Androgynie, de radicale gedachte
Een veelgebruikt beeld in het genderdebat is dat van de androgyn. Androgynie is de radicale gedachte dat zowel het mannelijke als het vrouwelijke deel uitmaken ons diepste wezen. In het Westerse denken gaat het concept van androgynie terug tot Plato. Spiritualiteit, filosofie en literatuur hebben veel te bieden waaraan je houvast kunt hebben. Androgynie blijkt al eeuwenlang te bestaan en werd onderzocht door alle grote schrijvers en mystici, van Jacob Boehme tot Swedenborg, van Shakespeare tot Goethe, van Lou Salomé tot Virginia Woolf, van Couperus tot Andreas Burnier. In de reeks ‘Androgynie, de radicale gedachte’ laten we ons opnieuw leiden door hun geest.
Een hoogtepunt in het filosofisch onderzoek naar androgynie is van de schrijver Hermann Hesse, in zijn roman De steppenwolf. Hesse's concept van androgynie lijkt erg op dat van zijn vriend, psychiater Carl Gustav Jung, die een voorwoord schreef bij De steppenwolf. Analyse van hun concept van androgynie maakt duidelijk dat androgynie in feite het gedeelde lot is van ons allen en het tegenovergestelde van een genderidentiteit.
Androgynie, de radicale gedachte
Steeds meer jonge mensen zijn in de ban van hun genderidentiteit. Ze melden zich in groten getale aan bij de genderklinieken in heel de Westerse wereld. Ze noemen zich ‘transvrouw’, ‘transman’, ‘transgender’, ‘genderqueer’, ‘non-binair’ of ‘genderfluïde’. Velen zijn op zoek naar manieren om hun lichaam aan te passen aan hun ervaren gender en zijn bereid zich daarvoor levenslang te laten medicaliseren. Maar hoe bevrijdend zijn de borstbinders, borstamputaties, neovagina’s, phalloplastiek, en levenslange afhankelijkheid van hormonen? Zijn jongeren op weg naar een bevrijding van de eeuwenoude m/v verdeling en ‘wijzen ze ons de weg naar een non-binaire toekomst’, zoals gender-ideologen beweren, of is hun zoektocht helemaal niet zo nieuw, zelfs eeuwenoud? Een radicale gedachte.
Ik was achttien jaar toen ik voor het eerst De Steppenwolf van Hesse las, en enorm in verwarring over mijn eigen identiteit. De roman maakt een verpletterende indruk. Hesse leerde mij: je bent niet uniek en je bent niet alleen. Er zijn mensen zoals jij, ze vallen niet op, ze gedragen zich als gewone mannen en vrouwen, je moet ze leren herkennen aan iets kleins, een oogopslag, een kleine hapering in hun gang, de manier waarop ze een losse haarlok uit hun gezicht strijken of soms even aarzelen voor ze spreken. Ze worden belaagd door hoge standaarden die ze zichzelf hebben opgelegd en door een wereld die hun beeld niet weerkaatst.
Veertig jaar later las ik De Steppenwolf opnieuw en putte nogmaals inspiratie uit deze weergaloze zoektocht naar onze verloren androgyne staat. Harry Haller, de hoofdpersoon, is een alter ego van Herman Hesse. Hij voelt zich als een eenzame steppenwolf, die niet kan aarden in de wereld. Hij is heel intelligent, beschaafd en vriendelijk, maar als hij zich beminnelijk gedraagt lacht de wolf hem uit en als hij zich overgeeft aan zijn duistere kant, schaamt de beminnelijke mens zich diep. Hij voelt zich zo verscheurd dat hij besluit voor zijn vijftigste zelfmoord te plegen, maar voor het zover komt, belandt hij op een van zijn zwerftochten door de stad in een café, waar een meisje, Hermine, hem onder haar hoede neemt. Het meisje lijkt sprekend op zijn jeugdvriend Herman. Ze geeft hem brood en laat hem wijn drinken en draagt hem op om in het volle café te gaan slapen. Ze leert hem eenvoudige dingen die altijd ver beneden zijn verheven gedachten waren: dansen, eten, de liefde bedrijven, alles wat te maken heeft met eros, met lichamelijkheid en vrouwelijkheid. Dan vertelt Hermine hem dat hij verliefd op haar zal worden en dat hij, als dat gebeurt, haar zal moeten doden. Tijdens een gemaskerd bal in een Magisch theater wordt Haller, als in een oud mysteriedrama, ingewijd.
