Gabor Maté
De mythe van normaal, over trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij
De mythe van normaal
Het werken aan trauma’s - van welke aard dan ook - is vandaag de dag gelukkig meer gangbaar. Fysieke - en mentale klachten worden veel meer in het licht gezien van voorafgaande gebeurtenissen in het leven van patiënten. Auteurs als Thomas Hübl, Bessel van der Kolk en vooral Gabor Maté vragen in hun boeken aandacht voor het verwerken van trauma’s.
Niet alleen de trauma’s vanwege oorlogsgeweld, maar ook het trauma afgescheiden van natuur — denk aan klimaatverandering — en segregatie en discriminatie. Ook verwerking van koloniaal verleden en slavernij hoort daarbij. Geluiden als van: ik was daar niet bij betrokken, gelden niet, want trauma’s lopen door generaties heen en hebben nog steeds hun invloed op de samenleving als geheel. ‘Door het verleden te ontkennen of te verdringen creëren we onze eigen lotsbestemming, de herhaling van lijden.’
‘Het donkere water van de collectieve schaduw wordt een tussenstation voor het energetische residu van onopgeloste conflicten, multigenerationeel lijden en allerlei soorten onverwerkt trauma.’ - Thomas Hübl
In zijn zeer uitgebreide boek schrijft Gabor Maté over ‘de onderliggende oorzaken van onze fysieke en emotionele malaise en legt verbanden tussen de rol van trauma, stress en de druk van het moderne leven op onze lichamelijke en geestelijke gezondheid.’ Het voert te ver om dit indrukwekkende boek hier helemaal te behandelen, daarom concentreer ik me hier op deel 5: Wegen naar heelheid. Heelheid, schrijft Gabor Maté, is ‘de natuurlijke beweging richting heelheid.’ Dat betekent dat je anders naar jezelf en je situatie leert kijken, het te aanvaarden en van daaruit andere beslissingen leert te nemen. ‘Het is een richting, geen bestemming; een lijn op een kaart, geen stip.’
Belangrijk om dat in de gaten te houden omdat ook traumaverwerking, dat in een directe relatie tot lichaam en geest staat, niet betekent dat je altijd geneest. ‘Je kunt heling het beste zien als een doel op zich.’ Leren (in)zien van je situatie, je verleden, of het verleden van je familie, is op zich al genoeg voor de psyche om geheeld te worden.
Familieopstellingen
Toen de Duitser Bert Hellinger in zijn werk in Zuid Afrika als missionaris de kracht van familieverbanden opmerkte, kon hij zijn idee van opstellingen verder uitwerken. Wat Bert Hellinger zag in deze vorm van een familieopstelling, is dat het denken en voelen in een groep heel sterk is. Lastige issues worden overgedragen aan elkaar, gevoelens van schuld blijken ondergronds door te woekeren, onbewust gedrag dat overgenomen is – een familie tic – kan worden neergelegd bij degene in de groep/familie bij wie het hoort. Zelf heb ik veel opstellingen meegemaakt en gezien hoe krachtig de lijnen lopen binnen families en groepen.
Ik maak vaak gebruik van een idee dat helpt om je plaats te bepalen in het leven. Het is simpel, maar heel doeltreffend en het bestaat uit drie begrippen: spel - speler - plaats. Elk begrip kun je vertalen naar een persoonlijke situatie en daarvan uit ook weer in - en uitzoomen. Bijvoorbeeld het begrip spel staat voor het leven, het werk, de familie, of de relatie. Zo kun je het begrip speler dan steeds vertalen met jij. Jij als mens, als werknemer, als vader/moeder, of als partner. Ten slotte is het begrip plaats de plek die je inneemt als speler in een situatie, het spel dus.
De driehoek spel-speler-plaats geeft je inzicht, maar laat je ook andere vragen stellen. Zoals Byron Katie dat al liet zien met haar zogenaamde The Work, die vier simpele vragen die je dan aan jezelf kunt stellen: Is het waar? Kun je absoluut weten dat het waar is? Hoe reageer je, wat gebeurt er, wanneer je die gedachte gelooft? Wie zou je zijn zonder die gedachte?
