“Don’t walk in front of me… I may not follow

Don’t walk behind me… I may not lead

Walk beside me… just be my friend”

Albert Camus


Ik zag een opgenomen gesprek tussen Simon Sinek, de man van The Why en andere boeken, en Trevor Noah, voormalige host van The Late Night Show. Het was een gesprek uit de losse pols op een podium, zeiden ze, voor een klein publiek. Waar ging het over? 


Over vriendschap. 


“Friendship ... is born at the moment when one man says to another "What! You too? I thought that no one but myself . . .”

C.S. Lewis


Vriendschap is geen woord, het is een houding. 


Simon Sinek vertelde op dat podium het verhaal van een militair die hij ontmoette. Een verhaal dat diep in zijn poriën door drong. Een verhaal over wat echte vriendschap betekent. 


Jaren geleden sprak ik met een bepaalde militaire vriend. “We praatten bij, bespraken onze respectievelijke problemen en waren er gewoon voor elkaar. Uiteindelijk rondden we ons telefoongesprek af en voordat ze ophingen, zei hij: "Ik hou van je, broer.” Ik mompelde wat terug, eigenlijk wist ik niet zo goed iets te zeggen, maar deze militair legde uit dat zijn woorden - ‘Ik hou van je broer’ - veel meer betekenden dan zo maar gedag zeggen na een gesprek. 


Het was was niet lichtzinnig of nonchalant; bij militairen zeiden ze niet zomaar: ik hou van je! Ze zeiden: ik hou van je, broeder. Het woord 'ik' zit erin, vertelde hij. En het was oprecht, ik zal nooit vergeten hoe ik me daarbij voelde. In het burgerleven hebben we collega's en medewerkers, maar in het leger hebben ze broers en zussen. Door zo'n familieterm te gebruiken, maken ze duidelijk dat er vriendschap en liefde is. 


‘Nu zeg ik ‘Ik hou van je’ tegen mijn vrienden en noem hen broeder of zuster. Het is verbazingwekkend om te zien hoe ze daarop reageren. Zelfs vrienden van mij die emotioneel afstandelijk zijn. Toen ik ze aan de telefoon ‘Ik hou van je’ begon te zeggen, begonnen ze het terug te zeggen. Ik moedig je dus aan om tegen je vrienden te zeggen dat je van ze houdt. Noem ze broer en zus, maar alleen als je het echt meent. Gebruik die woorden niet te lichtzinnig.’


“When we honestly ask ourselves which person in our lives mean the most to us, we often find that it is those who, instead of giving advice, solutions, or cures, have chosen rather to share our pain and touch our wounds with a warm and tender hand.”

Henri Nouwen


Er zijn vele verhalen over vriendschap in de verhalen van onze voorouders, de vertellers, de schrijvers, de dichters, de zangers. Moedige verhalen, kwetsbare verhalen. Zoals het verhaal van David en Jonathan in het Oude Testament. Een vriendschap die uitsteeg boven politiek, macht en eerzucht. David die de nieuwe koning worden ten koste van Saul, de vader van Jonathan. Die strijd zou een wig brengen, maar geen wig in hun vriendschap. In het boek Samuel staat dit verhaal, het moment dat David begrijpt dat hij niet meer veilig is in de buurt van Saul en dus ook niet in de buurt van Jonathan.


De volgende morgen ging Jonathan, zoals afgesproken, het veld in en nam een kleine jongen mee om zijn pijlen te verzamelen. ‘Begin maar vast te lopen,’ zei hij tegen de jongen, ‘dan kun je meteen de pijlen pakken wanneer ik ze heb afgeschoten.’ De jongen rende weg en Jonathan schoot een pijl over hem heen. Toen de jongen vlakbij de pijl was, riep Jonathan hem toe: ‘De pijl ligt nog verder van je af. Vooruit, rennen! Sta daar niet te kijken.’ De jongen vond de pijl en rende terug naar zijn meester. Hij begreep natuurlijk niet wat Jonathan bedoelde, alleen David en Jonathan wisten dat. Toen gaf Jonathan zijn boog en pijlen aan de jongen en gaf hem opdracht de spullen terug te brengen naar de stad.


Zodra hij weg was, kwam David uit zijn schuilplaats aan de zuidelijke rand van het veld. Hij liet zich met zijn gezicht op de grond vallen en boog zich driemaal voor Jonathan neer. Zij omarmden elkaar en konden hun tranen niet bedwingen. Ten slotte zei Jonathan tegen David: ‘Vooruit, ga nu maar op weg en laten we de moed niet verliezen, want wij hebben elkaar en onze kinderen in Gods handen gelegd.’ Daarna gingen zij uit elkaar, Jonathan terug naar de stad en David in de tegenovergestelde richting.