“... de roes van de feestelijke gemeenschap, het mysterie van de ondergang van de persoon in de menigte, van de mystieke eenwording, van vreugde. Ik had mensen er vaak over horen praten ... Maar vandaag, op deze gezegende nacht ... zwom ik zelf in dit diepe, kinderlijke, sprookjesachtige geluk ... Ik was mezelf niet meer, mijn persoonlijkheid was opgelost in de feestroes als zout in water ... alle vrouwen waren van mij, ik hoorde bij iedereen. En mannen hoorden ook bij mij, ik was ook van hen, zij waren mij ook niet vreemd, hun glimlach de mijne, hun hofmakerij de mijne, de mijne de hunne”
Het magische theater met zijn geheimzinnige veelheid aan deuren en spiegels, is het hoogtepunt van Harry’s ontdekkingstocht. Het is de apotheose van de ontdekking van zichzelf. Hij is niet alleen, hij lost op in de mensheid als zout in water. Hij is in allen en allen zijn in hem, mannen en vrouwen. Als climax verschijnt Hermine op het podium in de gedaante van een heel mooie jongen. Wie of wat is Hermine, waarom verwisselt zij van gestalte en waarom lijkt zij op zijn jeugdvriend? En waarom moet hij haar doden als hij verliefd op haar wordt? Het heeft me lang bezig gehouden, alsof de oplossing van het raadsel iets met mij van doen had.
Hermine/Herman staan symbool voor iets in Harry zelf, dat werd me duidelijk. Harry heeft zijn leven maar half geleefd, hij heeft slechts één kant van zijn persoonlijkheid ontwikkeld: de mannelijke en intellectuele kant, de logos, en nu is hij bijna vijftig en de wanhoop nabij. Hermine geeft hem brood en wijn. Tweeduizend jaar oude symbolen. Dit is mijn lichaam, breek het. Dit is mijn bloed, drink het. Hij moet zijn onontwikkelde vrouwelijke kant – de eros die hij altijd heeft geminacht– ontdekken. Hermine zegt eigenlijk: Als je de uitnodiging werkelijk hebt begrepen en als je het vrouwelijke in jezelf hebt aanvaard, dan heb je mij, Hermine, niet langer nodig. Dan kun je mij doden. Wij zijn dan immers één geworden. Je hebt mij in jezelf geïntegreerd.
Hermine is niets minder dan de anima, de onontwikkelde, onbewuste vrouwelijkheid in een man. Zoals de animus de onontwikkelde, onbewuste masculiene kant is in de vrouw. Dat Harry Hermine moet doden als hij verliefd op haar wordt betekent dat Haller zijn vrouwelijke ziel moet opvatten als een symbolische persoon. Hij mag zijn vrouwelijke ziel niet letterlijk nemen en zeggen dat hij Hermine is. Daarmee zou hij haar zeker doden. Hermine is een symbolische figuur, een onbewust maar groots archetype. Het oerbeeld of archetype is een symbolische figuur, of dat nu een demon, een mens of een Leitbild is, die zichzelf in de loop van de menselijke geschiedenis herhaalt, aldus Jung. ‘Als we die beelden aan een nader onderzoek onderwerpen ontdekken we dat ze het overblijfsel zijn van ontelbare typische ervaringen van onze voorouders. Het is als het ware het psychisch bezinksel van talloze ervaringen van hetzelfde soort.’
Archetypen zijn collectief, ze zijn extreem krachtig en te groots voor één mens om geleefd te worden. Hermine is machtiger dan een persoonlijke genderidentiteit. Als Haller de vergissing maakt dit grote archetype letterlijk te nemen, is er van integratie geen sprake meer, hij is dan alleen maar aan de ander kant van de polarisatie beland.
De roes van de gemeenschap
Hermine - de onbewuste vrouwelijke kant in Harry zelf. - is in het begin een meisje, later ziet zij er merkwaardig jongensachtig uit. Dan realiseert hij zich dat zij sprekend op zijn jeugdvriend Herman lijkt. Op het gemaskerd bal is zij gekleed als een schitterende jongen. Deze langzame transformatie van Hermine van meisje naar schitterende jongen kun je opvatten als een verwijzing naar de gelukte integratie van de anima in Haller. Als hij zijn vrouwelijke kant herkent en niet langer minacht, is hij androgyner geworden. Hij is letterlijk geheeld.
Beelden van androgynie zijn altijd symbolische beelden die iets vertellen over de diepere waarheden van de psyche. Ze worden al eeuwenlang verteld, en steeds is er de waarschuwing: neem mij niet letterlijk. Als je mij letterlijk neemt en verliefd wordt op mij, dan moet ik sterven.
Androgynie is het tegenovergestelde van transidentiteit. De verhalen erover willen je herinneren aan wat je vroeger als kind nog wist. Kijk naar het meisje in de jongenskleren, kijk naar ‘de schone jongeling’. Je valt niet samen met de beelden van vrouwelijkheid of mannelijkheid om je heen. Jouw ‘genderidentiteit’ is niet een persoonlijk geheim dat je geslacht overrulet. De psyche, of je haar nu ziel noemt of genderidentiteit, zit niet binnen in ons als een donker geheim dat aan het licht treedt door je lichaam te manipuleren.
