Dag Evert Jan
Als systemisch denker weet jij veel hoe wij, mensensoort, ons bewegen. Niet meer in kleine groepen over de savanne, maar als een radertje in een grotere massa. Toch lijkt dat bewegen van ons steeds meer afhankelijk te worden van informatie die ons wordt aangereikt, en niet meer op een innerlijk weten. We zijn bang iets te missen, en we missen eigenlijk steeds meer omdat we omkomen in de informatie die ons ook nog eens nergens lijkt te brengen. Herken je dat?
Wat is dan ons streven en is dat streven nog wel afgestemd op wie we denken te zijn, of staat juist dat denken alles weer in de weg? Wie beweegt in ons? En waar is ons aankomen?
Ik zadel je gelijk op met een aantal grote vragen, maar het heeft ermee te maken dat ik soms zelf wanhopig word van al het nieuws om ons heen. Er lijkt geen richting, geen streven naar beter te zijn. Ik weet dat een onderstroom, ons dieper weten zoals ik dat maar noem, ons andere informatie geeft. Als we er maar naar luisteren. Maar het lijkt alsof ons brein dat in de ‘bovenwereld’ niet oppikt als de spanning weer eens te hoog wordt. Hoe nemen we de tijd, dalen we af, pluggen we in op dat beter-weten?
Benieuwd hoe jij om je heen kijkt. En vooral waar je dan naar kijkt.
Hartelijks
Ron
Dag Ron,
Ik herken heel sterk wat je zegt en dat vervult mij met grote zorg. De informatie overload, het missen van relevante informatie, de angst daarvoor en als gevolg daarvan weer het trekken van te snelle conclusies, staat volgens mij aan de basis van de huidige polarisatie. Daardoor neemt de verbinding tussen mensen verder af, terwijl we juist die verbinding nodig hebben om met al die informatie om te kunnen gaan. We schakelen “the wisdom of the crowd” steeds meer uit.
Wat betreft ons streven: ik denk dat uiteindelijk de meeste mensen streven naar geluk. Geluk bij zichzelf en geluk bij de mensen om hen heen.
De afgelopen decennia zijn we steeds meer gehersenspoeld met het idee dat het uitsluitend de ratio is die ons bij dat geluk kan brengen. Daarmee schakelen we gevoel steeds meer uit, terwijl juist gevoel en geluk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dus met dat afsluiten van gevoel, sluiten we – zonder dat te willen – de weg naar geluk steeds meer af. Waar we vervolgens weer rationeel oplossingen voor proberen te vinden, wat de neergaande spiraal versterkt.
Als ik terugkijk, heb ik eigenlijk altijd op mijn gevoel vertrouwd. Als ik iets eenvoudig kon beredeneren, vond ik dat prima. Maar als dat niet lukte, volgde ik mijn gevoel. Zonder precies te kunnen uitleggen waarom dat de juiste weg was. Het “voelde goed”. Wellicht speelde daarbij wel mee dat ik accepteerde dat er dan soms dingen fout konden gaan. Ik heb – denk ik – fouten nooit gezien als iets wat kostte wat het kost vermeden moest worden. Ik zag fouten veel meer als richtinggevers. Als stootbumpers op de weg, die me bijstuurde. Die mij hielpen om uit te komen, daar waar ik uit wilde komen. Zonder dat ik vooraf precies kon aangeven waar dat was.
Mijn omgeving had daar vaak moeite mee. Ik herinner me een werkgever waar dat heel sterk speelde en mijn leidinggevenden mij op een gegeven moment hadden “afgeschreven”. Ze zetten mij letterlijk een aantal keer op een project dat in hun ogen “kansloos” was, maar dat om commerciële reden nu eenmaal uitgevoerd moest worden. Ze wilden hun beste mensen daar niet op laten afbranden, dus als er dan toch iemand zou afbranden, konden ze mij beter “offeren”. Die projecten bracht ik stelselmatig tot een goed einde, juist door mijn gevoel te volgen. Ik kon niet anders. Ik was er diep van binnen van overtuigd dat dat werkte en werd daar steeds in bevestigd. Alleen de mensen om mij heen zagen dat niet. Zij begrepen niet hoe ik dat succes bereikte en leken hun denken zelfs voor dat succes te blokkeren. Het drong niet door.
