Jan Bouwstra
De brilslang, de boktor en de andere dieren, filosofische fabels
De brilslang, de boktor en andere dieren
Als schrijver van verhalen waar dieren de hoofdrol spelen, ben je natuurlijk schatplichtig aan een hele reeks bekende en onbekende schrijvers. Wat te denken van Aesopus, de Griekse dichter van fabels die leefde van 620 v.Chr. tot 560 v. Chr. Na hem Phaedrus, die weer leefde in het Romeinse Rijk in de eerste helft van de 1e eeuw n.Chr. Dan natuurlijk Jean de La Fontaine (1621-1695) in Frankrijk, maar ook in Nederland met Anton Koolhaas (1912 - 1992) en natuurlijk natuurlijk, Toon Tellegen, die heel wat boeken uitbracht met zijn verhalen over dieren die met menselijke trekjes de wereld om hen heen beschouwen.
En dan nu het boek van Jan Bouwstra, waar het doorklinken van zijn voorgangers heel erg in doorklinkt. Is dat erg, of vervelend? Welnee, het maakt dat zijn verhalen in hele mooie geschiedenis staan van dieren die menselijke emoties vertonen. Omschreven als antropomorfisme en prachtig uitgelegd door Frans de Waal in een artikel in Psychologie Magazine.
‘Ik ga weg,' zei de krekel tegen de egel, ‘naar waar ik vandaan kom.’
De egel vroeg: ‘Maar je komt toch hier vandaan? Je bent altijd hier geweest, bij mij.’
'Nee,' zei de krekel, ‘ik was vroeger ergens anders, tenminste niet hier bij jou.’
‘Dat is dan lang geleden. Toen ik er nog niet was, denk ik.’
‘Zou kunnen,' zei de krekel.
Een voorbeeld van een korte dialoog tussen krekel en egel die Jan Bouwstra heel treffend schrijft en die gelijk de hele doorleefde menselijke vraag sinds heugenis aan ons laat lezen: waar kom ik vandaan? En waar ga ik dan naartoe? Prachtig.
Niet voor niets is de ondertitel van het boek ‘filosofische fabels’ en ook die past weer in de lange traditie van dierenverhalen die op het eerste gezicht komisch en tot vermaak zijn geschreven, maar wel degelijk een peinzende ondertoon kennen. Of zelfs regelrecht je in verwarring kunnen brengen.
‘Brilslang?’, vroeg de kameleon aarzelend.
‘Ja?’, zei de brilslang.
‘Wie zie je als je naar mij kijkt?’
De brilslang moest glimlachen. ‘De kameleon!’
De kameleon ontspande en ging naast de brilslang zitten. ‘Jij ziet dus wel wat ik niet zie.’
‘Hoezo?’
‘Ik weet niet wie ik ben,' zei de kameleon die langzaam van heidepaars naar zandpadgeel verkleurde.
‘Kun je het niet onthouden?’ vroeg de brilslang, die altijd alles onthield.
‘Nee,' zei de kameleon, ‘dat is het niet. Het is…’ Hij moest nadenken.
‘Ik weet niet wie zich in mij heeft verstopt. Iemand die niet bij mij hoort, deze voorpoot is niet van hem, die voetstappen achter mij zijn niet van hem.’
De brilslang had nog nooit over zoiets gelezen.
De kameleon vervolgde: ‘Degene die ik ben heeft zich diep in mij verschanst en wil er niet meer uit, ik kan zijn gezicht niet zien.’
Van harte aanbevolen.
Ron van Es
Koop het boek hier
Luister naar het fragment waarin Ron van Es het boek besprak in het programma van Optimist Spotlight bij yoursaferadio.nl - te beluisteren op de FM, DAB+ en online.