(foto: Ron van Es)
Donker
Er is een beroemde scène in de trilogie van The Lord of the Rings waar Gandalf the Grey ten onder gaat in het gevecht met de Balrog. In de film zie je dat Gandalf die confrontatie probeert te vermijden omdat hij wel weet wat er daar en dan op het spel staat. De Balrog is niet zozeer een grotesk en afschuwelijk monster, begrijpen we in het tweede deel van deze reeks, maar het staat vooral symbool voor zijn persoonlijke zielenstrijd. Het is die uitdaging en verleiding die Jezus kreeg toen hij in de woestijn was en de duivel tot hem kwam. ‘Waarom grijp je de wereldmacht niet?’, vraagt de duivel daar aan Jezus. Maar Jezus weet dat hem een andere weg wacht, de weg van diepe duisternis. Het verraad van vrienden en de dood. Hetzelfde thema komt ook terug bij Goethe’s Faust. Dezelfde duivel die Faust alles geeft wat hij nodig heeft en door dat aan te nemen kiest Faust voor het verlies van zijn ziel.
Wat Gandalf begreep en ook Jezus was dat ‘de nacht van de ziel’, die innerlijke strijd om te weerstaan aan de verleiding van machtsmisbruik en ego gerichtheid, nodig is in het leven om tot ware kern te komen van wie we zijn. Een mens van goede wil. De val van Icarus, de jonge man die naar de zon wilde vliegen, herinnert ons aan de hoogmoed om te denken dat wij als mens alles zelf aan kunnen. Het is echter de donkerte die ons weer terugbrengt bij wie we ook zijn en door dat te doorstaan de kans om in balans te komen.
De bekende Amerikaanse auteur — en gewezen monnik — Thomas Moore schrijft in zijn boeken veel over die ‘nacht van de ziel’, de soms tomeloze val van ons als mens. In De religie van de ziel schrijft hij dan ook: ‘Volgens de dieptepsychologie moeten we naar die donkere plek afdalen, moeten we het verval doorleven en het leven van daaruit zijn loop laten nemen. Het alternatief, proberen op een slimme manier de val te vermijden, is defensief en zit vol ego.’
We kennen die slimme manieren van ons mensen, ze leiden tot overmatig drankgebruik, geweld tegen naasten, onderdrukking van je ondergeschikten, depressiviteit en burn-out en soms erger. Het is het innerlijk wegduwen van je monsters, onderdrukken van je negatieve gevoelens, bepleisteren van je innerlijke wonden.
Vaker, mijn angst
Ik ben hier al vaker geweest
deze plek van verdriet.
De oude herinneringen
staan gekrast in de muren.
Hier zijn mijn doden gestorven.
als tekens op een revolverloop.
De momenten van wanhopig
ijsberen op de railing van de balustrade.
Ik ken deze plek zo goed.
Het is het huis waar ik in geboren ben
de wieg waarin ik nog af en toe slaap,
de geluiden van het verborgen kind.
Het is hier stil,
Bomen bewegingloos.
Luchten hangen stil,
mijn adem stokt.
Is dit ook de plaats waar ik dit keer blijven zal?
De deur die doodloopt tegen een muur?
Het bed dat mij wurgend een droom aanbiedt?
Het leven waar ik eeuwig verdwalen ga?
Het nieuwe boek Donker van Joris Vincken gaat over dit alles. ‘De uitersten van het leven waren lange tijd tegenpolen voor me. Ik wilde van het donker naar het licht groeien, ontwaken, verlicht worden. Nu herken ik hoe het de golven van het leven zijn. In feite is donker, net zoals licht, niets dan een metafoor voor mijn uitdagingen.’