Ik denk dat dat veel te maken heeft met de uitspraak van Johan Cruijff: “je gaat het pas zien als je het door hebt.” Gelukkig zie ik steeds meer mensen die dit wel doorkrijgen. Maar de grote massa blijft nog volledig vertrouwen op de ratio. Ik zoek al jaren naarstig naar manieren om dat te doorbreken. Om mensen te helpen die paradigmashift te laten doormaken. Dat lukt wel een beetje, maar gaat mij lang niet snel genoeg.
Ik ben wel benieuwd hoe jij daar naar kijkt. Herken jij ook de hang naar ratio en hoe dat de route naar geluk in de weg zit? Zou jij dat ook willen doorbreken? Zie jij manieren om dat te versnellen?
Groet, Evert Jan
Dag Evert Jan,
Ik heb ze zien komen, de Chief Happy Officers op kantoren. De mensen in de organisaties die de anderen een fijne dag willen bezorgen. Het begon geloof ik allemaal bij het bedrijf Zappos, dat overigens gewoon ordinair online schoenen verkoopt, en dat later werd overgenomen door Amazon. Zappos kwam met het boek ‘Delivering Happiness: A Path to Profits, Passion, and Purpose’ waarin leuke tricks en tips stonden om je medewerkers gelukkiger te maken. Nou ja, niet een persoonlijk geluk, maar een werkgeluk. Want gelukkige werknemers werken harder, en harder werken is fijn voor het bedrijf. De grootste tip die het boek meegaf was wel de beloning die je een werknemer in spe aanbiedt. Zappos bood je 2.000 dollar als je weg zou gaan voordat je begon zodat ze konden zien of je wel écht wilde. Dat geld verdiende zich makkelijk terug, want een werknemer die zeikt kost meer geld.
Overigens is de overname van Zappos, het leukste bedrijf om voor te werken door nota bene Amazon, een regelrechte gotspe, als je nu weet hoe Amazon zijn medewerkers behandelt.
Dat jij, ondanks de afschrijving door je leidinggevenden, het er goed vanaf bracht, wijt jij aan het feit dat je je gevoel volgde. Ik zou zeggen dat je gevoel vooral een ethisch besef was, zodat het ‘goede’ dat je zag in projecten, of beter waarschijnlijk in mensen binnen die projecten, jouw leidraad was. Jouw kompas was niet het zwart/wit afwegen van de kansen en financiële opbrengsten, maar de mogelijkheden, die als het licht tussen de kieren (vrij naar Leonard Cohen) naar binnen schenen.
Ik moet dan ook denken aan zo’n onmogelijke opdracht in een oude mythe. Het is het verhaal van Jason die de opdracht krijgt om het Gouden Vlies te bemachtigen. Een onmogelijk opdracht en dat weet de opdrachtgever, koning Pelias, heel goed. Jason krijgt dan enkel een schip om uit te varen, meer is niet mogelijk, maar als hij dan in de haven aankomt hebben zich op dat schip allerlei mensen verzameld die om een of andere reden mee gaan op dat avontuur. Inclusief verstekelingen trouwens. Een zooitje ongeregeld zouden we nu zeggen, niet een crew die je zou kiezen om het onmogelijke mogelijk te maken. Toch blijkt ieder bemanningslid cruciaal te zijn om het Gouden Vlies ten slotte in handen te krijgen en de opdracht tot een succes te maken.
We kiezen dus onderweg niet altijd de makkelijkste weg en omringen ons soms met anderen die juist van waarde blijken te zijn, zeker als het er vanaf hangt. Maar wat is dan je kompas, hoe bepaal je dan je keuze, hoe weet je wat van waarde is?
Dat is denk ik toch je gevoel, zoals jij dat beschrijft, waarbij ik het woord ‘gevoel’ zou willen benoemen als je de herkenning diep van binnen van wat klopt. Het moest zo zijn, denken we achteraf. Wat moest er dan zo nodig? En wie bepaalde dat moeten?
Grote vragen. Benieuwd naar je antwoorden.
Hartelijke groet,
Ron
Dag Ron,
Mooi, die mythe van Jason! Die kende ik nog niet. En die geeft perfect weer wat ik heb ervaren in die onmogelijke projecten. Het zootje ongeregeld zou men nu chaos noemen. Ik ben van nature geneigd om chaos te omarmen in plaats van te proberen die in te dammen. Ik weet de oplossing vaak niet. Ik heb ervaren dat als je de chaos zich op haar eigen manier laat ontwikkelen, als je die faciliteert (de Engelsen gebruiken het woord “nurture”), het antwoord als vanzelf uit de chaos naar boven komt.