De transideologie die het concept van de androgyne kaapt in de hoogst individuele expressie van een hoogst individuele genderidentiteit, is niet in staat om de metafysische betekenis van het symbool te vatten en interpreteert het steeds grover en letterlijker: De androgyne wordt letterlijk een tussenwezen tussen man en vrouw, een anatomische hermafrodiet die niet meer staat voor de nieuwe mens, maar voor haar exploitatie in een identiteits-industrie waar miljarden in omgaan.
De kracht van de maskerade
Het magisch theater van de Steppenwolf is een mythe die over een diepere waarheid in ons leven spreekt. Het zich spiegelen aan anderen: vergelijken, rollen spelen, jezelf ontdekken, is kenmerkend voor de leerjaren van ieder mens in de adolescentie. We nemen duizend gestaltes aan om die even later weer los te laten. Na de onzekerheid van zulke overgangen zullen we het grote aantal en de wisseling van onze vermommingen alleen hebben doorgemaakt om ons meest persoonlijke wezen te zuiveren van misleidende invloeden van buitenaf. We leren letterlijk en figuurlijk de kracht kennen van het masker. In de toneelwereld van de Romeinen heet een dergelijk masker: persona (per-sonare). Je klinkt er doorheen. Wij nemen een persona aan en moeten deze leren hanteren om ons diepste wezen door al onze rollen heen te doen klinken. Het gevaar is natuurlijk dat als je uit je stereotype rol van man of vrouw breekt, je dan meteen doorschuift naar andere pool.
De androgyn
De androgyn is echter niet in verwarring over haar genderidentiteit. De androgyn waardeert authenticiteit maar verwerpt extremen in genderrollen. Overdreven gepolariseerde persoonlijkheidstypen gedijen in een maatschappij waar mensen zich ontwikkelen volgens de extreem mannelijke en vrouwelijke rollen, die de samenleving als passend beschouwt voor het betreffende geslacht. Die extremen zijn volop terug – waar we in jaren negentig grote stappen hebben gezet in het benadrukken dat er geen juiste of verkeerde manier is om een meisje of jongen te zijn, benadrukken genderideologen nu dat op sekse gebaseerde stereotypen niet alleen werkelijker zijn dan sekse zelf, maar ook medisch moeten worden gerealiseerd.
Androgyne individuen echter, kunstenaars en jongeren voorop, heffen deze eenzijdigheden in zichzelf op, niet om de weg vrij te maken naar de overdreven performances van vrouwelijkheid zoals we die zien in Queer en Drag, maar om datgene wat onderdrukt wordt te integreren in het bewustzijn. Hier verschilt de androgyn fundamenteel van de transgender. Waar de betrekkingen van de transgender voornamelijk interpersoonlijk zijn, zijn die van de androgyn voornamelijk intrapsychisch. De transgender wil het andere geslacht zijn, de androgyn aanvaardt bewust het samenspel van de mannelijke en vrouwelijke aspecten in zichzelf.
Ja: het lichaam is mannelijk of vrouwelijk, maar de androgyne psyche is niet geslachtelijk: de ziel is mannelijk en vrouwelijk tegelijk. Uiteindelijk gaat het om het vrij worden van onze persoonlijkheid. Onze persoonlijkheid maakt ons een algemeen-menselijk geestelijk wezen. Broeder en zuster van allen en van alles. En daarop is de gelijkwaardigheid van alle mensen gebaseerd. Los van huidskleur, geslacht, genderidentiteit, seksuele voorkeur of talent. Deze universele geest is niet-geslachtelijk. Hij stijgt boven alle opdeling in deel-identiteiten uit – en staat niet in je paspoort.
‘Ieder boek is een gevaar dat de ziel in wil’, zei Andreas Burnier, “Wie aarzelend in de lichamelijke wereld blijft staan, verdort of wordt ziek. Maar wie de ziel in wil, moet door de omgekeerde wereld heen, door de leegte, door de angst, door het niets’. Andreas was ervan overtuigd dat als je inzicht wilt krijgen in de grote vragen, je je tot de literatuur moest wenden. Niet in de lichamelijke wereld blijven staan maar de ziel in. Alleen zij kan ons de volle werkelijkheid van het zijn doen ervaren.
Gerrie Strik, rector en cultuurwetenschapper
Gerrie Strik promoveerde in 2019 op Nieuw materialisme in het oeuvre van Hella S. Haasse. Zij publiceert essays over maatschappelijke ontwikkelingen, in o.a. Optimist Magazine, Krant voor de Aarde, HP/de Tijd en EW Magazine.