We kunnen Betekeniseconomie ook - seculiere - Boeddhistische economie noemen 

 

Als we het over de economie hebben, dan hebben we het over de zaken die we tijdens het alledaagse leven over economie horen en zien: inflatie, koopkracht, belastingdruk en Bruto Binnenlands Product. Dit is de meest oppervlakkige manier om naar de economie te kijken. Economen bestuderen louter de methodische aspecten – de financiële prikkels - en het daarbij horende individuele menselijke levensstijl. 

 

We kunnen de economie echter ook benaderen als een socio-economisch gegeven. Als gedachtegoed. Dit wordt ook wel de politieke economie genoemd. Hierbij kijken we niet naar de oppervlakkige economische onderwerpen, maar naar de levensbeschouwing die bepalend is voor de context waarin deze economische onderwerpen bestaan. De methodische economie is per definitie ingebed in de politieke economie. De politieke economie van het huidige economische systeem is kapitalistisch. De kapitalistische, culturele context bepaalt de economische realiteit. De manier waarop we economisch-methodisch omgaan met zaken als inflatie, koopkracht, belastingdruk en Bruto Binnenlands Product wordt bepaald door de kapitalistische gewoonte. 

 

Maar we kunnen nog een diepere economische laag ontdekken. Dit is de ontologische economie. We kunnen (h)erkennen dat de socio-economische kapitalistische context wordt veroorzaakt door nog iets diepers: ons menselijk geloof. Wij mensen zijn existentiële wezens. Wij geven betekenis aan gebeurtenissen en creëren verhalen waarmee we onszelf kunnen identificeren. We opereren (on)bewust vanuit wereldbeelden, mensbeelden en zelfbeelden. Ons gedachtegoed en gedrag is altijd gebaseerd op ons geloof; op onze levensvooronderstelling. En in het geval van het huidige economische systeem is dat de heilige drie-eenheid van individualisme, liberalisme en materialisme. Ons totale denken en doen is doorspekt van deze drie drijfveren.

 

 

Betekeniseconomie is ontologische economie 

Betekeniseconomie richt zich op deze laatste universele laag. Economie is geen gedragswetenschap maar een geesteswetenschap. Economie gaat niet financiële prikkels, maar om existentiële prikkels. Als we een economische systeemverandering willen bewerkstelligen, dan moeten we diép in de menselijke binnenwereld beginnen. 

Betekeniseconomie is gebaseerd op het beginsel dat een mensenleven onlosmakelijk gepaard gaat met een besef van onzekerheid, kwetsbaarheid en breekbaarheid. Een mensenleven gaat onvermijdelijk gepaard met diépe existentiële onbestendigheid. We worden als mens geboren om te sterven, en met dit keiharde feit moeten we leren te leven. We moeten als mens leren ons te verzoenen met de inherente betekenisloosheid van ons leven, en proberen dat te doen door er betekenis te geven en er zin in te vinden. Dit is – voor een groot deel van de mensheid onbewuste – de diépste menselijke drijfveer. En omdat deze existentiële innerlijke werkelijkheid zo ontzettend pijnlijk is, probeert een eveneens grote groep van de mensheid het besef van de onvervulbare leemte te vermijden of te verzachten. Dit doen we door ons heil te zoeken in allerlei pseudo-oplossingen; in substituerende zaken die de leegte in ons hart lijken te vullen, maar telkens toch geen werkelijke vervulling blijken te bieden. We zoeken afleiding van de pijn, en vinden die massaal en makkelijk in een economisch systeem die de diépe existentiële behoefte exploiteert middels het aanjagen en aanbieden van materialistische begeerte. In plaats van het (h)erkennen van de menselijke conditie, consumeren- en dus ook produceren - we ons suf in de veronderstelling en verwachting dat het ons gelukkig zal maken. Of eigenlijk nog nauwkeuriger gezegd: in de veronderstelling en verwachting dat het ons ongelukkig zijn zal wegnemen. Onze verhitte, moderne economie is een loze belofte van de maakbaarheid van pijnbestrijding. Want dat lukt natuurlijk niet. Want dat kan namelijk helemaal niet. We kunnen de betekenisloosheid en zinloosheid van het (mensen)leven helemaal niet bestrijden of vermijden met goederen en/of geld. We kunnen echter wel leren om de existentiële pijn te verdragen en omarmen. 

Leven is lijden 

Zoals het boeddhisme luid en duidelijk stelt is lijden een inherent onderdeel van het menselijke leven. De Eerste Edele Waarheid van de boeddhistisch leer luidt niet voor niets: er is lijden. Het is onmogelijk om als mens lijden-loos te leven; dat is de ongemakkelijke existentiële waarheid. Maar datzelfde boeddhisme leert ons dat dit lijden een oorzaak heeft en dat die oorzaak opgeheven kan worden. Dit is het beginsel van Betekeniseconomie. Betekeniseconomie draait om het innerlijke menselijke huishouden. Betekeniseconomie is expliciet intrinsiek van aard, in plaats van het extrinsieke karakter van conventionele economie. 

Als we deze bewustzijnskunst leren en het benodigde binnenwerk verrichten, leren we een gezonde relatie met goederen en geld ontwikkelen. In tegenstelling tot de bodemloze put van het materialisme en consumentisme, ontdekken we de kracht en pracht van het genoeg. Geluk schuilt niet in het verdienen van zoveel mogelijk geld en het bezitten van zoveel mogelijk goederen, maar in het maximaliseren faciliteren van een gezonde, florerende menselijke geest.   

Kees Klomp, uneconomist, schrijver