Gabor Maté beschrijft in zijn boek een dergelijke situatie over zijn eigen leven waar hij zich losmaakt van het verleden van Holocaust die zijn familie zo zwaar heeft getroffen, of zoals zijn vriend/collega Bessel van der Kolk hem zegt: Gabor, je hoeft Auschwitz niet overal met je mee naartoe te slepen.’
‘Het mentale interneringskamp waar Bessel de vinger op legde, was gebouwd en omheind door de betekenis die mijn prille geest had gegeven aan gebeurtenissen die pijnlijk en beangstigend waren en waarover ik geen enkele controle had, niet alleen door de gebeurtenissen zelf. (...) Dat is de kracht van de geest: hij kan zijn overtuigingen heel lang zeer hardnekkig volhouden, zelfs als die opvattingen zelfvernietigend zijn.’
Heldere principes
Een aantal principes die ons helpen om los te komen van overtuigingen die ons niet dienen zijn:
Authenticiteit. ‘Een gebrek aan authenticiteit is te herkennen aan spanning of bezorgdheid, prikkelbaarheid of spijt, en depressie of vermoeidheid.’
Autonomie. Autonomie is het vermogen om in alle vrijheid verantwoordelijkheid te nemen voor ons bestaan, door ‘reactie-vermogen’ aan de dag te leggen bij alle essentiële beslissingen die ons leven beïnvloeden.'
Boosheid. Gezonde boosheid is een reactie die je in het moment hebt, niet een beest dat we in de kelder opsluiten en voeden met schaamte of verhalen waarmee we ons gedrag rechtvaardigen.’
Acceptatie. ‘Acceptatie geeft je energie omdat er ruimte ontstaat voor het uiten van boosheid als die aanwezig is. Bovendien versterkt het ons gevoel dat we autonoom zijn en er ontstaat ruimte voor onze authentieke ervaring.’
Belangrijk in onze reis naar heling, zijn dan de vijf niveaus van mededogen:
- Gewoon menselijk mededogen. Ofwel compassie. In mijn boek ‘Ertoe doen - de cirkel van betekenisvol leven’ schrijf ik over compassie: Compassie is het zien van wie je naaste is, en dat betekent simpelweg zien welke noden er zijn en daarnaar handelen. In zijn boek ‘Altruïsme, de kracht van compassie’ gaat de boeddhistische monnik en wetenschapper Matthieu Ricard diep in op wat hij altruïsme noemt. De eerste stelling die Matthieu Ricard vanuit zijn boeddhistisch mensbeeld poneert, is evident: ‘Het boeddhisme omschrijft onbaatzuchtige liefde als ‘het verlangen dat alle wezens gelukkig mogen zijn en de oorzaken van geluk mogen ontdekken’. Onder ‘geluk’, verstaat het boeddhisme niet alleen een vluchtige toestand van welbevinden of een aangenaam gevoel, maar een zijnswijze die is gebaseerd op een geheel van eigenschappen, waaronder altruïsme, innerlijke vrijheid en geestkracht, naast een juiste kijk op de werkelijkheid.’
- Het mededogen van nieuwsgierigheid en begrip. ‘Het tweede niveau van mededogen is gebaseerd op het principe dat alles om een reden bestaat en dat die reden belangrijk is. (...) Als je bereid bent om naar het waarom te zoeken in plaats van meteen naar het hoe te springen toon je mededogen door middel van nieuwsgierigheid en begrip.’
- Het mededogen van erkenning. ‘Je hebt de kans om je oordelende geest en de toestand van je lichaam vanuit mededogende nieuwsgierigheid te onderzoeken.’ In het boek ‘Compassie’ van Karen Armstrong beschrijft zij hoe je kunt leren om in 12 stappen een mede-menselijker bestaan te leiden. Zo is de 8e stap: ‘Hoe moeten we met elkaar praten?’ In dat hoofdstuk stelt ze: ‘Plato omschreef de dialoog als een gemeenschappelijke meditatie waarbij je hard moest werken en die ‘voortdurende oefening en veel tijd’ vergde, maar (...) dat de dialoog op een vriendelijke, meelevende manier moest worden gevoerd. Er kon alleen een transcendent inzicht tot stand komen indien er sprake was van ‘een welwillend onderzoek, dat vrij blijft van elke kwaadwilligheid in het vragen zowel als in het beantwoorden.’ We moeten in de dialoog, in het gesprek, in de ontmoeting de ander blijven zien als ‘jij’ en niet via de ander de weg naar een overwinning willen maken door hem of haar af te maken in een debat. Om ons op weg te helpen citeert Karen Armstrong dan de ‘spelregels’ die Paulus ons in Korintiërs 13:4-6 aangeeft. ‘Paulus verschaft ons een handige checklist in zijn beroemde beschrijving van de liefde. Naastenliefde is ‘geduldig en vol goedheid’ en ‘kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan.