Joris beschrijft zijn eigen reis eerlijk en soms rauw. Donker is niet mooi, lieflijk, rustig. Donker is heftig, het schuurt, het is gewelddadig. In korte hoofdstukken neemt hij je als lezer mee en houdt hij je de spiegel voor. Ben ik dat ook? Ja. ‘Wat als in plaats van jezelf te repareren, houdt van wie bent? Precies zoals je bent? Een buiging durft te maken naar het pad dat je liep, zelfs als dat pad soms verschrikkelijk veel pijn deed. Misschien klinkt dat onmogelijk. Hoe kun je houden van je pijn, van je onzekerheid, laat staan van je trauma’s?’
In zijn boek Donker beschrijft Joris Vincken precies die strijd om met het donker te zijn waar oude strijd en wonden, veelal uit het eigen verleden, of het verleden van voor jou, zich verborgen houden, om er dan mee in het reine te komen, de balans ermee te vinden. Net als licht kan bestaan omdat het donker kent. Net als gezondheid pas ervaren wordt omdat we ook ziek-zijn kennen. Alles heeft een evenwicht nodig, en alles is er en mag er zijn. Juist in het accepteren is er genezing. Juist in de balans is er leven.
Er is de geschiedenis van de psychologie veel ontdekt en geschreven over de schaduwkant, de donkere nacht van de ziel. Met name Carl Jung heeft zich daar veel in verdiept en er is een bepaalde periode (1913–1916) in zijn leven geweest waar hij in een diep innerlijk proces over geschreven heeft. Die notities over zijn dromen, visioenen en afdaling in zijn eigen donkerte werden bewaard in zwarte notitieboekjes en werden de grondslag van zijn wetenschappelijk werk. Publiceren deed hij ze niet, misschien uit angst om als wetenschapper dan afgewezen te worden? Uiteindelijk kwamen, lang na zijn dood, al deze aantekeningen terecht in wat nu Het Rode Boek heet.
Voor de leek is het een moeilijk leesbaar boek, maar met enig doorzetten geeft het een rijke schakering van dromen en visioenen die geholpen hebben af te dalen in de donkere nachten van het leven van Carl Jung. Het zijn echter niet alleen persoonlijke dromen, ze geven ook de verbinding aan die we als individueel mens hebben in een cultuur, een geschiedenis, in een groter verhaal.
Naar aanleiding van een droom schrijft Carl Jung: ’De mens bevindt zich tussen leegte en volheid. Als zijn kracht zich met de volheid verbindt dan werkt deze volledig vervormend. Er is altijd iets goeds met betrekking tot zo’n vormende energie. Als zijn kracht zich met de leegte verbindt, dan werkt deze ontbindend en vernietigend, aangezien leegte nooit kan worden gecreëerd, maar alleen maar ernaar streeft zichzelf ten koste van de volheid te verzadigen. Op deze wijze ermee verbonden doet de menselijke kracht de leegte veranderen in het kwade.’
Opvallend in veel teksten in dat Rode Boek is hoe Carl Jung schrijft, en het zo heeft beleefd, over de vernietigende kracht van de schaduwwereld en hoe moeizaam de balans tot stand komt met de andere pool, het licht. Daar ligt dan ook de uitdaging voor ons mens, in balans te komen door alles te kennen en niets innerlijk te verzwijgen.
Want het gaat altijd zoals de draak in het gedicht van Rainer Maria Rilke:
Wellicht zijn alle draken in ons leven
Uiteindelijk prinsessen
Die er in angst en beven slechts naar haken
Ons eenmaal dapper en schoon te zien ontwaken.
Wellicht is alles wat er aan verschrikking leeft
In diepste wezen wel niets anders dan iets
Wat onze liefde nodig heeft.
Het boek van Joris Vincken in zijn weg naar die donkerte en er weer uit. Om balans te vinden. Draken die prinsessen blijken te zijn. Maar ook de rauwe kanten van zijn bestaan te erkennen en ermee te leven. Alles mag er zijn omdat alles er is.
Joris Vincken: ‘In het meemaken leerde ik dat mens zijn het complete scala aan gevoelens en emoties is. Dat is geen tekortkoming, maar juist wat het leven zo rijk maakt.’
Ron van Es, hoofdredacteur OMO