Dit bijna oerverhaal van vriendschap kom je in bijna al die oude verhalen tegen, vriendschap tegen de klippen op. De onmogelijkheid van vriendschap, en dan toch. Misschien gaat vriendschap dan wel verder dan tussen 2 mensen. Is vriendschap die levenslijn met onszelf. Onszelf en de anderen om ons heen. Is vriendschap uiteindelijk die wie we ten diepste zijn of willen zijn. 


Marcus Aurelius (121-180), de Romeinse keizer schreef het zo op: Wanneer u uzelf wilt opvrolijken, denk dan aan de goede eigenschappen van uw metgezellen, bijvoorbeeld de energie van de een, de bescheidenheid van de ander, de vrijgevigheid van weer een ander en een andere eigenschap van een ander; want niets vrolijkt het hart zo op als de beelden van uitmuntendheid die weerspiegeld worden in het karakter van onze metgezellen, die allemaal zo volledig mogelijk voor ons worden gebracht. Houd deze beelden daarom bij de hand.’


Houd goede vrienden dichtbij. Dat is ook de les die Simon Sinek in dat gesprek tussen hem en Trevor Noah het publiek meegaf: onderhoud je vriendschappen. Steek tijd, investeer, houd je vrienden dichtbij. Want ‘ik hou van je’ zeggen is makkelijk als het je uitkomt, van een vriend echt houden kost tijd, werk en energie. Niet met de gedachte dat je hen nog wel nodig zult hebben, maar met de gedachte dat zij jou nog weleens nodig zullen hebben. 


In ‘De profeet’ het boek dat de schrijver Khalil Gibran in 1923 publiceerde, en dat nu herschreven is door Tiny Fischer voor kinderen, staat het verhaal over vriendschap. In dat verhaal vraagt een kleine jongen aarzelend aan de wijze hoofdpersoon, Almustafa: ‘Sommige kinderen hebben veel vrienden, ik heb er maar één. Is dat niet te weinig?’ ‘Zeker niet,’ antwoordt Almustafa dan in het verhaal. ‘Al heb je in je hele leven maar één goede vriend, dan is dat al een geschenk.’


‘Je kunt een vriend zien als jouw eettafel wanneer je honger hebt. Of als het hoekje bij de haard wanneer je verkleumd bent van de kou. Een echte vriend is iemand tegen wie je alles durft te zeggen, en hij of zij tegen jou. Iemand tegen wie je ja of nee durft te zeggen, ook als de ander het tegenovergestelde had verwacht. Zelfs als jullie stil zijn, zul je elkaar kunnen horen, want je hart houdt nooit zijn oren dicht, je hart luistert altijd.’


Opvallend of niet, maar in datzelfde jaar, 1923, publiceerde een ander wijs mens ook een boek, en dat boek, Ich und Du, gaat ook om het principe van vriendschap. Martin Buber, de schrijver verhaalt over het principe om de ander, de tegenover altijd als ik ‘jij’ te blijven zien. Zo staat de ‘ik’ in direct contact met de ‘jij’ en kun je elkaar zien. Als de ander, de tegenover een ‘het’ wordt, een werknemer, een buurvrouw, een collega, dan raak je uit verbinding, schrijft Buber. De ‘het’ wordt op afstand gezet. Het wordt koud en kil, de relatie is afgesloten van eventuele vriendschap. 


“This, however, is the sublime melancholy of our lot that every You must become an It in our world.”

― Martin Buber


Die aanblik van de ander is het kernthema in het boek van Dirk De Wachter, Vertroostingen, een boek dat begint bij het constateren van zijn eigen ziekte, de kanker, om dan uit te wijden over de vele vormen van troost die we zo nodig hebben. De troost bij de ander. De troost van het kleine goede. De troost van de rituelen. De troost van het samenzijn. De troost in de filosofie. En ga zo maar door. Dirk De Wachter kan zijn reis met zijn ziekte zo treffend omlijsten met die alomtegenwoordige behoefte aan troost. Zoals zijn ontmoeting met die verpleger op de intensive care. ‘Die man passeerde mij maar één dag en één nacht in mijn leven, maar ik zie hem nog altijd voor mij. Zijn aanwezigheid, zijn geëngageerde aanwezigheid maakte die dag en die nacht het verschil. Dat was de kern: er willen zijn voor iemand. Hij waste me en hoe ongemakkelijk ik dat normaal zou vinden, zo verrassend troostend was het om me aan die complete machteloosheid te kunnen overgeven.’

