Dag Agnes,
Ik schrijf je in de Goede Week zoals die genoemd wordt. Palmpasen net achter de rug en komende zondag is het dan Pasen. Daartussen Witte Donderdag (het laatste avondmaal), de Goede Vrijdag (het verraad), de Stille Zaterdag (de dood) en dan uiteindelijk Pasen (de opstanding). Een heel ritueel aan dagen vol met symboliek.
En het is vooral de symboliek die mij nog steeds kan raken, niet zozeer meer de letterlijke betekenis van de verhalen. Die heb ik langer geleden achter me gelaten. Ik herinner me overigens wel dat die verhalen mij stevig in de greep hielden en een kompas waren in mijn leven. Met een gekscherende vergelijking ‘What would McGyver do?’ vroeg ik mij toch wel dagelijks af in die tijd wat Jezus zou doen in mijn plaats? Hoe te reageren, hoe te gaan en hoe te laten? Ten slotte was hij die Goede Week in gegaan met een dieper weten dat hij het einde van die week niet zou halen. Wat was zijn kompas dan geweest? Wat was als het ware zijn ‘true north’? En vooral: waarom?
Het christelijke geloof of het geloof in Christus was voor mij ook een spoor naar liefde waar ik zo naar verlangde. Geliefd worden, geliefd zijn, en dat uit kunnen dragen naar de wereld om mij heen. In een later leven heb ik dat toch vertaald naar een liefde kunnen ervaren van mijzelf. Niet egocentrisch, maar vanuit zelfliefde alles in mij leren omarmen. Dat is een lange weg geworden trouwens. En het kompas van het geloof heeft mij daar op een bijzondere manier toch mee geholpen.
Hoe werkt dat voor jou, dat kompas van geloven, liefde?
Ron
Dag Ron,
Ik heb een ruime week de tijd genomen om na te denken over jouw vraag naar mijn kompas van geloven en liefde. Ik vind het een mooie vraag. En een moeilijke, dat ook. Want heel eerlijk: ik weet eigenlijk niet zo goed hoe dat kompas op dit moment voor mij werkt. Om dat zo op te schrijven, wetende dat er mensen meelezen en daar mogelijk iets van gaan vinden, voelt kwetsbaar. Toch is het wat het is.
In het afgelopen paasweekend had ik verschillende gesprekken over veranderend geloof tijdens de Paasnacht van Graceland, een christelijk geïnspireerd initiatief waar veel ruimte is voor experiment en vrije vorm. Graceland trekt behoorlijk wat mensen die gepokt en gemazeld zijn in het christelijk geloof én die zich in de loop van de tijd daartoe anders zijn gaan verhouden. Sommige mensen hebben vrijwel helemaal afstand genomen. Anderen hebben een nieuwe vorm gevonden die hen beter past. Weer anderen zijn zoekende naar wat het kind is en wat het badwater. Ik kreeg de indruk dat vrijwel iedereen daar een zogenoemde ‘grensganger’ is, met één been in een bepaalde vorm van kerk en het andere erbuiten.
Zou ik mezelf zo omschrijven? Als grensganger? Op sommige dagen wel. Dan voel ik dat een traditioneel kerkelijk leven mijlenver van me afstaat, ondanks mijn lidmaatschap van de Protestantse Kerk in Nederland. Been there, done that. Op andere dagen, en dan vooral in het contact met andersgelovigen, ervaar ik weer hoe diep christelijk geworteld ik ben. En hoezeer ik dat waardeer. Het onwaarschijnlijke en tamelijk bizarre christelijke verhaal blijkt wel degelijk het verhaal dat mij het meest aan het hart ligt en waar ik in wil geloven. Bovendien houd ik steeds meer van de eeuwenoude rituelen. Van de manier waarop die hemel en aarde kunnen verbinden.
In het Engels hebben ze het over Evolving Faith als er gesproken wordt over het deconstrueren van godsbeelden en geloofsovertuigingen om het daarna weer op een andere manier op te bouwen. Ik probeer mezelf steeds weer toestemming te geven om dit proces aan te gaan en door te zetten. Dat is geen vanzelfsprekendheid, want ik heb genoeg mensen om me heen die vinden dat ik daarmee al onderaan het hellend vlak ben beland.