- Het mededogen van de waarheid. ‘Het mededogen van de waarheid erkent ook dat de waarheid op korte termijn tot nog meer pijn kan leiden. (...) waarheid en mededogen moeten wederkerige partners van elkaar zijn. ‘Alleen als er sprake is van mededogen,’ schrijft A.H. Almaas, ‘staan mensen zichzelf toe de waarheid te zien.’
- Het mededogen van mogelijkheden. ‘Als je open wilt blijven staan voor mogelijkheden, wil dat niet zeggen dat je directe resultaten zult zien. Het betekent dat je weet dat er voor ons allemaal, in de meest positieve zin, meer is dan je in eerste instantie zou denken.’
Leren waarnemen
Om dit alles te begrijpen en te verwerken is er de kunde nodig van waarnemen. Het leren zien van jezelf, je gedachten, de gevoelens, de reacties in je lichaam. Waarnemen gebeurt dus op afstand, een beetje alsof je verder weg naar jezelf kijkt. Jezelf analyseert. Wat gebeurt er nou? Jezelf waarnemen is leren naar jezelf te kijken. Maar niet alleen naar jezelf, ook naar de wereld om je heen. Alsof je alles in de juiste proporties kunt zien. Het gaat verder dan het werken met je zintuigen, al heb je wel je zintuigen nodig. Ik herinner mij een theateroefening waarin we in het midden moesten gaan staan van de ruimte. De vraag was of we de muren, de deur, de ramen en alles wat in de ruimte was konden waarnemen. Natuurlijk kun je ze zien, maar waarnemen gaat verder. Kun je ze als het ware voelen met je vingertoppen, kun je met je ‘mind’ de voorwerpen bedenken. Waarnemen is met je hele wezen jouzelf en alles in die ruimte bedenken, zien, voelen, proeven en ruiken, en meer dan dat.
Ik moet denken aan een oefening, die ik ooit deed onder leiding van Douwe Tiemersma en die simpel en eenvoudig was, maar die, doordat ik erin op wilde gaan, zoveel bracht in mijn denken over het bestaan. Dit is die oefening: ‘Ga rechtop in een stoel zitten en sluit je ogen. Neem je zelf, je lichaam, je houding in die stoel waar. Verbeeld je dan eens dat rechts van je een open ruimte ontstaat. Die ruimte wordt steeds groter en groter. Doe datzelfde met de ruimte aan je linkerkant. De ruimte daar wordt groter en groter. Zie je hoeveel ruimte er is, rechts en links naast je? Doe dat nu ook met de ruimte boven je. En daarna met de ruimte onder je. Jij bent dus, zittend op die stoel, iemand in een oneindige ruimte.’ De oefening van Douwe gaf me vooral vrijheid. Vrijheid om te onderzoeken wie ik ben in die oneindige grote ruimte.
Wees duidelijk bewust van die oneindigheid. Ervaar ook dat die onpeilbaar grote ruimte naar je terugkeert. Die ruimte omvat alles en iedereen en omvat jezelf, zelfs als je ervaart dat je in je bewustzijn groot bent. Die grondeloze ruimte is in alles en iedereen aanwezig, ook in jezelf. Wat betekent dat?’ –Douwe Tiemersma –
Het bracht me terug bij een andere oefening die ik jaren daarvoor eens deed. Net zo’n soort oefening, net zo simpel en net zo waar. Het is een oefening die ‘dis-identificatie’ heet. Eigenlijk een oefening om los te laten en te omarmen. Of anders gezegd: vanaf een afstand naar jezelf kijken.