Dat is de basis van troost, schrijft Dirk De Wachter hier. Niet vanuit de eigen stelling de ander zien of bestoken met een mening, of nog erger, maar de ander ontmoeten. Niet vanachter een fotolens zoals ik dat zo ongelukkig deed in Cambodja, maar door naast de ander te gaan zitten. In het ook niet-weten, want hoe zou ik iets over het leven van de oude vrouw weten, maar door mij over te geven aan het moment. Niet de professional zijn die een opdracht heeft een documentaire te maken, maar door mens te zijn met de andere mens. ‘Aanraking. De nabijheid van de mens. Menselijke verhalen, menselijke aanraking, menselijke nabijheid. Nadien is een volgende stap nodig. Die van de literatuur, de kunst en de schoonheid. Er bestaat veel. Maar bij het begin gaat het over die eerste vraag: is er iemand?’


“De zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk. En die zin is tegelijk het fundament waar we zelf op staan. We zijn op deze aardbol gesmeten, door een reeks van toevalligheden. Het enige wat we kunnen doen is er iets zinvols van maken.”

Dirk De Wachter

De Zwitserse schrijver Max Frisch (1911-1991) is bekend geworden door zijn lange lijsten met vragen. Een zoekend mens wordt hij wel genoemd. Zijn Fragebogen, een boek met al zijn lijsten met vragen, is daar een voorbeeld van. Ergens bij lijst VII komen we vragen over vriendschap tegen. Toepasselijke vragen voor dit artikel. Ik citeer er een paar. Om er zo eens zelf, beste lezer, samen bij te mijmeren:


Beschouw je jezelf als een goede vriend?

Beschouw je de duur van een vriendschap als een graadmeter voor vriendschap?

Zou je graag zonder vrienden kunnen?

Is het wel eens voorgekomen dat je geen enkele vriendschap had, of stel je dan gewoon je verwachtingen op dat gebied bij?

Wat vrees je meer, het oordeel van een vriend of het oordeel van een vijand?

Beschouw je de natuur als vriend?

Hoe praat je over verloren vrienden?

Ben je een vriend voor jezelf?

Hoeveel oprechtheid van een vriend verdraag je in gezelschap, of schriftelijk, of privé? 


“Freunde müssen einander verstehen um Freunde zu bleiben. Brüder sind immer Brüder.”

Max Frisch


Ik ben ervan overtuigd dat het thema vriendschap de komende tijd veel belangrijker zal zijn op de werkvloer, in bestuurskamers, in politieke partijen, in buurten, ja zelfs onderweg in de trein. 


De eenzaamheid die we nu ervaren in de samenleving, de gestresste mensen die we nu zijn door langs elkaar heen te hollen, de burn-out rates die onder jonge mensen tot grote hoogten zijn gestegen omdat we elkaar alleen nog maar online ‘ontmoeten’, het maakt ons hol en leeg.


In een van zijn gesprekken met managers en zakenlieden van over de hele wereld, merkte Manfred Kets de Vries, psychoanalyticus en hoogleraar human resource management en leiderschapsontwikkeling bij INSEAD, dat deze drukke mensen niet meer bereikbaar zijn voor echte veranderingen in hun dagelijks gedrag. Er is een harnas om hen heen ontstaan, een harnas van de sterkste, de beste, optimaal presterende leiders te willen zijn. Hoe kom je daar dan doorheen? Manfred Kets de Vries bedacht een simpele truc door collega's maar ook familieleden een brief aan deze mensen te laten schrijven. Hoe keken ze naar hen, wat misten ze, wat verlangden ze? 


De brief die een van de leiders kreeg van zijn dochter in het traject van Kets de Vries, die hem beschrijft als ontoegankelijk, raakte die snaar. ‘Ze schreef over haar zo dikwijls gefrustreerde verlangen dicht bij hem te zijn – een echte relatie te hebben. Dit briefje vormde het keerpunt in het gedrag van deze onverstoorbare bankier die het met tranen in de ogen las.’ 


Wat zag deze man dan? Wat raakte hem zo? Zag hij in zijn verbeelding de wanhoop van zijn dochter, haar pogingen om dichtbij te komen? Zag hij zijn eigen gedrag, waar afstand de boventoon vormde? Zag hij misschien in zijn verbeelding een omhelzing tussen hem en zijn dochter, een gelukkig moment, onvoorwaardelijke liefde? De tranen kwamen. 


Ron van Es, hoofdredacteur van OMO


“It is more fun to talk with someone who doesn't use long, difficult words but rather short, easy words like "What about lunch?”

A. A. Milne, Winnie-the-Pooh


Lees meer van Ron van Es met een verhaal - column - recensie

De motor van het leven

Je werknemers zijn je familieleden

Wat doe jij met je leven?