Toch ben ik ervan overtuigd dat om spiritueel te groeien, je op de één of andere manier dat wat je hebt meegekregen aan opvattingen tegen het licht moet houden. En dat dit iets anders is dan ‘ja en amen’ zeggen op je geloofsopvoeding. In welke vorm je die ook hebt ontvangen. Wat is van je ouders? Wat is van de gemeenschap? Wat is van jezelf? Wat is van God? Deze midlife fase waarin ik me begeef, leent zich blijkbaar uitstekend voor een volgende stap in volwassenwording. Kan ik mijn religieuze opvoeding integreren in een groter verhaal? Mag het verder ontwikkelen? Hoe komt dat er dan uit te zien? En wat kan ik daarvan weer overbrengen aan mijn kinderen?
Volgens Richard Rohr - een van mijn geestelijke leermeesters - is het proces van de- en reconstructie essentieel. Het is heel begrijpelijk dat het pijn doet en rouw met zich meebrengt. Zéker als dat wat tegen het licht gehouden wordt, in je gezin van herkomst van grote waarde is en als waarheid wordt beschouwd. Gelukkig brengt het proces iets anders dan het oordeel dat vaak wordt voorgeschoteld. Zoals in jouw geval: de liefde van jezelf voor jezelf. Falling upwards noemt de Amerikaanse Rohr dat. Ik ben heel benieuwd waar ik naartoe aan het vallen ben. Ik vertrouw maar op een zachte landing.
Ron, is er iets wat jij mist aan je de periode waarin het christelijk geloof jouw kompas was? Enne… toch even benieuwd: had jij ook zo’n What Would Jesus Do-armbandje in die tijd?
Agnes
Ha Agnes,
Ik denk dat ik de periode waarin ik wat steviger in het geloof stond nodig heb gehad om een anker te vinden voor het schip waarop ik voer. Dat schip was bij tijden (en ontijden) overgeleverd aan de hoge golven in het bestaan. Het hielp mij bij het vinden van de zin van het leven. Het gaf richting. En toch heb ik - ik was ongeveer 27/28 jaar - weer ver van me af moeten gooien. Het anker werd een strop om mijn nek. Het geloof werd een strikte levensvorm die geen lucht gaf aan mijn creativiteit en nieuwsgierigheid. Het nadeel van mensen die later tot geloof komen - zoals ik - is dat het vaak betweters worden. Heiliger willen zijn. Dat maakt ze ook vaak geen leuke mensen. Ik had er last van.
Maar zoals dat gaat met ouder worden - de kompasnaald die nogal uitsloeg zoekt dan vaak het gemiddelde weer op. Van gelovige naar absoluut niet-gelovig naar - ja, toch wel - gelovig. Maar anders gelovig, goed gelovig, met een grap schrijf ik dit. Het niet-weten dat er een dieper weten is van een groter bestaan buiten mijzelf om.
Dat maakt dat mijn leven nu veel meer gebalanceerd is; ik hoef helemaal niet iets te weten. Sterker nog: ik weet heel veel niet, en dat is prima. Mijn kompas richt zich op een horizontaal beeld - de wereld om mij heen, maar niet zonder het verticale besef dat er meer is dan ik zie op die verre horizon. Zo boven, zo beneden. Zo binnen, zo buiten.
Het geeft ook echt rust, dat besef dat mijn kompas niet alleen beheert wordt door vooruit te moeten kijken, of ergens naartoe te moeten - dat idee van een vooruitgang; wat overigens ook maar een geloof is. Al het kleine is van eeuwigheidswaarde. Dus ook mijn kleine stappen in het leven. De begroeting van een vreemde. Het idee om deze briefwisseling samen op te zetten. En in tegenstelling dat wat Lucebert ooit schreef: Alles van waarde is niet weerloos. Alleen bepalen wij niet de waarde en de weerbaarheid.
Hoe werkt dat voor jou? Brengt jouw kompas je op plaatsen waar je denkt van waarde te zijn en voel je dat je daar weerbaar bent? Wat ik bedoel: doe je de dingen die bij je horen zonder de twijfel over waarom je doet wat je doet?