De oefening gaat als volgt: ‘Ga zitten op een stoel en concentreer je op je houding. Neem dan in je verbeelding je lichaam waar. Loop even alles langs. Neem dan waar dat je een lichaam hebt, maar meer bent dan je lichaam. Ga dan met je aandacht naar je denken. Zie als het ware je denken en hoe alles heen en weer schiet. Neem dan waar dat je weliswaar je denken hebt, maar meer bent dan je denken. Je hebt dus je denken, maar bent meer dan je denken. Ga nu met je aandacht naar je gevoel. Voel al die verschillende gevoelens. Neem dan waar dat je gevoelens hebt, maar meer bent dan je gevoelens. Je hebt dus een lichaam, maar bent meer dan je lichaam.
Je hebt je denken, maar bent meer dan je denken. Je hebt gevoelens, maar bent meer dan je gevoelens. En toch ben je er nog steeds! Los van lichaam, denken en gevoel ben je die kern, dat zijn.’ Deze oefening raakte me als een mokerslag.
Rondcirkelend in mijn eigen gedachten en gevoelens kwam ik namelijk geen steek verder en kwam ik ook steeds weer op hetzelfde punt uit. Nu ik dat doorbroken had door te begrijpen dat ik wel gevoelens, denken en lichaam had, maar ook had ervaren dat ik meer was dan dat, kwam ik onmiddellijk verder en kon ik een nieuwe weg inslaan. De weg die naar dieper weten leidt.
Persoonlijkheid
Zo geeft Gabor Maté zijn lezers ook een aantal belangrijke regels mee over onze persoonlijkheid. Of waar we ‘ik’ tegen zeggen:
- Je persoonlijkheid is niet wie je bent; je bent niet je persoonlijkheid.
- De persoonlijkheid is een aanpassing.
- Ons lichaam houdt wel de score bij.
- De persoonlijkheid, en het verlies van onze wezenlijke natuur, is niet persoonlijk.
Met andere woorden: door niet vanuit onszelf, de persoonlijkheid, de ‘ik’ te kijken naar onze situatie leren we dat onze situatie niet door onszelf op te lossen is - die constante zelfde beweging in ons denken en voelen - maar door ons Zelf, of Ziel. Waar zeg ik dan ‘ja’, waar zeg ik ‘nee’ tegen?
Gabor Maté: ‘Telkens als iets in mij uitgesproken wilde worden en ik dat niet deed, verstikte ik in stilte. De boeken die ik heb geschreven, waaronder het boek dat je nu in handen hebt, zijn voortgekomen uit het gehoor geven aan de roep van wat in mij zat en naar buiten moest komen.’
Ron van Es
Koop het boek hier
Verder lezen
Mijn weg met inspirator Gabor Maté
Hilde Bolt, auteur, psycholoog
Negen jaar geleden ging ik naar de première van de indrukwekkende film ‘In Utero’. Deze eenvoudige, treffende en subtiele woorden én de prachtige diepe stem van de man die ze uitsprak bleven jaren bij mij hangen. Zijn naam was ik echter vergeten. Terwijl dit een man bleek te zijn die later voor mij en alles wat ik doe bij elkaar bracht. Als ik terugkijk is het alsof ik een ketting kon maken van de kralen die ik door mijn leven heen had verzameld.
De motor van het leven
Ron van Es - hoofdredacteur OMO
Het vinden van een antwoord op het leven is geen logisch van A naar B verhaal. Het betekent vaak dat je eerst moet luisteren en soms onbekende wegen moet inslaan. Soms kom je het antwoord op een plek tegen waar je het niet had verwacht. Heb je de moed om buiten de lijntjes te gaan, te onderzoeken, jezelf de kans te geven iets nieuws te ontdekken? De essentie van ons bestaan is een balans te vinden in je leven.
Het lichaam liegt nooit | 40 jaar later
Jakob van Wielink, coach, schrijver
'Met de meesterlijk meeslepende stem van Johannes Sneekes onderging ik ‘1984’ van George Orwell op Storytel. Orwell schreef zijn dystopisch werk in 1947, ver voordat het woord trauma nog maar in zwang was, maar trauma’s wel alomtegenwoordig waren in de Britse en (Europese) wereld. Weinig was (wetenschappelijk) bekend over de wisselwerking tussen lichaam en brein. Bessel van der Kolk was bij het verschijnen zes jaar oud.