De ‘Verenigde’ Staten
De Amerikaanse verkiezingen zijn u niet ontgaan. De politieke verdeeldheid in dat land evenmin. De Amerikanen mochten kiezen, maar de aanhangers van de twee partijen leven ieder in een politieke bubbel, compleet met eigen tv-kanalen, social media, podcasts enzovoorts. Ze staren in spiegels van het eigen gelijk. Republikeinen zien Trump als dé verdediger van hun waarden en vrijheid. Democraten zien Harris als dé verdediger van hun waarden en vrijheid. Beide kampen vrezen elkaar.
Op 6 januari 2021 zagen we hoe Trump-aanhangers het Amerikaanse Capitool aanvielen. Wij moeten hopen dat de uitslag dit keer wél alle Amerikanen overtuigt. Maar hoe kwam Amerika zo verdeeld? En is dat echt ver verwijderd van ons Europese bed, of zien we hier iets soortgelijks?
Zowel in Amerika als Europa lijkt immigratie hét politieke issue te zijn. Nu pleit geen enkele politicus voor het openen van de grenzen, maar andersom ook niet. De grenzen moeten dichter, maar nooit echt helemaal dicht. Zo gaat het bijvoorbeeld niet over arbeidsmigratie: dat heeft teveel economische voordelen. En geen enkele politicus houdt vol dat de grenzen dicht moeten blijven voor alle vluchtelingen. Zie de gang van zaken rond de Oekraïne, of eerder Syrië. Zie de internationale verdragen.
Is immigratie dus werkelijk hét politieke issue, of speelt er iets anders?
Onlangs zag ik een speech van de vrouw die misschien de president van Amerika wordt. Zij pakt volgens mij de kern van de zaak: het gaat over onze identiteit. Over wie er wel of niet (meer) bij hoort. Over hoe ‘verenigd’ de staten zijn. Ik citeer enkele fragmenten uit haar speech waarin ze ingaat op de vergelijking dat Puerto Rico ‘een drijvend eiland van afval’ zou zijn:
“De andere kant wil deze uitspraak isoleren. Klein maken. Maar laten we het idee loslaten dat dit slechts een grap was. We zagen teleprompters, aan beide kanten, geladen met deze woorden. Eerder werden vreselijke dingen gezegd over Latino’s. Over vrouwen. Waarom doen ze dit?
De reden is dat zij hopen dat wij onszelf niet zien in elkaar. Ze willen dat wij denken dat zij het over anderen hebben.
Op de vloer van ons huis van afgevaardigden staat: E pluribus unum. Uit velen: één. Zij willen dat wij denken dat het andersom is. Dat er veel afgevaardigden zijn, maar dat er geen eenheid is. Omdat wij onze overeenkomsten niet meer zien.
Als een deel van ons land wordt uitgemaakt voor ‘een drijvend eiland van afval’, weet dan dat het over jou gaat. Het gaat ook over jou en mij als iemand militair personeel en veteranen uitmaakt voor ‘sukkels en verliezers’.
Donald Trump gelooft dat Amerikanen niet gelijk zijn. Dat wij niet gelijk geschapen zijn. Als hij spreekt over ‘Amerikanen’, bedoelt hij de mensen die hij loyaal genoeg vindt aan hem.
Wij zijn niet uitgezonderd als hij spreekt over mensen zonder documenten, over arme mensen, stedelingen of mensen uit de LGBT-gemeenschap. Dan praat hij over ons.
Wat wij kunnen doen, is samenkomen. Niet samenkomen als ‘gezellig-rond-het-haardvuur’, maar samenkomen rond een gedeeld toekomstbeeld voor de Verenigde Staten van Amerika. Over die visie moet het debat gaan.
Mensen zijn nu bang om in elkaars ogen te kijken. Dat kunnen we niet toestaan.
Uit velen: één.”
Het Amerikaanse congreslid Alexandria Ocasio-Cortez sprak op dinsdag 29 oktober 2024 deze speech uit in Madison. Zij stelt een kernvraag. Als wij accepteren dat politici in één land groepen uitsluiten, kleineren en ridiculiseren: Wat brengt dat ons? Waar brengt dat ons?
Hoe ‘verenigd’ blijven wij in ‘the Netherlands’?
Wouter de Koning, auteur en columnist