Dag Govert,
De vraag die hier veel gesteld wordt is de vraag naar een kompas. Ofwel: wat doet je bewegen en welke kant ga je dan op? We spraken elkaar kort in Maastricht bij je boekpresentatie en dat boek ‘Het onmogelijke manuscript’ las ik natuurlijk. Sterker nog, ik schreef er eerder iets over. Het is een boek met meerdere lagen waarin de hoofdpersoon op veel plekken terechtkomt.
‘Het verhaal, dat zeer gelaagd is en op het einde naar een onverwachte apotheose toewerkt, gaat over een schrijver die de tegenslag te verwerken heeft dat zijn manuscript is afgewezen door zijn uitgever. Teleurgesteld vertrekt hij — zijn vrouw achterlatend — naar zijn zwager in Brazilië, die hem daar vraagt naar de verhaallijn in dat ‘onmogelijke’ manuscript. Welkom laag 2. Of eigenlijk al laag 3, want ik was bij de boekpresentatie van het nieuwe boek van Govert Derix in Maastricht en kreeg sterk het vermoeden dat het afgewezen manuscript, waar het boek toch allemaal mee begint, ook in het echt zíjn afgewezen manuscript was. Of toch niet?’
Over dat innerlijke kompas, daar moet jij veel van afweten. De onrust, de lagen in het leven, vragen als wie ben ik en het grote waarom. Een citaat uit jouw boek is dan ook: “Het goede is niet iets wat we ergens in de buitenwereld kunnen ontdekken, maar het wordt steeds opnieuw geboren doordat we het goede doen en daarbij bepaalde gevoelens ondergaan.”
Als jij achterom kijkt, waar heeft jouw kompas je dan gebracht? En dat geldt natuurlijk ook voor de toekomst, waar gaat het jou brengen? Uit dat korte stuk dat ik schreef haal ik hier nog even iets aan: Ergens las ik de vraag die aan de auteur is gesteld: “Komt het uiteindelijk goed met de wereld zoals die is beschreven in ‘Het onmogelijke manuscript’? Govert Derix: ,,De filosoof Martin Heidegger stelde in 1966 al met zoveel woorden: ‘Alleen iets onvoorstelbaars kan ons nog redden’. Ik kan alvast verklappen: "Het komt goed, maar zonder een paar onmogelijkheden gaat het niet.”
Nu ben ik natuurlijk reuze benieuwd naar dat onvoorstelbare dat ons nog eventueel kan redden. Leef je er elke dag ook mee, met dat idee?
Hartelijke groet,
Ron
Dag Govert,
Liefst had ik een handschrift gehad waardoor ik met sierlijke en vooral leesbare letters had kunnen schrijven. Dat is niet gelukt. Op de lagere school in mijn arbeidersbuurt was daar weinig aandacht voor, een leesbaar handschrift ontwikkelen. Ook een eventuele toekomst waarin we verder konden leren kijken dan onze eigen omgeving was voor de jongens niet weggelegd. De LTS was ons voorland, en daar gingen we ook allemaal heen. Een toekomst als arbeiders, in de haven of ergens anders in de stad, was het hoogst haalbare blijkbaar.
Ik ben daar aan ontsnapt en nam een geitenpaadje. Na aandringen mocht ik weer naar school, nadat ik eerst als huisschilder was ‘aangemonsterd’ en ik al een hele week tegen de spijlenregen van een grote flat had aangekeken. Eén week was genoeg om te weten dat ik zo niet verder wilde. Op de volgende middelbare school ontstond het wonder: ik bleek te kunnen leren. Niemand had dat ooit gevraagd, vermoed, of gedacht. Alle jongens in mijn buurt leerden niet, die hadden twee handen en mouwen om ze daar uit te kunnen steken.
Zo zie je maar dat het kompas ook bestaat uit toeval, en een beetje wanhoop. De weg die wordt ingeslagen is nooit een hoofdweg; het leven bestaat uit vele afslagen, en het is de vraag welke hoe ons lonkt om die te nemen.
Jij haalt Rilke aan, ik neem de vrijheid een eigen gedicht hier te memoreren:
De brug
Ik liep een brug over
een lijn die niet bestond.
Ik herhaalde de woorden
van een moeder.
Ik verwachtte daar
meer van wie ik ben,
en wist weer waarom.
Ik werd de hoeder
van mijn nieuwe leven
en had veel meer armen.
Ik kreeg erbarmen
met de ander in mijzelf.
Misschien is het omslaan van de hoeken op al die wegen van ons leven wel het zoeken naar de ander in onszelf. Het heimwee. Het diepe verlangen op die weg dan eindelijk onszelf tegen te komen?
Komt vanzelf nu de vraag: ben jij jezelf al tegen gekomen? Heeft jouw kompas daarin de weg gewezen? Wist jij dus van jouw bestaan?
Groet,
Ron