Vraag me niet waar ik dat vandaan heb. Het zit in mijn DNA, ofzo. Sinds die onmogelijke projecten – nu zo’n 20 jaar geleden – ben ik gaan nadenken over wat daar precies gebeurde en wat ik daar zelf in deed. Dat heeft geleid tot de metafoor van de leider die als een tuinman opereert. Bij dat denken laat ik me vaak bijstaan door de jongere generatie. Het boek “Van CEO naar tuinman” had ik niet kunnen schrijven zonder de inbreng van co-auteur en toen nog student Pauline Romanesco. Pauline studeerde Imagineering. Dat is een vakgebied waarin groepsdynamica, complexiteitstheorie – daar komt de chaos weer in terug – en design thinking samenkomt. In die cocktail vond ik veel antwoorden waar ik naar op zoek was. En vooral het denken in termen van ecosystemen.
Sinds Henry Ford zijn we organisaties gaan zien als machines. Machines breng je in een toestand waarin ze optimaal functioneren. Als iets stuk gaat, verandert die toestand. De oplossing is om de machine terug te brengen in de oorspronkelijke toestand, zodat die weer optimaal functioneert. Ik beschouw organisaties (dat kunnen ook teams zijn, of ook zwermen) als ecosystemen. Ecosystemen kenmerken zich doordat ze geen vaste toestand hebben, ecosystemen ontwikkelen zich doorlopend. Steeds op zoek naar een nieuwe balans. Dat doen ecosystemen juist ook als er iets stuk gaat, dan vinden ze een geheel nieuwe balans. Wat ik veel zie gebeuren is dat leiders ecosystemen benaderen als machines. Als daar in hun ogen iets stuk gaat, proberen ze die ecosystemen weer terug te brengen in hun oorspronkelijke toestand. Dat lukt niet, want het ecosysteem is – aangejaagd door wat er zogenaamd stuk ging – alweer enkele “generaties” verder.
Ik ben steeds meer geneigd te denken dat de “tuinmanleider” het ecosysteem als kompas gebruikt. Dat zie ik in ieder geval bij mezelf. Ethisch besef – wat je noemt – is daar wel een onderdeel van, maar volgens mij is het kompas breder. Ik probeer steeds het ecosysteem te “lezen” en te ontdekken wat het ecosysteem nodig heeft. Dat probeer ik vervolgens bij te dragen. Daarbij heb ik wel steeds voor mezelf een bepaald doel voor ogen (20 jaar geleden waren dat die onmogelijke opdrachten). Maar in plaats van dat doel op te leggen aan het ecosysteem, zoek ik naar manieren om het doel en wat ik “de wil van het ecosysteem” noem, met elkaar in lijn te brengen. Als het ecosysteem het doel wil bereiken, dan lukt dat. Zolang die wil (intrinsieke motivatie) ontbreekt, is dat kansloos. Daar heb je als leider mee te werken. Gandhi zei dat heel mooi: “Ik laat me leiden door de mensen die ik leidt.” Misschien is dat wel het kompas.
Dat brengt mij bij wat je schrijft over Zappos. Eén van mijn belangrijkste inspiratiebronnen van de afgelopen 10 jaar is Frederic Laloux, die het in zijn boek “Reinventing Organizations” heeft over bewustzijnsniveaus (heel vergelijkbaar met Spiral Dynamics, daar ben ik iets minder in thuis). En vooral dat organisaties ook vanuit een bepaald bewustzijnsniveau opereren. Veel corporate organisaties werken volgens wat Laloux het “prestatiegericht-oranje” niveau noemt. Bij ieder niveau benoemt Laloux een leidende metafoor. Als leidende metafoor bij dit niveau noemt hij de “machine”. Een machine heeft geen ethisch besef, dus dat speelt nauwelijks een rol.
Dat verandert bij het volgende bewustzijnsniveau, wat Laloux het “pluralistisch-groene” niveau noemt. Met als leidende metafoor “familie”. Daar gaat ethisch besef ineens een rol spelen. De belangrijkste doorbraak van dit nieuwe niveau is dat men zich realiseert dat als je goed doet voor je omgeving, je als organisatie uiteindelijk je doelen beter behaalt. Zappos opereerde op dat groene niveau (en wellicht hier en daar wat ambivalent omdat verschillende leiders daar zelf nog op het oranje niveau dachten).