Dat laatste is wel altijd een mantra geweest dat in mijn hoofd rondging: waarom doe ik dit, waarom ben ik hier en is dit wel de plaats waar ik wil zijn? En toch heeft mijn kompas me dan op plekken gebracht die ik nooit had kunnen bedenken. In die zin is het geloof in je eigen richting ook een geloof dat het misschien wel bedoeld is.
O, en je vraag over de armband, welnee. Hoewel de vraag wat Jezus zou doen in bepaalde situaties wel een vraag was die mij toen bezighield.
Ron
p.s. Ik ken Richard Rohr en heb zelfs online samen met mijn Amerikaanse zwager een cursus gevolgd. Wij hadden echter gedacht dat het een cursus was in verdieping van je geloof, bleek het een cursus te zijn over verslaving.
Dag Ron,
Het duurde even voordat ik de pen weer kon oppakken. De vaart der volkeren had me flink te pakken de afgelopen maanden. Dat betekent overigens niet dat ik jouw vraag was vergeten. Ik heb me geregeld afgevraagd of ik in alles wat ik ondernam, geleid werd door mijn kompas. Of was het toch iets anders dat mij dreef, zoals pragmatisme, ego, euro’s, verantwoordelijkheidsgevoel of druk van anderen?
Ik moet zeggen dat in zoveel mogelijk wat ik in mijn werk onderneem, ik een gevoel wil hebben dat wat ik kom brengen van (toegevoegde) waarde is. Als ik er niet van overtuigd ben dat ikzelf en mijn aanbod passen bij de vraag of situatie, dan ga ik niet. Tuurlijk is dat soms een grijs gebied. Daarom probeer ik zoveel mogelijk door te vragen op de vragen en verwachtingen die er zijn. Kan ik daar ruim voldoende aan voldoen, dan is het een ‘go’.
Mijn ‘waarom’ heeft alles te maken met reflectie, vertraging en verwondering. Met verbinding en open dialoog en de mogelijkheid daarin verrast te worden. Dat is omdat ik weet dat mensen en organisaties daarvan groeien. Als ik het gevoel heb voor iemands karretje gespannen te worden en dat de uitkomst helemaal niet open is, dan moet het een ‘nee’ worden. Dat is dus ook als ik er leuk aan verdien of dat de opdrachtgever een mooie aanwinst is voor mijn CV. Niet fijn, maar wel nodig als ik trouw wil blijven aan mijn eigen kompas.
Als ik trouw ben aan mezelf en dat waar ik voor sta, dan voel ik mij weerbaar. Als ik weet dat de tinten grijs wel heel breed uitwaaieren, dan ga ik zelf ook veel meer wiebelen. Daarmee word ik of pion van belanghebbenden of zondebok voor iedereen. Of ik houd op z’n minst mezelf voor de gek. Voor mij – en ik denk eerlijk gezegd voor niemand – is dat een positie waarin ik niet graag verkeer.
Dus ja: ik doe zoveel mogelijk de dingen die bij me horen en twijfel zelden aan mijn motivatie daarvoor. Bij diezelfde twijfel is mijn stelregel: niet doen. Of op z’n minst heel goed uitpluizen of ik een manier kan vinden waarbij ik kan zijn wie ik wil zijn, kan brengen wat ik wil brengen. En wat mijn oprechte motivatie is om het dan wellicht toch te doen.
Betekent dat dat ik dus echt áltijd de dingen doe die honderd procent bij me horen? Nee, dat is niet zo. Ik kom nog steeds wel eens in situaties terecht waarbij de twijfel ineens toeslaat of waar blijkt dat mijn inschatting niet juist was. Of waarbij ik een pragmatische keuze heb gemaakt omdat ik als sociaal ondernemer bijvoorbeeld met een iets minder passende profit-opdracht wel weer een non-profit activiteit kan financieren. Hierin is het dus wel duidelijk waarom ik doe wat ik doe, dus wat mij betreft oké.
Als mijn kompas vastloopt, dan moet ik zelf weer terug naar mijn basis. Dat doe ik door rust te zoeken, te wandelen, goed na te denken en te sparren met de mensen die mij goed kennen. Vaak biedt dit het nodige zetje om weer stevig op m’n benen te komen te staan.
Hoe zou jijzelf jouw vraag beantwoorden?
Agnes