekenen.


  • ‘Je ergste vijand, dacht hij, was je eigen zenuwstelsel. Elk moment kon de spanning binnenin je zich vertalen in een of ander zichtbaar symptoom.’


Maar Winston kan niet anders dan op onderzoek gaan. Het begint met een schrift waarin hij woorden tracht te geven aan zijn ervaringen en niet lang daarna trekt hij erop uit en gaat hij met het risico op betrapt worden, wat de dood kan betekenen, de ontmoeting aan. De drang van de innerlijke waarheid is groter dan de dreiging van buiten.


  • ‘De zinnelijke ervaringen hebben de neiging om ons te bevrijden van de beperkingen van het denken.’


In 2014 publiceerde de Nederlands-Amerikaanse psychiater Bessel van der Kolk zijn inmiddels befaamde boek ‘The Body Keeps the Score’, in het Nederlands - ongelukkig - vertaald met ‘Traumasporen’. Een wetenschappelijk boek dat zelfs een New York Times besteller werd en waarvan Roxanne van Iperen schreef dat het levens kan veranderen.


Ons lichaam spreekt al voordat de woorden komen. Dat klinkt voor volwassenen vaak ‘vaag’, en dat is het natuurlijk ook. Precies omdat het óók teruggaat naar ervaringen van het kind toen er nog helemaal geen woordelijke taal aan te pas kwam, maar de ervaringen er al volop waren.


Dat we niet alles met woorden kunnen oplossen, weet ieder mens dat heeft geleefd. Je partner kan nog zo vaak zeggen dat zij of hij van je houdt, je ervaart het toch op ook een heel andere plek dan alleen tussen je oren. En soms kun je je overvallen voelen door emotionele reacties van elke aard ook, die vanuit je lijf lijken te komen. Soms op aangename, soms op onaangename momenten.


Je lichaam herbergt waarheid. Het is zoals de apostel Paulus het zegt, als hij verwijst naar het lichaam als de tempel van de Geest. En wat kunnen we bang zijn voor dat lichaam. Want stel je voor dat achter die schroom, die angst en wellicht die pijn een grotere waarheid schuilgaat die je noopt tot herbezinning en herijking van je verhaal tot nu toe. Dat precies daar deuren zijn te vinden naar meer verbinding, liefde en vreugde? Leiderschap over ons leven vraagt ook leiderschap over ons lichaam. Dat gaat voorbij de vraag naar alleen ‘dik’ of ‘dun’ en ‘levensstijl’, al spelen deze natuurlijk een vitale rol. Het gaat eerst en vooral over de vraag of je contact kunt maken met dat lichaam als een bron van vrijheid.


Van der Kolk zegt het zo, als hij verwijst naar het lichaam: ‘Zolang je geheimen bewaart en informatie onderdrukt, ben je fundamenteel in oorlog met jezelf. Het belangrijkste is dat je jezelf toestaat te weten wat je weet.’


En net zoals voor Winston, zo zegt Van der Kolk, ‘Daar is enorm veel moed voor nodig.’

Ik noemde ‘Traumasporen’ een - zeer - ongelukkige vertaalde titel. Dat komt omdat het woord trauma aan een gevaarlijke inflatie heeft geleden de afgelopen jaren. Het woord wordt te pas en te onpas - met helaas vaak weinig kennis van zaken - in de mond genomen. Daar waar meer - grondige - aandacht voor trauma een groot goed is, leidt de inflatie van het woord tot meer voorzichtigheid en truttigheid in de omgang dan goed is precies voor de mens die potentieel traumatische ervaringen heeft meegemaakt. Een voorzichtigheid die eerder leidt tot het in stand houden van wat tot bevriezing leidt, dan een zorgvuldigheid die stroming weer mogelijk maakt.


‘Het lichaam houdt de score bij’ zegt precies wat het is. ‘De gedachte kan de werkelijkheid veranderen. Maar de werkelijkheid kan de gedachte niet veranderen.’ zegt Winston. Als we in gedachten houden dat we allemáál een lichaam hebben en dat elk lichaam ervaringen - de meeste helemaal niet traumatisch - heeft die wijsheid bevat, dan zouden we onszelf en elkaar met veel meer respect en nieuwsgierigheid voor het mysterie van dat lichaam benaderen. Noem het maar belichaamd leiderschap.

Jakob van Wielink, partner De School voor Transitie

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op het LinkedIn profiel van Jakob van Wielink
 


 

Aanbevolen om ook te lezen 

Hilde Bolt - De mens achter de hulpverlener

Rien van der Zeijden - De onbekende god 

Shervin Nekuee - De reis naar het wonderbaarlijke