Dat brengt ons echter nog niet bij het ecosysteemdenken. Daarvoor hebben we het volgende niveau – door Laloux aangeduid met het “evolutionair-cyane” niveau – nodig. Daar is de leidende metafoor – jawel – het “ecosysteem”. De belangrijkste doorbraak van dit niveau is het sturen op heelheid. Als je zorgt dat de organisatie als ecosysteem “lekker in z’n vel zit”, dan bereik je je doelen beter. En het mooie van denken over organisaties als ecosystemen is, dat ineens andersoortige organisatievormen – zoals zwermen – tot de mogelijkheden gaan behoren. Dan is de platformorganisatie – waar SevenSenses een mooi voorbeeld van is – ineens niet vreemd meer.
Mijn grote zoektocht van dit moment is: hoe kunnen we meer mensen naar dat evolutionair-cyane bewustzijnsniveau krijgen? Kan dat überhaupt? Laloux (en ook Spiral Dynamics) stellen dat mensen alle niveaus doorlopen, dus dat je alleen van oranje via groen naar cyaan kunt komen. Kunnen we dat versnellen? En hoe zit dat met de jongere generatie? Daarvan krijg ik soms de indruk dat die al verder zijn op dat pad dan de oudere generaties. Klopt dat wel? En zo ja, hoe helpt ons dat?
Hoe kijk jij daar tegenaan? Zie jij mogelijkheden om die ontwikkeling te versnellen? Is mijn zoektocht wel de juiste? Of moet ik de ontwikkeling heel ergens anders zoeken?
Groet, Evert Jan
Dag Evert Jan
Te lang geleden dat ik je schreef. In je laatste brief vroeg je me of jouw zoektocht wel de juiste is. Nu weet ik van zoektochten dat ze in eerste instantie nooit op de juiste lijken. Zoeken is altijd hard werken. Het maakt soms zelfs wanhopig. Nu zie ik jou niet als een wanhopige man, eerder een evenwichtig mens. Maar is dat zo dacht ik later. Staat die evenwichtigheid niet ook het zoeken in de weg? Want zoeken is vaak iets vinden op een plek waar je nooit aan gedacht zou hebben.
Je kent natuurlijk wel het verhaal van de prinsen van Serendip, waar wij weer de term 'serendipity' vandaan hebben. Lijkt ook een beetje op synchroniciteit, iets wat dan weer via Carl Jung tot ons kwam. Het komt soms onverwacht naar je toe, maar er zit dan blijkbaar een reden achter die je met de rede nooit zou hebben kunnen bedenken.
Maakt het leven even goed spannend en elke zoektocht een uitdaging. Ook al kan je ook een modderplas terecht komen, of verdwalen. Zelf ben ik wel een beetje aan het zoeken nu, vooral omdat mijn leven in een andere fase is terechtgekomen. Ja, ouder nu, en wat heb ik nog te doen, wat wil ik nog? Dat is aan de ene kant een luxe, ik hoef niet te knokken voor mijn leven, wonen of werk, maar het vraagt ook vertrouwen. Juist niet zelf op zoektocht, maar het naar mij toe laten komen. Wat wil het leven?
Zo ontstaan er vanzelf, of nou ja, is dat vanzelf?, weer nieuwe invalshoeken en nieuwe wegen. Zo als een Vragen-Spel dat ik nu bedacht heb. 32 interessante vragen om een gesprek te openen. Is het nodig, heeft iemand erom gevraagd? Nee. Ik misschien. Of min creatieve geest. Gaat het iets doen? Geen idee. Net als deze briefwisseling met jou. Geen idee. Het leuke trouwens om jou hier weer te schrijven, is dat je voor de geest haal. Zelfs je stem hoor. Zo werkt dat blijkbaar voor mij.
Terug naar jouw zoektocht. Heb je de ingang inmiddels gevonden? En zo ja, waar leidt dat naartoe. Zo nee, ben je al wanhopig? Of vertrouw je er wel op dat ‘iets’ je verder zal helpen. Heb jij trouwens een ‘iets’? Ook zo’n zoektocht in het leven.
Schrijf je terug? Ik beloof je sneller te reageren.
Ron